ECLI:NL:GHARL:2018:5369

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
6 juni 2018
Publicatiedatum
12 juni 2018
Zaaknummer
21-003068-16
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mega-onderzoek Mount Nepal: Valse facturen en gewoontewitwassen bij SNSPF

In deze zaak, die voortvloeit uit een mega-onderzoek naar de SNS Property Finance (SNSPF), is de verdachte, een rechtspersoon, beschuldigd van betrokkenheid bij het opmaken van valse facturen en gewoontewitwassen. De feiten dateren van 30 november 2010 tot en met 12 februari 2013, waarbij de verdachte samen met anderen valse facturen heeft opgemaakt en ontvangen bedragen heeft gewit. De verdachte heeft in totaal € 590.908,75 aan kickbacks ontvangen, waarvan een aanzienlijk deel afkomstig was van omkoping en valsheid in geschrift. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk heeft deelgenomen aan een organisatie die tot doel had om misdrijven te plegen, waaronder omkoping en witwassen. De verdachte heeft valse facturen opgemaakt die bedoeld waren om de werkelijke aard van de betalingen te verhullen. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan valsheid in geschrift, gewoontewitwassen en deelname aan een criminele organisatie. De verdachte is veroordeeld tot een geldboete van € 50.000,-.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003068-16
Uitspraak d.d.: 6 juni 2018
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 20 mei 2016 met parketnummer 16-994021-13 in de strafzaak tegen
[verdachte]
gevestigd te [vestigingsplaats] .

1.Het hoger beroep

De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

2.Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 22 november 2017 (regiezitting), 11 april 2018 (inhoudelijke behandeling, requisitoir en deel pleidooi). 18 april 2018 (deel pleidooi, repliek, dupliek en laatste woord verdachte) en 23 mei 2018 (sluiting onderzoek) en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het gerechtshof het vonnis van de eerste rechter zal vernietigen en te dien aanzien opnieuw rechtdoende zal bewezen verklaren hetgeen aan verdachte onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 is ten laste gelegd en verdachte zal veroordelen tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 90.000,-.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door de vertegenwoordiger van verdachte en haar raadsman, mr. J.W. Soeteman, naar voren is gebracht. Hetgeen in de zaak tegen medeverdachte [betrokkene 4] en de aan hem gelieerde vennootschappen door de raadsvrouw mr. A.E. van der Wal ter verdediging in het pleidooi naar voren is gebracht, geldt met instemming van het hof, ook als ingelast in deze zaak.

3.Voorvraag

3.1
De geldigheid van de dagvaarding
De verdediging heeft aangevoerd dat ten aanzien van het witwassen aan de hand van de tenlastelegging noch het dossier of requisitoir voldoende duidelijk is welke witwashandelingen [betrokkene 1] in privé zou hebben gepleegd. Uit de wijze van ten laste leggen zijn, aldus de raadsman, 128 mogelijke manieren van witwassen te destilleren. Het verwijt is onvoldoende concreet, zodat de verdediging zich onvoldoende kan
verweren. De dagvaarding is wat betreft deze feiten onvoldoende duidelijk en moet daarom (partieel) nietig verklaard worden.
3.2
Oordeel hof
Volgens artikel 261 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) behelst de dagvaarding een opgave van het feit dat ten laste wordt gelegd met vermelding omstreeks welke tijd en waar ter plaatse het begaan zou zijn. Het tweede lid voegt daaraan toe dat de dagvaarding tevens de vermelding behelst van de omstandigheden waaronder het feit zou zijn begaan.
Bij de uitleg van deze bepaling moet voortdurend in het oog worden gehouden dat centraal staat of de verdachte zich op basis van de tenlastelegging goed kan verdedigen. Ook voor de rechter moet de tenlastelegging begrijpelijk zijn. De eis van ‘opgave van het feit’ wordt zo uitgelegd dat het geheel in de eerste plaats duidelijk en begrijpelijk moet zijn, verder niet innerlijk tegenstrijdig en overigens voldoende feitelijk. Een dagvaarding behoeft zich niet uit te laten over de voor de strafbaarheid irrelevant zijnde aard en omvang van nadere bijzonderheden waarvan de vermelding niet op straffe van nietigheid wordt verlangd.
Uit de jurisprudentie volgt dat bij de beoordeling van een nietigheidsverweer ten aanzien van de dagvaarding een aantal factoren dient te worden meegewogen. Eén van die factoren is de vraag of er bij verdachte bij kennisneming van het strafdossier redelijkerwijs twijfel kan bestaan welke specifieke gedragingen hem worden verweten. Een andere factor die moet worden meegewogen is dat in de bewoordingen van de tenlastelegging besloten kan liggen wat het voorwerp van het strafrechtelijk onderzoek vormt. Ook de inhoud van de door de verdediging overgelegde pleitnota mag in de beoordeling van het nietigheids-verweer worden meegenomen, evenals de verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting.
Gezien de onderhavige tenlastelegging, waarbij de aan verdachte verweten gedraging is omschreven, in samenhang met de inhoud van het complete dossier, moet de verdachte in staat worden geacht de tekst van de tenlastelegging te begrijpen. In de kern komt het erop neer dat volgens het openbaar ministerie de in de tenlastelegging genoemde bedragen zijn verkregen door misdrijven en (vervolgens) zijn witgewassen. Het feit dat in de tenlastelegging de in artikel 420bis Sr genoemde varianten van witwassen zijn opgenomen met een aantal verschillende – duidelijk omschreven – bedragen op grond waarvan de verdediging komt tot 128 varianten van witwassen, naar het oordeel van het hof niet leidt tot nietigheid van de tenlastelegging.
Voorts is mede gelet op de inhoud van het verhandelde ter terechtzitting niet gebleken dat het voor de verdachte en de verdediging niet duidelijk was tegen welke verdenking de verdachte zich moest verdedigen.
De tenlastelegging behelst naar het oordeel van het hof een voldoende duidelijke opgave van de feiten nu de tekst van de tenlastelegging voldoende duidelijk, begrijpelijk, feitelijk en niet tegenstrijdig is. Het hof is gezien het bovenstaande van oordeel dat de tenlastelegging aan de vereisten van artikel 261 Sv voldoet en verwerpt daarom het nietigheidsverweer van de raadsman.
Het hof verwerpt het verweer en verklaart de dagvaarding -ook ter zake van het (gewoonte)witwassen- geldig.

4.Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.

5.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage 1 aan dit arrest gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte -al dan niet samen met anderen-:
- betrokken is geweest bij het valselijk opmaken van facturen (feit 1 en 4);
- zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen (feit 2 en 5);
- heeft deelgenomen aan een criminele organisatie (feit 3 en 6).
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

6.Vrijspraak

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde (op niveau 1) heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
De zaak tegen verdachte vloeit voort uit een onderzoek naar omkoping bij SNS PF. Daarbij is de verdenking gerezen dat medeverdachte [betrokkene 1] , die ingehuurd was door SNS PF, zich liet betalen door externen die (mede) door hem werden ingehuurd. Hij zou bedragen hebben ontvangen van een aantal door SNS PF ingehuurde externen, waaronder [betrokkene 4] . Daarbij zou gebruik zijn gemaakt van valse facturen. Dit wordt in het dossier aangeduid als niveau 1.
Aan verdachte is onder feit 3 (niveau 1) ten laste gelegd dat zij samen met [betrokkene 1] en/of [betrokkene 5] en/of [betrokkene 4] en de aan hen gelieerde vennootschappen heeft deelgenomen aan een criminele organisatie.
Een criminele organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr dient te bestaan uit minimaal twee deelnemers. Uit het dossier blijkt niet dat [betrokkene 4] op de hoogte was van meer -door [betrokkene 1] geïnitieerde- omkopingen. Om die reden kan niet bewezen worden dat [betrokkene 4] en daarmee de aan hem gelieerde vennootschappen bij deze omkopingen het opzet hebben gehad op deelneming aan een criminele organisatie.
Met betrekking tot [betrokkene 5] leidt het hof uit de processtukken en het onderzoek ter terechtzitting onvoldoende af dat de samenwerking tussen [betrokkene 1] en [betrokkene 5] van zodanige aard was dat er gesproken kan worden van een criminele organisatie in de zin van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht. Voorts acht het hof niet bewezen dat [betrokkene 5] onvoorwaardelijk opzet had op het deelnemen aan een criminele organisatie.
Geen van de betrokken natuurlijke personen kan worden aangemerkt als deelnemer van een criminele organisatie van [betrokkene 1] . Hoewel ook rechtspersonen kunnen deelnemen aan een criminele organisatie is het hof van oordeel dat de vennootschappen van [betrokkene 1] , waaronder [verdachte] , bij gebreke van deelname van andere natuurlijke personen en niet aan [betrokkene 1] gelieerde rechtspersonen, niet kunnen worden aangemerkt als separate deelnemers ten opzichte van [betrokkene 1] . [betrokkene 1] had volledige zeggenschap over deze vennootschappen en heeft alle aan hen toe te rekenen fysieke handelingen zelf verricht. Omdat geen andere natuurlijke personen binnen deze vennootschappen een eigen intellectuele bijdrage hebben geleverd, worden [betrokkene 1] en zijn vennootschappen slechts tezamen in de beoordeling betrokken. Het hof zal daarom ook [verdachte] (en [betrokkene 1] en zijn andere vennootschappen) vrijspreken van deelneming aan een criminele organisatie in niveau 1, zoals aan haar onder feit 3 ten laste gelegd.

