ECLI:NL:GHARN:2011:BU8359
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake aanslag schenkingsrecht en samenloop met overdrachtsbelasting
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een aanslag schenkingsrecht van € 8.349 die aan de belanghebbende was opgelegd. De Inspecteur handhaafde deze aanslag bij uitspraak op bezwaar van 31 augustus 2010. De rechtbank Arnhem verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond en verminderde de aanslag tot € 6.787. De belanghebbende ging in hoger beroep tegen deze uitspraak. De kern van het geschil betreft de vraag of de Inspecteur de aanslag schenkingsrecht terecht heeft opgelegd en hoe het kwijtgescholden deel van de koopsom moet worden toegerekend aan de koopprijs waarover overdrachtsbelasting verschuldigd was. De belanghebbende stelt dat het kwijtgescholden deel van de koopsom zoveel mogelijk moet worden toegerekend aan het gedeelte van de koopprijs waarover overdrachtsbelasting verschuldigd was. Subsidiair wordt betoogd dat artikel 24, vierde lid, van de Successiewet 1956 ook samenloop tussen schenkingsrecht en omzetbelasting poogt tegen te gaan. Het Hof oordeelt dat de primaire stelling van de belanghebbende niet kan worden gevolgd, omdat er geen juridische basis voor is. Het Hof bevestigt de redenering van de rechtbank dat het bedrag waarover overdrachtsbelasting is betaald pro rata moet worden toegerekend aan het bedrag waarover recht van schenking is verschuldigd. Het Hof verwerpt ook de subsidiaire stelling van de belanghebbende. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en het beroep van de belanghebbende is ongegrond. De belanghebbende kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.