Uitspraak
wonende te [woonplaats],
gevestigd te ’s-Gravenhage,
gevestigd te Amsterdam,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel in het principale beroep
Zijn keuzevrijheid wordt slechts begrensd door het bepaalde in de Leidraad Invordering 1990 en door de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. In HR 28 juni 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2120, NJ 1997/102 (Van Maarseveen c.s./Ontvanger), is geoordeeld dat de bevoegdheden van een schuldeiser – en dus ook van de Ontvanger – zich mede uitstrekken tot maatregelen om tegen verkorting van zijn verhaalsrecht op te komen. Het stelsel van art. 3 lid 2 (oud) Iw 1990 laat derhalve toe dat de Ontvanger schadevergoeding vordert van een derde zoals [eiser] op de grond dat deze derde onrechtmatig de invordering van belastingschulden heeft verhinderd. Opmerking verdient dat hetzelfde geldt voor het thans geldende art. 4:124 Awb (zie ook de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 3.19).
belasting invordert. Dit vindt bevestiging in de parlementaire stukken waarin het voorschrift werd aangekondigd, aangehaald in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 3.22. Het voorschrift ziet derhalve niet op een situatie als de onderhavige, waarin de Ontvanger van een ander dan de belastingschuldenaar schadevergoeding vordert wegens een door deze gepleegde onrechtmatige daad, bestaande in het belemmeren van verhaal voor de belastingschuld.
en eventuele derden, maar daaruit volgt nog niet dat de belangen van zodanige derden steeds moeten worden ontzien. Ook overigens valt niet in te zien waarom enig beginsel van behoorlijk bestuur zou meebrengen dat de Ontvanger steeds of in beginsel gehouden is de belangen te ontzien van derden die door onrechtmatig handelen zijn verhaal hebben belemmerd. Wat betreft een verjaringskwestie als de onderhavige verdient daarbij nog opmerking dat de identiteit van zodanige derden langdurig voor de Ontvanger verborgen kan zijn gebleven. Dit maakt het temeer gerechtvaardigd om tot uitgangspunt te nemen dat de Ontvanger zijn bevoegdheid tot verhaal van schade kan uitoefenen totdat de rechtsvordering volgens art. 3:310 BW is verjaard.
4.Beslissing
21 februari 2014.