7.Overweging met betrekking tot het bewijs

7.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen te verklaren.
7.2
het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak van alle feiten bepleit.
7.3
Het oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het ten laste gelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder het volgende.
Niet omdat zulks is betwist, maar omwille van de volledigheid stelt het hof allereerst het volgende vast. [betrokkene 1] verleende zijn diensten veelal via vennootschappen waarvan hij bestuurder was, waaronder verdachte. [betrokkene 1] was de enige bestuurder van verdachte. Alle door of namens verdachte verrichte handelingen zijn door of in opdracht van [betrokkene 1] verricht. Andersom kunnen ook alle door of in opdracht van [betrokkene 1] in het kader van de aan verdachte verweten strafbare feiten verrichte handelingen aan verdachte worden toegerekend. Hetzelfde geldt voor bij [betrokkene 1] aanwezige schuld en/of opzet.
Het hof kan zich vinden in de navolgende overwegingen die de rechtbank in haar vonnis met betrekking tot het bewijs heeft opgenomen en hieronder cursief zijn weergegeven. Het hof neemt die overwegingen over en maakt die tot de zijne.
7.3.1
Bewijsmiddelen [1]
Niveau 1 (…)
[betrokkene 1]is sinds de oprichting in 2006 enig aandeelhouder van [bedrijf 1] welke vennootschap enig aandeelhoudster is van [bedrijf 2] sinds de oprichting in 2006 (hierna respectievelijk: [bedrijf 1] en [bedrijf 2] ) en van [verdachte] sinds de oprichting op 21 september 2010. De vennootschappen zijn zowel statutair als feitelijk gevestigd te Hilversum, met uitzondering van [verdachte] dat feitelijk gevestigd is in Utrecht. [betrokkene 1] is bestuurder van de drie vennootschappen. [2]
Op 25 juni 2009 sluiten SNS Property Finance BV (hierna: SNSPF), [bedrijf 3] en [bedrijf 2] , vertegenwoordigd door [betrokkene 1] , een overeenkomst van opdracht waarbij [betrokkene 1] wordt aangesteld als directieadviseur. [3] Bij addendum van 27 oktober 2011 is het contract verlengd tot en met 31 december 2012 en is [betrokkene 1] aangesteld als “Lid van de Directie, Chief Restructuring Officer” (CRO). [4]
Introductie externen[betrokkene 1] was als externe medewerker werkzaam op de afdeling Restructuring & Recovery van SNSPF en heeft na zijn aanstelling meerdere andere externe medewerkers geïntroduceerd, te weten onder meer:
  • [betrokkene 2] ,
  • [betrokkene 3] ,
  • [betrokkene 4] ,
  • [betrokkene 5] (hierna: [betrokkene 5] ), en
  • [betrokkene 6] . [5]
[betrokkene 1] bevestigt voornoemde externen uit zijn eigen netwerk te hebben aangedragen bij SNSPF. [6] Ten aanzien van [betrokkene 3] [7] , [betrokkene 4] [8] , [betrokkene 5] [9] en [betrokkene 6] [10] heeft [betrokkene 1] de tarieven en contracturen bepaald. [betrokkene 1] heeft alle eerste en aanvullende overeenkomsten van opdracht medeondertekend. [11]
[betrokkene 5]heeft verklaard dat [betrokkene 1] haar eerste klant was. Zij verzorgde sinds 2009 de administratie van zijn persoonlijke vennootschappen [bedrijf 1] en [bedrijf 2] en later ook van [verdachte] . [12] De facturen die vanuit deze vennootschappen zijn verstuurd, heeft [betrokkene 5] opgemaakt. [13] Voor het opmaken van de facturen gaf [betrokkene 1] de factuurbedragen en omschrijvingen aan haar door. [14]
Ook [betrokkene 1] heeft verklaard dat [betrokkene 5] de administratie verrichtte voor zijn vennootschappen, waaronder het opmaken van facturen. Dit deed zij met input van [betrokkene 1] . [15]
Met ingang van 1 juli 2010 is [betrokkene 5] eerst via haar eenmanszaak en later via haar vennootschap voor SNSPF gaan werken op basis van een overeenkomst van opdracht. [16] Zij is door [betrokkene 1] gevraagd om bij SNSPF te komen werken [17] , aldus [betrokkene 5] , en is ondersteunende werkzaamheden gaan verrichten voor [betrokkene 2] en [betrokkene 1] . [18] Ook andere externen zijn via [betrokkene 1] aangetrokken, te weten [betrokkene 2] , [betrokkene 6] , [betrokkene 4] en [betrokkene 3] . [19] [betrokkene 1] was werkzaam als CRO. Onder andere [betrokkene 2] , [betrokkene 3] en [betrokkene 4] werkten direct onder hem. [20]
[betrokkene 5] betaalde [betrokkene 1] een maandelijks bedrag gerelateerd aan de uren die [betrokkene 5] voor SNSPF werkte. Deze betalingsafspraak is volgens [betrokkene 5] op initiatief van [betrokkene 1] tot stand gekomen met ingang van het moment dat zij bij SNSPF ging werken. Toen haar uurtarief werd verhoogd ging het aandeel dat zij betaalde aan [betrokkene 1] ook omhoog. [21] De onderliggende facturen van [betrokkene 1] aan haar maakte [betrokkene 5] zelf op. Zij betaalde deze vervolgens vanuit haar eigen onderneming. [22]
[betrokkene 1] heeft hierover verklaard dat hij via [verdachte] per kwartaal een detacheringsfee in rekening bracht bij [betrokkene 5] ter hoogte van € 50,- per door haar voor SNSPF gewerkt uur. Op de facturen werd dit niet omschreven als “aanbrengfee” omdat “coaching of advies” [betrokkene 1] subtieler leek. [23] SNS was niet op de hoogte van deze constructie. [24] [betrokkene 1] heeft deze afspraak met [betrokkene 5] gemaakt in het vierde kwartaal van 2010. [25]
In de periode van 30 november 2010 tot en met 30 april 2012 is door [verdachte] een totaalbedrag van € 134.118,75 (exclusief btw) gefactureerd aan de eenmanszaak en de vennootschap van [betrokkene 5] . Deze facturen zijn in de periode van 29 december 2010 tot en met 8 juni 2012 voldaan, te weten een bedrag van € 104.218,75 (exclusief btw) door [bedrijf 4] en € 29.900,- (exclusief btw) door [bedrijf 5] . [26] Een aantal hiertoe opgemaakte facturen is opgesteld onder de naam “ [verdachte] ” in plaats van “ [verdachte] ” waarbij wordt verwezen naar het KvK-nummer [nummer] en btw-nummer [nummer] van [verdachte] . [27]
[betrokkene 2]In de periode van 31 december 2010 tot en met 30 april 2012 is door [verdachte] een totaalbedrag van € 204.050,- (exclusief btw) gefactureerd aan de vennootschappen van [betrokkene 2] . Deze facturen zijn in de periode van 17 januari 2011 tot en met 8 mei 2012 voldaan, te weten een bedrag van € 65.600,- (exclusief btw) door [bedrijf 19] en € 138.450,- (exclusief btw) door [bedrijf 20] . [28]
[betrokkene 2] heeft verklaard dat [betrokkene 1] in het derde kwartaal van 2010 een tariefsverhoging voorstelde van € 275,- naar € 325,- per uur. [betrokkene 1] vroeg hierbij of [betrokkene 2] € 50,- per gewerkt uur aan hem wilde afdragen [29] en gaf hierbij als reden dat hij het verschil tussen zijn beloning en die van [betrokkene 2] te hoog vond worden. [30]
[betrokkene 1] heeft verklaard dat hij bij de tariefsverhoging aan [betrokkene 2] heeft voorgesteld het inkomensverschil tussen hen te nivelleren. [betrokkene 2] betaalde hiervoor € 50,- per gewerkt uur aan [betrokkene 1] . [31] Betaald werd voor bemiddeling, plaatsing en nivellering. [32]
[betrokkene 2] heeft facturen van [verdachte] ontvangen en betaald aan [betrokkene 1] . [33] [betrokkene 1] heeft over de omschrijving op de facturen die hij aan [betrokkene 2] stuurde verklaard dat hier detacheringsfee gelezen dient te worden. [34]
[betrokkene 3]In de periode van 31 januari 2011 tot en met 30 april 2012 is door [verdachte] een totaalbedrag van € 101.115,- (exclusief btw) gefactureerd aan de vennootschap van [betrokkene 3] . Deze facturen zijn in de periode van 14 februari 2011 tot en met 11 mei 2012 voldaan door [bedrijf 21] . [35]
[betrokkene 3] heeft verklaard dat hij vanaf oktober 2010 € 35,- per door hem bij SNSPF gewerkt uur aan [betrokkene 1] heeft betaald via [verdachte] . [36] Na de tariefsverhoging van € 275,- naar € 325,- per uur vertelde [betrokkene 1] dat hij iets terug wilde krijgen van het uurtarief van [betrokkene 3] . De reden hiervoor was dat [betrokkene 3] door de tariefsverhoging meer zou gaan verdienen dan [betrokkene 1] . [37]
[betrokkene 1] heeft verklaard dat hij bij de tariefsverhoging aan [betrokkene 3] heeft voorgesteld het inkomensverschil tussen hen te nivelleren. Afgesproken werd dat [betrokkene 3] hiervoor € 37,50 per gewerkt uur betaalde aan [betrokkene 1] . [38] Betaald werd voor bemiddeling, plaatsing en nivellering. [39]
