ECLI:NL:HR:2012:BX5140
Hoge Raad
- Cassatie
- W.A.M. van Schendel
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Medeplegen en toerekenen van verboden gedraging aan rechtspersoon
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 december 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1954, was beschuldigd van het medeplegen van een strafbaar feit in vereniging met de rechtspersoon [A] BV. Het Hof had geoordeeld dat de verdachte het strafbare feit had gepleegd tezamen en in vereniging met de rechtspersoon, omdat het feit aan de rechtspersoon kon worden toegerekend op basis van zijn rol als feitelijk bestuurder. De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat het Hof ten onrechte heeft aangenomen dat de enkele toerekening van de verboden gedraging aan de rechtspersoon voldoende was om te concluderen dat de verdachte het feit tezamen met de rechtspersoon had gepleegd. De Hoge Raad benadrukte dat, indien het Hof had vastgesteld dat de verdachte feitelijke leiding had gegeven aan het strafbare feit, dit op basis van de tenlastelegging had moeten worden onderzocht. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 2 tenlastegelegde en de strafoplegging. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor herbehandeling. De overige middelen van cassatie werden verworpen.