Met betrekking tot deze bewezenverklaring heeft het Hof het volgende overwogen:
"Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting gaat het hof uit van de navolgende feiten en omstandigheden.
Op 24 december 2009 omstreeks 11:50 uur wordt in een slaapkamer van de woning aan de [a-straat 1] te Rijswijk het levenloze lichaam van het slachtoffer [slachtoffer] aangetroffen. Het slachtoffer lag in rugligging op de grond met zijn polsen met elektriciteitskabels op de rug gebonden en de enkels geboeid. Zijn polsen waren door middel van een elektriciteitssnoer verbonden aan de elektriciteitskabel om zijn enkels, welk snoer was strak getrokken doordat zijn benen en knieën waren gebogen. Voor het voorhoofd en de ogen van het slachtoffer was tamelijk strak een overhemd gebonden. Voor en in de mond van het slachtoffer bevond zich een pannenlap, welke was gefixeerd met een stropdas die zeer strak om het hoofd was gebonden.
Van de stropdas welke om het hoofd van het slachtoffer was gebonden, is een DNA-mengprofiel verkregen dat overeenkomt met het DNA-profiel van de verdachte. Op een stekker van het elektriciteitssnoer waarmee de handen en enkels van het slachtoffer waren bijeengebonden, is een DNA-profiel aangetroffen dat overeenkomt met het DNA-profiel van [medeverdachte 2]. De kans dat deze DNA-(meng)profielen afkomstig zijn van een willekeurig ander persoon is één op één miljard.
Uit een analyse van de zendmastgegevens van 24 december 2009 van de zendmast gelegen schuin tegenover de woning van het slachtoffer volgt dat om 05:15 uur met de telefoon van [medeverdachte 3] gedurende 22 seconden is gebeld naar het de telefoon van [medeverdachte 4]. Ook heeft de telefoon van [medeverdachte 4] om 04:07 uur gedurende 33 seconden contact gehad met het telefoonnummer 06-[001], welk nummer op naam staat van de vriendin van de verdachte genaamd [betrokkene 1].
Uit de verklaringen van de verdachte en van de medeverdachten [medeverdachte 4], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] in onderling verband en samenhang bezien volgt onder meer het navolgende. In de nacht van 23 op 24 december 2009 vraagt [medeverdachte 5] aan de verdachte, [medeverdachte 4], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] om het slachtoffer, haar ex-partner en de vader van haar kinderen, een lesje te leren, waarbij zij expliciet spreekt over het slaan en vastbinden van het slachtoffer. [medeverdachte 5] heeft hen verteld dat het slachtoffer hun dochter meermalen heeft misbruikt en dat het slachtoffer een geldbedrag van EUR 150.000,- in zijn slaapkamer bewaart dat zij dit bedrag – bij aantreffen – mochten meenemen. Bij het zien van een vuurwapen bij de verdachte heeft [medeverdachte 5] gezegd dat zij niet wilde dat het slachtoffer zou worden doodgeschoten of dat hij pijn zou lijden.
[medeverdachte 5] heeft de verdachte met medeverdachten [medeverdachte 4], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] vervolgens in de vroege morgen van 24 december 2009 naar de woning van het slachtoffer aan de [a-straat 1] te Rijswijk gereden. Aldaar heeft zij de huissleutels van de woning aan één van de medeverdachten gegeven en hen gezegd dat het slachtoffer goed is in het onthouden van gezichten. Hierop zijn de verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3], die geen van drieën gezichtsbedekkende kleding droegen, de woning binnengegaan, [medeverdachte 2] gewapend met een mes en de verdachte met een vuurwapen. [medeverdachte 5], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] hebben het vuurwapen bij de verdachte gezien. [medeverdachte 5] is samen met [medeverdachte 4] in de auto blijven zitten.
In de woning zijn de verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] de slaapkamer van het slachtoffer binnengegaan. Bij het binnengaan van de slaapkamer heeft de verdachte het slachtoffer, welke was opgestaan uit bed, omgedraaid, een vuurwapen op zijn nek gericht en tegen het slachtoffer gezegd "blijf daar, niet bewegen". Ook heeft de verdachte zijn hand voor de mond van het slachtoffer gehouden, zodat deze niet kon gaan schreeuwen. Terwijl het slachtoffer met zijn bovenlichaam op bed lag, heeft [medeverdachte 2] zijn handen op zijn rug geboeid met het elektriciteitssnoer van een nachtlampje. Het slachtoffer is hierna door de verdachte en [medeverdachte 2] naar de grond gewerkt, waar [medeverdachte 2], met een elektriciteitskabel aangereikt door [medeverdachte 3], wederom de polsen en ook de enkels van het slachtoffer heeft geboeid en de polsen en de enkels met een snoer aan elkaar heeft verbonden. Het slachtoffer stribbelde hierbij tegen met zijn benen. De verdachte heeft het slachtoffer daarop naar beneden gedrukt. [medeverdachte 2] heeft het slachtoffer vervolgens met een overhemd geblinddoekt en een stropdas om de mond van het slachtoffer gebonden.
Nadat het slachtoffer was geboeid, gekneveld en geblinddoekt zijn de verdachte, [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] de woning gaan doorzoeken naar geld. [medeverdachte 2] heeft uit de woning twee armbanden, een portemonnee, een geldbedrag van € 250,-, een horloge en een mobiele telefoon weggenomen. De medeverdachte [medeverdachte 3] heeft een plastic tas met daarin een scheerapparaat en een lege cameradoos uit de woning weggenomen. De medeverdachte [medeverdachte 3] heeft in de woning van het slachtoffer sporen weggepoetst.
Als de verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] na enige tijd terugkeren bij de auto, zijn de verdachte en [medeverdachte 2] woedend dat zij geen geld hebben gevonden in de woning van het slachtoffer. De verdachte geeft [medeverdachte 4] een klap in het gezicht. Zij vertellen de medeverdachten [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] dat zij het slachtoffer hebben geslagen en vastgebonden. Zij geven aan dat het slachtoffer een oude man bleek te zijn en zeggen de medeverdachte [medeverdachte 5] dat zij moet terugkeren naar de woning om de man los te maken. Niettemin vertrekken zij met de auto om [medeverdachte 5] te laten pinnen en hen vervolgens naar het huis van [medeverdachte 2] te brengen."