[betrokkene 3] heeft rekeningen ontvangen van de vennootschap van [betrokkene 1] die zijn verwerkt in zijn boekhouding. [40] [betrokkene 3] verklaart dat de omschrijving op de ontvangen facturen, te weten “advisering”, niet goed is. [41] [betrokkene 1] heeft over deze omschrijving verklaard dat hier detacheringsfee gelezen dient te worden. [42]
[betrokkene 6]Door de vennootschappen van [betrokkene 1] is gefactureerd aan de eenmanszaak van [betrokkene 6] , [bedrijf 6] . Een deel van deze facturen was afkomstig van [verdachte] . Deze facturen zijn door [bedrijf 6] in de periode van 20 december 2010 tot en met 8 februari 2012 voldaan, te weten een bedrag van € 9.125,- (exclusief btw). [43] Een aantal hiertoe opgemaakte facturen is opgesteld onder de naam “ [verdachte] ” in plaats van “ [verdachte] ” waarbij wordt verwezen naar het KvK-nummer [nummer] en btw-nummer [nummer] van [verdachte] . [44]
[betrokkene 6] heeft verklaard dat toen hij begon met zijn werkzaamheden voor SNSPF [betrokkene 1] heeft aangegeven dat hij het logisch vond dat hij een gedeelte van het uurtarief van [betrokkene 6] betaald zou krijgen. [45] Deze betaling was deels voor het aanbrengen van de opdracht. Het was gekoppeld aan het aantal door [betrokkene 6] bij SNSPF gewerkte uren. [46]
[betrokkene 6] heeft voor de betaling hiervan facturen ontvangen van [betrokkene 1] . De omschrijving hierop komt volgens [betrokkene 6] niet helemaal overeen met de afspraak die gemaakt was. [47] [betrokkene 1] heeft over deze omschrijving verklaard dat hier detacheringsfee gelezen dient te worden. [48]
[betrokkene 4]In de periode van 28 februari 2011 tot en met 30 april 2012 is door [verdachte] een totaalbedrag van € 142.500,- (exclusief btw) gefactureerd aan [bedrijf 7] en [bedrijf 8] . Deze facturen zijn in de periode van 22 februari 2011 tot en met 4 juni 2012 voldaan, te weten een bedrag van € 116.500,- door [bedrijf 7] en een bedrag van € 26.000,- door [bedrijf 8] . [49]
[betrokkene 1] heeft verklaard dat hij op enig moment de afspraak met [betrokkene 4] heeft gemaakt dat [betrokkene 4] hem een bedrag zou betalen. [betrokkene 1] vermoedt dat dat € 50,- per door [betrokkene 4] gewerkt uur was. De motivering van [betrokkene 1 zijn] verzoek was dat hij feitelijk minder verdiende dan [betrokkene 4] ; deze geldstroom is dus ontstaan uit nivellering. [50] [betrokkene 4] gunde [betrokkene 1] deze betalingen ook omdat hij zijn baan via [betrokkene 1] had gekregen. [51]
[betrokkene 1] verstuurde via zijn vennootschap een factuur aan één van de vennootschappen van [betrokkene 4] . [52] [betrokkene 4] verklaart dat er nooit werkzaamheden van [betrokkene 1] zijn geweest die betrekking hebben op de periode zoals genoemd in de facturen. [53]
Algemeen: niveau 1[betrokkene 1] heeft geen van de geldstromen gemeld bij SNS [54]
Niveau 2 (…)
[betrokkene 4]is sinds 2005 enig aandeelhouder [55] en bestuurder [56] van [bedrijf 9] , welke vennootschap enig aandeelhoudster en bestuurster is van [bedrijf 10] [57] , beide gevestigd te Haren (hierna respectievelijk: [bedrijf 9] en [bedrijf 10] ).
[bedrijf 11] (hierna: [bedrijf 11] ) is op verzoek van [betrokkene 4] opgericht eind 2010/begin 2011. [bedrijf 11] is gevestigd te Curaçao [58] en [betrokkene 4] is gemachtigd tot de bankrekeningen van [bedrijf 11] . [59]
[betrokkene 4] is vanaf maart 2010 werkzaam geweest bij SNSPF en op interim basis belast met het aansturen van nationale en internationale equity participaties van SNSPF alsmede het behandelen van andere door de directie van SNSPF te bepalen dossiers, hetgeen met zich mee kan brengen dat (tijdelijk) een functie als bestuurder of commissaris dient te worden vervuld. [60] [betrokkene 4] noemt zichzelf interim-manager. [61]
Introductie en betalingen externenNadat hij [betrokkene 4] had aangenomen is [betrokkene 7] aangenomen bij SNS via [betrokkene 4] , aldus [betrokkene 1] . [62] Vervolgens zijn toen nog een aantal mensen aangebracht waaronder [betrokkene 8] , [betrokkene 9] , [betrokkene 11] , [betrokkene 10] en [betrokkene 12] . [betrokkene 4] heeft met deze mensen gesprekken gevoerd. [63] [betrokkene 7] werd als eerst medio 2010 aangenomen. [64] [betrokkene 14] heeft verklaard dat een aantal van deze mensen via hem bij SNSPF is gaan werken. [65]
In het bij [betrokkene 4] aangetroffen excelbestand genaamd “detachering” [66] zijn werkbladen opgenomen met de namen: [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] en [naam] . Dit zijn voornamen van medewerkers van SNSPF (de rechtbank begrijpt: -respectievelijk- [betrokkene 7] , [betrokkene 8] , [betrokkene 9] , [betrokkene 10] , [betrokkene 11] , [betrokkene 12] en [betrokkene 13] ). Over de periode augustus 2010 tot en met december 2012 is per persoon vermeld:
- hoeveel uur de medewerker bij SNSPF heeft gewerkt;
- hoeveel vergoeding deze medewerker bij SNSPF heeft gedeclareerd;
- hoeveel [betrokkene 4] bij deze medewerker declareerde en
- hoe deze declaratie verdeeld werd tussen: [betrokkene 4] , [betrokkene 1] , [betrokkene 14] , [betrokkene 7] , [betrokkene 8] en [betrokkene 9] . [67]
[betrokkene 7] , [betrokkene 8] en [betrokkene 9] maakten gebruik van de volgende vennootschappen: respectievelijk [bedrijf 12] [68] , [bedrijf 13] [69] en [bedrijf 14] [70] . [betrokkene 14] maakte gebruik van het bedrijf [bedrijf 15] [71]
Volgens [betrokkene 4] betreft dit zijn administratie van deze groep; hij hield dit overzicht maandelijks bij. [72] De bedragen die op dit spreadsheet staan, komen overeen met de afspraken die hij met de betreffende mensen heeft gemaakt. [73] Als mensen anderen aanbrachten kregen zij een deel van die fee. [74] [betrokkene 4] heeft verklaard dat hij het zich niet kan voorstellen dat de mensen van deze groep -zoals genoemd op het overzicht- niet wisten dat de fee werd verdeeld over meerdere personen. [75] Hij heeft [betrokkene 1] verteld over deze afspraken en het betalen van de bemiddelingsfees. [betrokkene 1] wist dat een gedeelte van hun uurtarief naar [betrokkene 4] ging. [76] [betrokkene 4] heeft [betrokkene 1] hierover ingelicht enkele maanden nadat de eerste van die groep, [betrokkene 7] , was aangenomen. [77]
[betrokkene 1] en [betrokkene 4] hebben afgesproken dat [betrokkene 4] een gedeelte van deze fees betaalde aan [betrokkene 1] ; dit was ongeveer 50% van de bemiddelingsfee die [betrokkene 4] overhield na verrekening van de ontvangsten met anderen. [betrokkene 1] factureerde vanuit zijn vennootschappen. Dit liep vanaf augustus/september 2010 tot en met het eerste kwartaal van 2012. [betrokkene 4] heeft hierover, buiten [betrokkene 1] , niemand binnen SNSPF ingelicht. [78] De omschrijving op de facturen van [betrokkene 1] aan [betrokkene 4] , te weten “honorering advisering [bepaald kwartaal]” klopt niet volgens [betrokkene 4] . [79]
[betrokkene 1] heeft verklaard dat hij in het vierde kwartaal van 2010 wist dat [betrokkene 4] afspraken had gemaakt met andere externen en betalingen van hen ontving. [80] Ook vond er een aantal verrekeningen plaats met andere mensen, waaronder [betrokkene 14] . [betrokkene 1] vermoedt dat [betrokkene 4] hem op de hoogte heeft gebracht van de omstandigheid dat ook [betrokkene 7] betalingen ontving. [81] Hij heeft met [betrokkene 4] afgesproken dat [betrokkene 4] een deel van de door hem ontvangen betalingen aan hem doorbetaalde [82] , zijnde de helft van wat [betrokkene 4] overhield na verrekeningen. Die betalingen zijn via [bedrijf 11] verlopen. [83] Alle betaalde facturen zijn verwerkt in de administratie van [verdachte] . [84] [betrokkene 1] heeft de betalingen niet gemeld bij SNS. [85]
In de periode van 30 november 2010 tot en met 30 april 2012 is door [verdachte] een totaalbedrag van € 374.661,50 (exclusief btw) gefactureerd aan [bedrijf 9] en [bedrijf 11] . Deze facturen zijn in de periode van 30 december 2010 tot en met 4 juli 2012 voldaan, te weten een bedrag van € 53.062,50 door [bedrijf 9] en een bedrag van € 321.599,- door [bedrijf 11] . [86] Hoewel door [bedrijf 11] voornoemd bedrag is overgemaakt, is door [verdachte] maar € 321.514,- ontvangen. [87] In totaal is door [verdachte] dus een bedrag van € 374.576,50 ontvangen. Een aantal hiertoe opgemaakte facturen is opgesteld onder de naam “ [verdachte] ” in plaats van “ [verdachte] ” waarbij wordt verwezen naar het KvK-nummer [nummer] en btw-nummer [nummer] van [verdachte] . [88]
Niveau 1 en 2: aanvullende bewijsmiddelen: gewoontewitwassen (niveau 1 en 2) en criminele organisatie (niveau 2)
