ECLI:NL:HR:2013:BX9120
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- M.W.C. Feteris
- R.J. Koopman
- Th. Groeneveld
- Rechtspraak.nl
Cassatie over samenloop van overdrachtsbelasting en schenkingsrecht
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, die op 6 december 2011 werd gedaan. De zaak betreft een aanslag in het recht van schenking die aan belanghebbende was opgelegd. Na bezwaar tegen deze aanslag, heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd. De Rechtbank te Arnhem heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de aanslag verminderd. Belanghebbende heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij het Hof, dat de uitspraak van de Rechtbank heeft bevestigd. Hierop heeft belanghebbende cassatie ingesteld.
De Hoge Raad behandelt de vraag of de overdrachtsbelasting die betaald is over een verkrijging, naar evenredigheid moet worden toegerekend aan het bedrag waarover schenkingsrecht verschuldigd is. De Hoge Raad oordeelt dat artikel 24, lid 4, van de Successiewet 1956 (Sw) geen ruimte biedt voor het verminderen van het recht van schenking met omzetbelasting. De Hoge Raad stelt vast dat de bepaling is bedoeld om dubbele belasting te voorkomen in gevallen waarin zowel overdrachtsbelasting als schenkingsrecht over hetzelfde bedrag geheven zouden worden. De Hoge Raad concludeert dat de toerekening van de betaalde overdrachtsbelasting naar evenredigheid correct is toegepast door het Hof.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en er zijn geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de vice-president J.W. van den Berge als voorzitter, en de raadsheren C. Schaap, M.W.C. Feteris, R.J. Koopman en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en is openbaar uitgesproken op 1 februari 2013.