ECLI:NL:HR:2012:BX8552
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- G. de Groot
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en vermogensbelasting met betrekking tot verzwegen spaartegoeden in Duitsland
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 september 2012 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en vermogensbelasting die zijn opgelegd aan E.H.A. Passenheim-van Schoot over de jaren 1993 tot en met 1996 en 1994 tot en met 1997. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze navorderingsaanslagen en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente. De Rechtbank te Arnhem had het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, maar deze uitspraak werd door de Hoge Raad op 26 februari 2010 vernietigd, met verwijzing naar de Rechtbank te Breda voor verdere behandeling.
De Rechtbank te Breda verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond en vernietigde de navorderingsaanslagen en de beschikkingen inzake heffingsrente. De Inspecteur ging in hoger beroep bij het Hof, dat het hoger beroep ongegrond verklaarde en de uitspraak van de Rechtbank bevestigde. Hierop heeft de Staatssecretaris van Financiën beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard en de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, vastgesteld op € 874 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden, omdat het geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling aan de orde stelde. Dit arrest is openbaar uitgesproken en de kosten van het geding in cassatie zijn aan de Staatssecretaris opgelegd, met inachtneming van de samenhang met een andere zaak.