Bestemming ontvangsten[betrokkene 1] heeft via zijn vennootschappen in de periode van 16 augustus 2010 tot en met 4 juli 2012 voornoemde gefactureerde betalingen ontvangen van de eenmanszaken / vennootschappen [bedrijf 4] , [bedrijf 5] , [bedrijf 19] , [bedrijf 20] , [bedrijf 21] , [bedrijf 6] , [bedrijf 7] , [bedrijf 8] , [bedrijf 9] en [bedrijf 11] . [89]
Deze bedragen (inclusief btw) zijn op de volgende rekeningen ontvangen:
  • [verdachte] € 1.087.839,-
  • [bedrijf 1] € 19.858,-
  • [bedrijf 2] € 23.205,- [90]
Op 20 december 2010 is het saldo op de rekening van [verdachte] credit € 13.846,99. Na afloop van voornoemde periode is het saldo op deze rekening debet € 3.183,57. Alle inkomsten die op deze rekening zijn binnengekomen, waaronder voornoemde betalingen, zijn gedurende deze periode weer van de rekening afgeschreven. [91]
Vanaf de rekening van [verdachte] worden in de genoemde periode onder meer overboekingen gedaan aan de Belastingdienst voor een totaalbedrag van € 254.733,75 [92] , aan American Express voor een totaalbedrag van € 26.383,52 en ten behoeve van een auto voor een totaalbedrag van € 26.500,-. [93]
Correspondentie [betrokkene 4] en [betrokkene 1]Tussen [betrokkene 4] en [betrokkene 1] vindt op 21 november 2010 de volgende emailcorrespondentie plaats. [94]
[betrokkene 1] aan [betrokkene 4] :
“Ik zit een beetje de admin te doen en wil even de volgende zaken afstemmen; Ik stuur vanuit de nieuwe Bv een nota voor ons gezamenlijke project (voorloper [bedrijf 11] ) voor een bedrag van 23262,50 ex btw (dit is tot en met october). Tevens stuur ik twee nota’s een vanuit salva 20.000 en een vanuit [verdachte] . (…) Laat even weten of je het hier mee eens bent en of de bedragen qua berekening klopt! (…)”
[betrokkene 4] aan [betrokkene 1] :
“1ste is t/m oktober 22.723,75 ex BTW (verschil met jouw is verdeling [betrokkene 11] / [betrokkene 10] denk ik) (…)”
Aanvulling hof op de bewijsmiddelen voor witwassen
Voorts zijn er door verdachte overboekingen gedaan naar de rekening van [bedrijf 1] met als omschrijvingen 'managementvergoeding' of 'managementfee'. [95]
De hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden worden slechts gebezigd tot het bewijs van dat ten laste gelegde feit waarop deze blijkens de inhoud kennelijk betrekking hebben.
7.3.2
Bewijsoverwegingen
Het hof kan zich ook vinden in de navolgende overwegingen die de rechtbank in haar vonnis met betrekking tot het bewijs heeft opgenomen en hieronder cursief zijn weergegeven. Het hof neemt die overwegingen over en maakt die tot de zijne.
Algemeen
Vervolging rechtspersonen en/of natuurlijke personenDe rechtbank overweegt allereerst dat de vervolging of het daderschap van een rechtspersoon de vervolging of het daderschap van natuurlijke personen niet uitsluit. Het staat het Openbaar Ministerie in beginsel vrij te beslissen of de rechtspersoon en/of de natuurlijke persoon op grond van het eigen daderschap wordt vervolgd (HR 21-10-1986, NJ 1987, 362 en ECLI:NL:PHR:2007:BA7261). De stelling dat het daderschap van een rechtspersoon daderschap van een natuurlijk persoon uitsluit, vindt in zijn algemeenheid geen steun in het recht.
Toerekening aan rechtspersonenDaarnaast is voor de onderstaande overwegingen van belang dat een rechtspersoon (in de zin van artikel 51 Sr) kan worden aangemerkt als dader van een strafbaar feit indien de betreffende gedraging redelijkerwijs aan hem kan worden toegerekend. Een belangrijk oriëntatiepunt bij de toerekening is of de gedraging heeft plaatsgevonden dan wel is verricht in de sfeer van de rechtspersoon (ECLI:NL:HR:2003:AF7938).
7.4.
Valsheid in geschrift
Het hof kan zich vinden in de navolgende overwegingen die de rechtbank in haar vonnis met betrekking tot het bewijs heeft opgenomen en hieronder cursief zijn weergegeven. Het hof neemt die overwegingen over en maakt die tot de zijne.
Valsheid facturenDoor de verdediging is betoogd dat de facturen niet vals zijn omdat -kort gezegd- beide partijen wisten wat de onderliggende prestatie was, de omschrijving voldoende juist is en de gefactureerde bedragen niet te hoog zijn.
Hierna zal eerst worden ingegaan op de stellingen van de verdediging betreffende de aard van de betalingen van [betrokkene 5] , [betrokkene 6] en [betrokkene 4] . De rechtbank volgt de verdediging daarin niet.
[betrokkene 1] – [betrokkene 5] (coaching en advies)Volgens de verdediging zien de betalingen die [betrokkene 5] aan [betrokkene 1] deed op coaching en advies. Deze werkzaamheden stonden dus geheel los van SNSPF.
Voor wat betreft dat laatste merkt de rechtbank op dat [betrokkene 5] via [betrokkene 1] met SNSPF in contact is gekomen. Daarbij is van belang dat de vergoeding die [betrokkene 5] aan [betrokkene 1] afdroeg gebaseerd was op het aantal uren dat zij werkte bij SNSPF. Bovendien was haar afdracht aan [betrokkene 1] hoger op het moment dat haar uurtarief bij SNSPF werd verhoogd. Uit deze omstandigheden blijkt dat haar afdracht gerelateerd was aan haar werkzaamheden bij SNSPF en daarvan niet los kan worden gezien.
De verklaring van [betrokkene 5] dat de vergoeding gebaseerd was op coaching en advies van [betrokkene 1] aan haar acht de rechtbank niet aannemelijk. De verklaringen van [betrokkene 5] en [betrokkene 1] over de beweerdelijk gegeven coaching en advisering komen niet overeen, maar er is ook sprake van een enkele omstandigheden die onverenigbaar zijn met het bestaan van dergelijke werkzaamheden.
Wisselende en tegenstrijdige verklaringenDe rechtbank neemt met name in aanmerking dat [betrokkene 1] in eerste instantie verklaart dat slechts een deel van de betaling betrekking had op de coaching, terwijl [betrokkene 5] verklaart dat de gehele betaling hierop betrekking had. De latere verklaringen van [betrokkene 1] die meer in overeenstemming zijn met de verklaringen die door [betrokkene 5] zijn afgelegd acht de rechtbank niet betrouwbaar. Zo heeft [betrokkene 1] ter terechtzitting verklaard dat de betalingen zagen op de coaching die hij gaf. In het geval dat [betrokkene 5] meer betaalde dan waarvoor zij daadwerkelijk was gecoacht, was volgens [betrokkene 1] sprake van een gunfactor. Deze verklaring wijkt echter sterk af van zowel zijn eerdere verklaringen als de schriftelijke verklaring die [betrokkene 1] op 21 maart 2013 samen met zijn raadsman heeft opgesteld. In die laatste verklaring noemt [betrokkene 1] twee redenen waarom [betrokkene 5] aan [betrokkene 1] betaalde: kickback en advies. De rechtbank vindt het opvallend dat de verklaringen van [betrokkene 1] sinds de opheffing van zijn beperkingen en zijn invrijheidstelling zo sterk zijn gewijzigd en veel meer overeenkomsten vertonen met de verklaringen die door [betrokkene 5] zijn afgelegd. De rechtbank kan aan geen van deze verklaringen dan ook een doorslaggevende betekenis toekennen.
Andere omstandighedenOver de aard van de coaching verklaart [betrokkene 5] dat deze betrekking had op allerlei vlakken. Er stond volgens [betrokkene 5] geen vast aantal uren tegenover. De afspraak dat [betrokkene 1] haar zou coachen en dat zij hem daarvoor zou betalen, is ook niet schriftelijk vastgelegd. Deze omstandigheden maken naar het oordeel van de rechtbank dat de advieswerkzaamheden waarover wordt verklaard onvoldoende concreet zijn om als declarabele werkzaamheden te kunnen worden aangemerkt. Ook gelet op het totale bedrag dat door [betrokkene 5] aan [betrokkene 1] is betaald, namelijk ruim € 134.000,-, is niet aannemelijk dat dit betrekking had op deze genoemde werkzaamheden. Dit geldt temeer wanneer gelet wordt op het uurtarief dat [betrokkene 5] declareerde voor de werkzaamheden die zij verrichtte voor de vennootschappen van [betrokkene 1] , van rond de € 50,-. Ten slotte is door [betrokkene 1] en [betrokkene 5] geen aannemelijke verklaring gegeven voor het feit dat de vergoeding die [betrokkene 5] betaalde niet was gekoppeld aan de duur van de coaching die zij kreeg, maar aan de uren die zij werkte voor SNSPF.
Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden acht de rechtbank niet aannemelijk dat er sprake was van declarabele coaching en/of advisering en dat de betalingen die [betrokkene 5] aan [betrokkene 1] deed hierop betrekking hadden.
