ECLI:NL:HR:2013:BX4449
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- W.F. Groos
- Y. Buruma
- J. Wortel
- Rechtspraak.nl
Witwassen van geld afkomstig uit eigen misdrijf en de vereisten voor kwalificatie als schuldwitwassen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 januari 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van witwassen, omdat hij op 16 juli 2007 een geldbedrag van 12.200 euro voorhanden had, waarvan hij wist dat het afkomstig was uit een misdrijf. De Hoge Raad herhaalt eerdere rechtspraak en verduidelijkt dat het enkele voorhanden hebben van voorwerpen die afkomstig zijn uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf, niet automatisch kan worden gekwalificeerd als witwassen. Er moet sprake zijn van gedragingen die gericht zijn op het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van die voorwerpen.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof onvoldoende heeft gemotiveerd dat de verdachte meer heeft gedaan dan enkel het voorhanden hebben van het geld. De verdachte had verklaard dat het geld van een ander was en dat hij het had aangetroffen. De bewijsvoering van het Hof steunde op de verklaring van de verdachte en op een proces-verbaal van de politie, maar het Hof heeft niet aangetoond dat de verdachte met zijn gedragingen ook daadwerkelijk de criminele herkomst van het geld heeft willen verbergen.
De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor wat betreft de beslissingen over het tenlastegelegde en de strafoplegging. De zaak wordt terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige, wat betekent dat andere onderdelen van de uitspraak van het Hof in stand blijven.