[betrokkene 1] – [betrokkene 6] (advisering)Door de verdediging is een beroep gedaan op de verklaring van [betrokkene 6] dat een deel van de betaling zag op advies dat hij van [betrokkene 1] kreeg. [betrokkene 1] verwijst daarbij naar een e‑mail van 3 oktober 2010 (D-0591), waarin staat vermeld dat [betrokkene 1] door [betrokkene 6] is aangezocht als adviseur van zijn onderneming.
De rechtbank acht het niet aannemelijk dat een deel van de betalingen van [betrokkene 6] betrekking had op advisering. In de eerste plaats lopen de verklaringen van [betrokkene 6] en [betrokkene 1] over de gestelde advisering, de betaling ervan en de afspraken die per e-mail zouden zijn verzonden, uiteen. De rechtbank hecht ook geen waarde aan de door [betrokkene 1] gestuurde e‑mail. Vóór het versturen van deze e-mail -met een opdrachtbevestiging- heeft immers al facturatie plaatsgevonden. Bovendien komt de wijze van facturatie ná deze e-mail niet overeen met de afspraken die in de e-mail worden genoemd. De facturatie na oktober 2010 vindt namelijk niet steeds op kwartaalbasis plaats. Over de advisering zelf verklaart [betrokkene 6] dat de advisering heel beperkt is geweest, in totaal hooguit 20 uur. Als al sprake zou zijn van advisering dan staat dit aantal uren, naar het oordeel van de rechtbank, in geen verhouding tot het bedrag dat door [betrokkene 6] aan [betrokkene 1] is betaald, namelijk ruim € 45.000,- (exclusief btw). [betrokkene 6] heeft ook verklaard dat er geen concrete afspraken waren, er geen sprake was van een uitgebreid advies, maar dat er in de gesprekken die hij met [betrokkene 1] had ook een stukje coaching als component zat. Voor zover al sprake was van advisering, acht de rechtbank gelet op al deze omstandigheden dit advies zo marginaal dat niet kan worden gesproken van declarabel advies. De rechtbank beoordeelt het gehele bedrag dat door [betrokkene 6] is betaald dan ook als betrekking hebbend op enerzijds het feit dat [betrokkene 6] door [betrokkene 1] is gaan werken bij SNSPF en anderzijds op het in stand houden van een goede relatie met [betrokkene 1] . Ook bij [betrokkene 6] en [betrokkene 1] was sprake van een hiërarchische relatie. [betrokkene 6] heeft bij zijn aanstelling het uurtarief besproken met [betrokkene 1] en [betrokkene 1] heeft uiteindelijk zijn uurtarief vastgesteld. De afdracht van [betrokkene 6] aan [betrokkene 1] kan daarom niet als (geheel) vrijwillig worden gezien. [betrokkene 1] heeft met zijn verzoek bewust de aanmerkelijk kans aanvaard dat [betrokkene 6] hiermee in zou stemmen om de onderlinge relatie goed te houden.
Tot zover de overwegingen van de rechtbank waarbij het hof zich aansluit.
7.5.
Ereschuld
De verdediging heeft aangevoerd dat de betalingen die door [betrokkene 4] aan [betrokkene 1] werden gedaan zagen op een ereschuld. Deze ereschuld zou zijn ontstaan voordat [betrokkene 1] en [betrokkene 4] bij SNSPF werkzaam waren en de betalingen zouden dan ook geen betrekking hebben op hun relatie bij SNSPF.
[betrokkene 1] heeft aangevoerd dat hij [betrokkene 4] in de jaren 2006 tot en met 2009 heeft bijgestaan bij zijn ondernemingen [bedrijf 17] en [bedrijf 18] . [betrokkene 1] heeft de financierings-, kapitaal en corporate governance structuur van [bedrijf 17] vormgegeven en andere financiers in voor [bedrijf 17] aangetrokken en is intensief betrokken geweest bij de verkoop van [bedrijf 17] aan [bedrijf 24] . Daarnaast heeft [betrokkene 1] twee commissariaten in de houdstermaatschappijen van [bedrijf 17] en [bedrijf 18] vervuld. Omdat [bedrijf 17] en [bedrijf 18] zogenaamde startups waren, waren er geen financiële middelen om [betrokkene 1] voor zijn werkzaamheden te betalen. Daarom heeft [betrokkene 4] in juli 2010 aangeboden om tijdelijk een gedeelte van zijn inkomsten van SNSPF af te staan aan [betrokkene 1] ter aflossing van zijn “ereschuld”.
Overweging hof met betrekking tot de ereschuld [96]
Op 21 november 2010 stuurt [betrokkene 1] de volgende mail aan [betrokkene 4] : [97]
“ [naam] ,
Ik zit een beetje de admin te doen en wil even de volgende zaken afstemmen.Ik stuur vanuit de nieuwe BV een nota voor ons gezamenlijk project voor een bedrag van 23262,50 ex btw (dit is tot en met october)Tevens stuur ik twee nota's een vanuit salva 20.000 en een vanuit [verdachte] .Salva omschrijving ,slottermijn TT transactie en de [verdachte] nota "corporate finance advies [bedrijf 18] ”.
Laat even weten of je het hier mee eens bent en of de bedragen qua berekening klopt!Ik bel je tussen 7 en acht uur ergens of zie je mail wel eerder verschijnen.Ik weet ook niet meer zeker hoever we prive bij zijn .
[naam] .”
[betrokkene 4] antwoord daar het volgende op: [98]
“ [naam] ,
Ben net thuis en er even in gedoken.
1ste is t/m oktober € 22.723,75 ex BTW (verschil met jouw is verdeling [betrokkene 11] / [betrokkene 10] denk ik)
rest is aug, sept okt. Totaal +/- 30k. Verdeling naar BV's up to you.
Ik bel je zo.
groet,
[naam] ”
Het hof leidt uit deze email af dat [betrokkene 1] en [betrokkene 4] op 21 november 2010 reeds samen de betalingen van de “Groningers” (zoals [betrokkene 11] en [betrokkene 10] ) aan het verrekenen waren, hetgeen niet aansluit bij de verklaringen dat het om een ereschuld zou gaan.
In het zesde verhoor verklaart [betrokkene 4] dat hij in het kader van de “ereschuld” nooit met [betrokkene 1] over concrete bedragen heeft gesproken. Het initiatief tot betalen en stoppen lag bij hem. Ook hebben zij geen aflossingsschema afgesproken. [99]
Voorts wordt [betrokkene 4] geconfronteerd met het feit dat de navolgende bedragen aan zijn vennootschappen zijn gefactureerd door [betrokkene 1] :
aan [bedrijf 11] € 321.559,--
aan [bedrijf 7] € 159.000, --
aan [bedrijf 16] € 52.916,32
aan [bedrijf 9]
€ 55.112,35 +
Totaalbedrag € 618.587,67.
[betrokkene 4] heeft daarover verklaard dat het wel heel veel geld is en dat hij het op enig moment wel genoeg vond. Hij wist niet hoe hoog het bedrag toen was. [100]
Tegenover de FIOD heeft [betrokkene 1] verklaard dat de betalingen van [betrokkene 4] aan hem tweeledig waren. Op 19 maart 2013 heeft [betrokkene 1] verklaard dat een deel van deze betalingen zag op een nivelleringsfee. [101] In de schriftelijke verklaring van 21 maart 2013, die [betrokkene 1] samen met zijn raadsman heeft opgesteld, verklaart [betrokkene 1] : “De achtergrond van deze kickback is tweeledig. [102] Enerzijds dat [betrokkene 4] dit bedrag mij gunde omdat hij zijn job via mij had gekregen, anderzijds omdat ik hem actief adviseerde over zijn ondernemingen [bedrijf 18] en [bedrijf 17] .
Het hof stelt vast dat [betrokkene 1] pas na zijn invrijheidstelling –en nadat hij kennis heeft kunnen nemen van onder meer de verklaringen van [betrokkene 4] – verklaart dat de betalingen van [betrokkene 4] geheel zagen op de ereschuld die tussen hen bestond.
Daarnaast stelt het hof vast dat niet alleen over de reden van de betalingen verschillend verklaard door [betrokkene 1] en [betrokkene 4] maar ook over de hoogte van de ereschuld wordt niet gelijkluidend verklaard. In eerste instantie verklaard [betrokkene 1] weinig concreet; volgens hem ziet een deel van de betalingen op het feit dat hij “misschien nog wel iets te goed had van [betrokkene 4] ”. [betrokkene 4] vond de genoemde “ereschuld” eindig. Hij had een bedrag in zijn hoofd. [betrokkene 4] heeft aangegeven dat hij niet meer precies weet hoe hoog dat bedrag was, ergens tussen de € 200.000 en € 400.000. [103] [betrokkene 1] verklaart eerst dat hij niet weet hoe hoog de schuld van [betrokkene 4] aan hem is. Later – op 27 augustus 2014, zo’n anderhalf jaar na het beëindigen van de voorlopige hechtenis - verklaart hij dat de ereschuld ziet op een bedrag van ongeveer € 600.000. [104]
Het hof stelt voorop dat het niet twijfelt aan het feit dat [betrokkene 1] de door hem gestelde werkzaamheden, waaronder het bemiddelen bij het aantrekken van kapitaal, heeft verricht ten behoeve van [bedrijf 17] en [bedrijf 18] . Dat is ook de reden dat het hof niet is overgegaan tot het horen van getuigen op dit punt. Niet onderbouwd is dat de getuigen iets kunnen zeggen over afspraken tussen [betrokkene 1] en [betrokkene 4] op dit punt, hooguit zouden zij iets kunnen zeggen over de voor dergelijke werkzaamheden gebruikelijke vergoedingen.
Allereerst is het al opmerkelijk dat [betrokkene 4] in verband met [bedrijf 17] een ereschuld aan [betrokkene 1] zou hebben. Zowel [betrokkene 4] als [betrokkene 1] bezaten al snel na de kapitaalsuitbreiding bij [bedrijf 17] slechts een zeer gering aandeel in het kapitaal van [bedrijf 17] . Door een derde zou in totaal (in tranches) ongeveer 17 miljoen euro aan kapitaal zijn ingebracht. Er is slechts één provisienota van [betrokkene 1] (dan wel één zijner vennootschappen) voor het aantrekken van kapitaal aangetroffen. Het is het hof niet duidelijk waarom [betrokkene 4] (of zelfs een aan hem gelieerde vennootschap) gehouden zou zijn uit eigen zak de provisie aan [betrokkene 1] (laat staan aan een aan [betrokkene 1] gelieerde vennootschap die niets met de kapitaalsbemiddeling te maken had) te betalen.
Het hof vindt het daarnaast opmerkelijk dat van deze ereschuld niets schriftelijk is vastgelegd. Zo is de hoogte van het bedrag dat [betrokkene 4] aan [betrokkene 1] verschuldigd is niet vastgelegd, hetgeen opvallend is gelet op de concrete werkzaamheden die aan de schuld van [betrokkene 4] ten grondslag zouden liggen. Dit is nog opmerkelijker nu [betrokkene 1] en [betrokkene 4] beiden verschillend verklaren over de hoogte van de schuld, maar tussen hen niet is afgesproken welk bedrag zou worden afbetaald en hoelang [betrokkene 4] door zou moeten gaan met het afbetalen van de schuld. [betrokkene 4] heeft gesteld dat hij stopte met betalen aan [betrokkene 1] omdat hij het bedrag dat hij betaald had wel genoeg vond.
Ook de getuigen die over dit onderwerp zijn gehoord hebben verklaard niets te weten over het bestaan van een ereschuld tussen [betrokkene 4] en [betrokkene 1] . Zelfs de medewerkers van de accountant [naam] horen pas in maart 2013 (dus nà de aanhouding van [betrokkene 1] ) voor het eerst van het bestaan van deze ereschuld.
Gelet op het feit dat [betrokkene 1] en [betrokkene 4] in november 2010 reeds samen bespraken hoe de betalingen van de “Groningers” moesten worden verdeeld, de wisselende verklaringen over de hoogte van de ereschuld en het ontbreken van ook maar enige objectieve ondersteuning voor het bestaan van die ereschuld, is het hof van oordeel dat een begin van aannemelijkheid voor het bestaan van een ereschuld niet is aangetroffen. Het hiertoe strekkende verweer wordt daarom verworpen.
Daarbij komt – ten overvloede - het volgende: indien er al sprake zou zijn van een ereschuld, dan staat dat nog niet in de weg aan het oordeel dat de door [betrokkene 4] aan [betrokkene 1] verrichte betalingen door [betrokkene 1] zijn aangenomen “naar aanleiding van hetgeen hij in strijd met zijn plicht in zijn betrekking of bij de uitvoering van zijn last heeft gedaan of nagelaten dan wel zal doen of nalaten” In dit verband is het van belang dat er een duidelijke relatie is tussen het aantal uren dat een externe voor SNSPF werkt en het bedrag dat [betrokkene 1] ontvangt. De bewering van [betrokkene 1] dat hij aan [betrokkene 4] overliet wat hij (zogenaamd ter delging van de ereschuld) aan [betrokkene 4] kon factureren, is volstrekt ongeloofwaardig gezien de hierboven aangehaalde emailwisseling.
7.6
Valse facturen
Het hof kan zich vinden in de navolgende overwegingen die de rechtbank in haar vonnis met betrekking tot het bewijs heeft opgenomen en hieronder cursief zijn weergegeven. Het hof neemt die overwegingen over en maakt die tot de zijne.
Valse omschrijving werkzaamheden op de facturen
De rechtbank is van oordeel dat alle hiervoor besproken facturen, opgenomen in het bewijsoverzicht Bijlage II ,(Door het hof opgenomen als bijlage 3 bij dit arrest)
, valselijk zijn opgemaakt. Daarbij is van belang dat de facturen volgens de verdachten betrekking hadden op de betaling voor de onderling gemaakte afspraken. Anders dan de omschrijvingen op de facturen suggereren, werden met de facturen dan ook geen adviezen of andere werkzaamheden in rekening gebracht. De rechtbank acht immers de stelling dat sprake was van advieswerkzaamheden niet aannemelijk. Ten aanzien van degenen die stellen dat sprake was van bemiddeling of nivellering klopt de omschrijving advies evenmin. Aan de hand van de omschrijving op de facturen kan dus niet worden afgeleid op welke onderliggende afspraken en betalingen de facturen in werkelijkheid betrekking hadden. De facturen zijn opgemaakt ten behoeve van de verzwegen omkoping en de bijbehorende betaalstroom en zijn bedoeld om deze betalingen een titel te verschaffen. Met de opgenomen valse omschrijvingen is de werkelijke aard van deze betaalstroom verhuld.
Ook ten tijde van het (laten) opmaken van de facturen door [betrokkene 1] had hij wetenschap van de aard van de betalingen waarop deze facturen in werkelijkheid betrekking hadden en had hij daarmee ten minste voorwaardelijk opzet op de valsheid hiervan. Hij heeft de aanmerkelijke kans op de valsheid van deze facturen willens en wetens aanvaard.
Bewijsbestemming als waren de facturen echt en onvervalstDe verdediging heeft ook betoogd dat geen sprake is geweest van een oogmerk om de facturen als echt en onvervalst te gebruiken. De facturen zijn wel gebruikt, maar de ontvanger is hierdoor niet misleid aangezien het zowel voor de opsteller als de geadresseerde duidelijk was waar de facturen op zagen.
De rechtbank overweegt hierover als volgt. Het oogmerk van de verdachte moet zijn gericht op het gebruik van het valse of vervalste geschrift als ware echt en onvervalst. Dit impliceert een gerichtheid op misleiding. Dit betekent dat er derden in het spel moeten zijn, die niet van de valsheid op de hoogte zijn. Het gebruik van het geschrift hoeft niet daadwerkelijk plaats te vinden. Het verweer van de verdediging wordt verworpen, nu facturen naar hun aard reeds in het maatschappelijk verkeer (ook jegens derden) een bewijsbestemming hebben. Bovendien zijn de facturen in dit geval ook nog opgenomen in de bedrijfsadministratie(s) waarmee temeer vast staat dat de facturen bestemd waren voor het gebruik door derden -anderen dan de geadresseerden- als waren zij echt en onvervalst, bijvoorbeeld de fiscus en/of accountants (ECLI:NL:GHAMS:2015:1212). De rechtbank acht dan ook bewezen dat de facturen valselijk zijn opgemaakt met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te (doen) gebruiken. Ook hebben de betalers deze door anderen opgemaakte valse facturen voorhanden gehad, terwijl zij wisten dat deze geschriften een zodanige bewijsbestemming hadden.
Anders dan de rechtbank acht het hof het medeplegen niet wettig en overtuigend bewezen.
Het hof vindt daartoe aansluiting in het arrest van de Hoge Raad van 18 december 2012 waarin is overwogen:
"Het Hof heeft geoordeeld dat de verdachte het strafbare feit heeft gepleegd tezamen en in vereniging met de rechtspersoon [A] doordat het door hem begane strafbare feit tevens aan die rechtspersoon kan worden toegerekend op de grond dat hij als "feitelijk bestuurder" van [A] moet worden aangemerkt. Aldus heeft het Hof miskend dat de enkele omstandigheid dat de verboden gedraging van de verdachte aan de rechtspersoon kan worden toegerekend, niet kan meebrengen dat de verdachte het strafbare feit tezamen met de rechtspersoon heeft medegepleegd."
Conclusie
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan het opmaken van valse facturen (feiten 1 en 4), nu door de facturerende vennootschap geen adviesdiensten zijn verricht ten behoeve van de geadresseerde vennootschap.
7.7
Gewoontewitwassen
De verdediging heeft betoogd dat verdachte van deze feiten dient te worden vrijgesproken van het verhullen omdat door geen verhullende handelingen zijn gepleegd die het zicht op de geldbedragen hebben bemoeilijkt en de dagvaarding ten aanzien van het overdragen en/of gebruik maken nietig dient te worden verklaard omdat onvoldoende duidelijk is waar de verdenking betrekking op heeft.
Subsidiair stelt de verdediging zich op het standpunt dat de betalingen van de geldbedragen aan de hand van facturen en bankafschriften gemakkelijk te volgen zijn.
Oordeel hof
Ad a.
Het hof stelt voorop dat noch de tekst van artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht noch de wetsgeschiedenis eraan in de weg staat dat iemand die een in die bepaling omschreven gedraging verricht ten aanzien van een voorwerp dat afkomstig is uit enig door hemzelf begaan misdrijf, wordt veroordeeld wegens witwassen. Dit betekent niet dat elke gedraging die in artikel 420bis, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht is omschreven, onder alle omstandigheden de kwalificatie witwassen rechtvaardigt.
Uit de wetsgeschiedenis volgt dat ook in het geval het witwassen de opbrengsten van eigen misdrijf betreft, van de witwasser in beginsel een handeling wordt gevergd die erop is gericht "om zijn criminele opbrengsten veilig te stellen". Gelet hierop moet worden aangenomen dat indien vaststaat dat het enkele verwerven of voorhanden hebben door de verdachte van een voorwerp dat afkomstig is uit een door hemzelf begaan misdrijf niet kan hebben bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp, die gedraging niet als witwassen kan worden gekwalificeerd.
Er moet dus sprake zijn van een gedraging die meer omvat dan het enkele verwerven of voorhanden hebben en die een op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat door eigen misdrijf verkregen voorwerp gericht karakter heeft.
Het hof stelt vast dat [verdachte] op basis van facturen die door haar zijn verzonden in totaal € 590.908,75 in niveau 1 en € 374.576,50 in niveau 2 (beide exclusief btw) aan kickbacks heeft ontvangen op haar rekeningnummer 22.57.05.001. [105] Verdachte heeft deze bedragen op grond van niet-ambtelijke omkoping (verdachtes bestuurder heeft zich laten omkopen) en valsheid in geschrift verkregen. Het hof is daarbij van oordeel dat het opmaken en versturen van de valse facturen om de geldbedragen te verkrijgen het gronddelict is en die facturen zijn gebruikt om de geldbedragen te verkrijgen. Naar het oordeel van het hof zijn deze gedragingen het gronddelict zodat zij niet kunnen worden gezien als de vereiste “extra verhullende handeling” na het ontvangen van dit uit misdrijf verkregen geld.
Dit betekent dat het onder 2 en 5 bewezen verklaarde verwerven of voorhanden hebben niet kan worden gekwalificeerd en daarom geen strafbaar feit oplevert. De verdachte dient derhalve ter zake van die onderdelen van het bewezenverklaarde feit te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Ad b.
Het hof heeft hiervoor onder paragraaf 3.1 het verweer tot nietigheid van de dagvaarding met betrekking tot het witwassen verworpen.
Verdachte heeft een groot deel van de kickback betalingen in niveau 1 en niveau 2 op haar rekening ontvangen. Zij wist dat het geld van omkoping van [betrokkene 1] afkomstig was. In het geval dat van misdrijf afkomstige vermogensbestanddelen worden vermengd met vermogensbestanddelen die zijn verkregen door middel van legale activiteiten, kan het aldus vermengde vermogen worden aangemerkt als "mede" of "deels" uit misdrijf afkomstig.
In genoemde periode zijn door [verdachte] diverse geldbedragen overgemaakt, onder andere managementfees aan [bedrijf 1] . Het ontvangen geld is daardoor -ten minste deels- gebruikt en is daarmee in het financiële en economische verkeer gebracht.
Pleegperiode en gewoonte
Witwassen moet worden beschouwd als een voortdurend delict. Dit brengt mee dat de pleegperiode doorloopt zolang de verdachten ten aanzien van deze geldbedragen nog steeds witwashandelingen verrichten (ECLI:NL:HR:2014:956). Dat deze handelingen nog altijd voortduren of worden verricht kan echter aan de hand van het dossier niet worden vastgesteld. Het specifieke moment waarop zij -bijvoorbeeld door gebruik- niet meer over de geldbedragen konden beschikken, is niet vast te stellen aan de hand van het dossier. Daarom wordt in het voordeel van verdachten aangesloten bij data waarvan gesteld kan worden dat zij in de periode daaraan voorafgaand in ieder geval hebben kunnen beschikken over de geldbedragen en in welke periode ook omzetting/overdraging/gebruik heeft plaatsgevonden.
Vastgesteld kan worden dat de witwashandelingen in ieder geval hebben plaatsgevonden voorafgaand aan de aanhouding van [betrokkene 1] op 12 februari 2013. Niet blijkt dat hij na de datum van zijn aanhouding nog over dit geld kon beschikken of ten aanzien hiervan witwashandelingen heeft verricht. Om te kunnen witwassen moet verdachte kunnen beschikken over het van misdrijf afkomstige voorwerp. Het einde van de pleegperiode wordt daarom vastgesteld op 12 februari 2013.
Het hof is ten slotte van oordeel dat, gelet op de bewezen verklaarde periode, de hoeveelheid witgewassen geldbedragen en de verschillende verrichte witwashandelingen, de verdachte van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
Anders dan de rechtbank acht het hof, onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 18 december 2012 [106] het medeplegen met verdachte [betrokkene 1] niet wettig en overtuigend bewezen.
Conclusie
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen met betrekking tot het gebruik van de door misdrijf verkregen gelden (feit 2 en 5). Met betrekking tot het verwerven en voorhanden hebben van die geldbedragen wordt verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging
7.8
Criminele organisatie
Het hof kan zich vinden in de navolgende overwegingen die de rechtbank in haar vonnis met betrekking tot het bewijs heeft opgenomen en hieronder cursief zijn weergegeven. Het hof neemt die overwegingen over en maakt die tot de zijne.
Criminele organisatie niveau 2
De verdediging heeft betoogd dat geen sprake was van (wetenschap van) een samenwerkingsverband tussen verdachten, geen opzet op deelneming aan een criminele organisatie en ook geen opzet op het oogmerk van die organisatie tot het plegen van strafbare feiten.
Criminele organisatie
De rechtbank overweegt allereerst dat met een criminele organisatie ex artikel 140 Sr wordt bedoeld een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband van twee of meer personen met als oogmerk het plegen van misdrijven. Niet is vereist dat de betrokkenen bekend zijn met alle personen die deel uitmaken van de organisatie. Verdachten moeten een aandeel hebben in het samenwerkingsverband, dan wel de gedragingen ondersteunen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. Voor opzettelijke deelneming is voldoende dat verdachten in algemene zin weten dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft. Ook rechtspersonen kunnen deelnemen aan een criminele organisatie.
Deelneming niveau 2
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de gebezigde bewijsmiddelen, in niveau 2 sprake is geweest van een gestructureerd samenwerkingsverband, opgericht en geleid door [betrokkene 1] en [betrokkene 4] . Het oogmerk van de organisatie was gericht op de passieve en actieve niet-ambtelijke omkoping, de hiermee samenhangende valsheid in geschrift en het gewoontewitwassen. [verdachte] heeft niet alleen wetenschap gehad van het oogmerk van de organisatie maar zij heeft ook een aandeel gehad in de gedragingen die strekken tot verwezenlijking hiervan.
[verdachte] heeft een substantieel aandeel gehad in en ondersteuning gegeven aan gedragingen strekkende tot uitvoering van het oogmerk van de organisatie. Allereerst heeft [verdachte] zelf bijgedragen door valse facturen op te (laten) maken en de hieruit voortvloeiende ontvangsten wit te wassen. Daarnaast kan de vennootschap wetenschap worden toegerekend van vergelijkbare deelneming door en het verrichte aandeel van anderen aan/bij de organisatie. De handelingen door [betrokkene 1] zelf verricht hebben immers plaatsgevonden en/of zijn verricht in de sfeer van de vennootschap en kunnen ook aan haar (als medepleger) worden toegerekend. [betrokkene 1] wist ten minste vanaf eind 2010 dat een deel van het uurtarief van de door hem en [betrokkene 4] aangebrachte verdachten betaald en vervolgens verdeeld werd. [betrokkene 4] heeft alle gelden geïnd en verdeeld. [betrokkene 1] heeft van alle betalers zijn deel ontvangen. Ook had hij wetenschap van de betrokkenheid en het verrichte aandeel van de door de betrokkenen gebruikte vennootschappen bij de organisatie. Niemand heeft de betaalstromen gemeld bij SNS(PF). Het samenwerkingsverband heeft hierdoor onafgebroken en gedurende een langere periode kunnen bestaan, terwijl het aantal medewerkers van SNSPF dat bij de betalingen betrokken raakte toenam.
Het hof concludeert dat [verdachte] heeft deelgenomen aan een criminele organisatie bestaande uit de in de bewezenverklaring nader te noemen verdachte natuurlijke personen en hun vennootschappen (feit 6).

8.Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat ten laste gelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 4, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

9.Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 en 4 bewezen verklaarde levert op:
telkens:
valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.
Het onder 2 en 5 bewezen verklaarde levert op:
telkens:
van het plegen van witwassen een gewoonte maken, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.
Het onder 6 bewezen verklaarde levert op:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, begaan door een rechtspersoon.

10.Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

11.Oplegging van straf en/of maatregel

11.1
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte voor de feiten 1 tot en met 6 wordt veroordeeld tot een geldboete van € 90.000,-
11.2
De verdediging heeft een straf gelijk aan de door de rechtbank opgelegde straf bepleit dan wel een hogere straf als daarmee een betere balans kan worden gevonden en [betrokkene 1] daardoor minder zwaar wordt gestraft.
11.3
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op het maatschappelijk functioneren van verdachte en haar draagkracht, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
[betrokkene 1] heeft zich als SNSPF-medewerker laten omkopen door verschillende andere medewerkers van SNSPF. Om te voorkomen dat de afspraken aan het licht zouden komen, zijn valse facturen opgemaakt, waarmee de werkelijke aard van de betalingen werd verhuld. Deze facturatie en de betalingen verliepen onder meer via [verdachte] , een vennootschap van [betrokkene 1] . [verdachte] heeft voor ruim € 950.000,- gefactureerd aan verschillende medewerkers van SNSPF.
[verdachte] heeft onder een schijn van legale bedrijfsvoering deelgenomen aan het financieel economisch verkeer. Daardoor is het vertrouwen dat in rechtspersonen moet kunnen worden gesteld, ondergraven. Het hof neemt dit [verdachte] kwalijk.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt dat [verdachte] niet eerder is veroordeeld.
Met de rechtbank vindt het hof oplegging van een geldboete passend. Bij de bepaling van de hoogte hiervan heeft het hof in het bijzonder gelet op de volgende omstandigheden. [verdachte] heeft de omkoping van [betrokkene 1] verhuld met de valse factuurstroom en het witwassen van de opbrengst. Hierbij was sprake van een intensieve en langdurige samenwerking tussen de verdachte natuurlijke personen en hun vennootschappen waaronder [verdachte] . Mede door deze organisatie hebben de omkopingsconstructies kunnen blijven voortbestaan. Ook [verdachte] heeft hiermee een substantiële rol gehad in de criminele organisatie die zich bezig hield met omkoping, valsheid in geschrift en gewoontewitwassen.
Gelet op deze omstandigheden, de duur van de bewezen verklaarde periode en de hoogte van de ontvangen en betaalde bedragen acht het hof een geldboete van € 50.000,- passend en geboden.

12.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 51, 57, 140, 225 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 4, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder de feiten 2 en 5 bewezen verklaarde voorhanden hebben en/of verwerven niet strafbaar en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
Verklaart het onder 1, 2 (voor zover geen betrekking hebben op voorhanden hebben en/of verwerven), 4, 5 (voor zover geen betrekking hebben op voorhanden hebben en/of verwerven) en 6 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 50.000,-- (vijftigduizend euro).
Aldus gewezen door
mr. G. Dam, voorzitter,
mr. R. de Groot en mr. P.L.M van Gorkom, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. G.W. Jansink en B.J. Berendsen, griffier,
en op 6 juni 2018 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Bijlage 1: De tenlastelegging
Aan [verdachte] is ten laste gelegd dat
1 (niveau 1):
zij (" [verdachte] ") in of omstreeks de periode van 30 november 2010
tot en met 30 april 2012 te Hilversum en/of Utrecht en/of Leusden en/of
Sint-Michielsgestel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen,
vijf (5), althans een of meer, factu(u)r(en) van haar, verdachte (" [verdachte]
"), en/of [betrokkene 1] gericht aan [betrokkene 5] (al dan
niet handelend onder de naam " [bedrijf 4] ") ten
bedrage van in totaal circa Euro 104.218,75 (exclusief btw) (te weten:
D-0102/D-0013 en/of D-0103 en/of D-0104/D-007 en/of D-0105 en/of D-0106),
en/of
twee (2), althans een of meer, factu(u)r(en) van haar, verdachte (" [verdachte]
"), en/of [betrokkene 1] gericht aan [betrokkene 5] en/of
[bedrijf 5] ten bedrage van in totaal Euro 29.900,- (exclusief
btw) (te weten: D-0107 en/of D-0108)
en/of
twee (2), althans een of meer factu(u)r(en) van haar, verdachte (" [verdachte]
"), en/of [betrokkene 1] gericht aan [betrokkene 2] en/of
[bedrijf 19] ten bedrage van in totaal circa Euro
65.600,-- (exclusief btw) (te weten: D-0081 en/of D-0082/D-0009)
en/of
vier (4), althans een of meer factu(u)r(en) van haar, verdachte " [verdachte]
"), en/of [betrokkene 1] gericht aan [betrokkene 2] en/of
[bedrijf 20] BV ten bedrage van in totaal circa Euro
138.450,- (exclusief btw) (te weten: D-0083 en/of D-0084 en/of D-0087 en/of
D-0089)
en/of
zes (6), althans een of meer factu(u)r(en) van haar, verdachte (" [verdachte]
"), en/of [betrokkene 1] gericht aan [betrokkene 3] en/of
[bedrijf 21] ten bedrage van in totaal circa Euro 101.115,- (exclusief
btw) (te weten: D-0071 en/of D-0072/D-0008 en/of D-0073 en/of D-0074 en/of
D-0075 en/of D-0076),
en/of
drie (3), althans een of meer, factu(u)r(en) van haar, verdachte (" [verdachte]
"), en/of [betrokkene 1] gericht aan [betrokkene 6] (al dan niet
handelend onder de naam " [bedrijf 6] ) ten bedrage van in totaal circa
Euro 9.125,- (exclusief btw) (te weten: D-0099/D-0011 en/of D-0100 en/of
D-0101)
en/of
vijf (5), althans een of meer, factu(u)r(en) van haar, verdachte (" [verdachte]
"), en/of [betrokkene 1] gericht aan [betrokkene 4] en/of [bedrijf 7]
ten bedrage van in totaal circa Euro 116.500,- (exclusief btw) (te
weten: D-0109 en/of D-0110 en/of D-0111 en/of D-0112 en/of D-0113),
en/of
één (1) factuur van haar, verdachte (" [verdachte] "), en/of [betrokkene 1]
gericht aan [betrokkene 4] en/of [bedrijf 8] ten bedrage van
circa Euro 26.000,- (exclusief btw) (te weten: D-0114)
zijnde telkens (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van
enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten
opmaken en/of vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers
heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s) valselijk en/of in
strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven-
op/in die factu(u)r(en) vermeld dat door haar, verdachte (" [verdachte]
"), en/of [betrokkene 1] werkzaamheden en/of diensten (te weten:
"bedrijfskundig advies" en/of "coaching" en/of" coaching/advisering") zijn
verricht ten behoeve van/voor [betrokkene 5] (al dan niet handelend onder
de naam [bedrijf 4] ) en/of [bedrijf 5] ,
terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet, althans niet
in zijn geheel, door haar, verdachte (" [verdachte] "), en/of [betrokkene 1]
zijn verricht ten behoeve van/voor [betrokkene 5] (al dan niet
handelend onder de naam " [bedrijf 4] ") en/of [bedrijf 5]
en/of
op/in die factu(u)r(en) vermeld dat door haar, verdachte (" [verdachte]
"), en/of [betrokkene 1] werkzaamheden en/of diensten (te weten:
"advisering") zijn verricht ten behoeve van/voor [betrokkene 2] en/of
[bedrijf 19] en/of [bedrijf 20]
, terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet,
althans niet in zijn geheel, door haar, verdachte ( " [verdachte] "),
en/of [betrokkene 1] zijn verricht ten behoeve van/voor [betrokkene 2]
en/of [bedrijf 19] en/of [bedrijf 20]
en/of
op/in die factu(u)r(en) vermeld dat door haar, verdachte (" [verdachte]
"), en/of [betrokkene 1] werkzaamheden en/of diensten (te weten:
"advisering") zijn verricht ten behoeve van/voor [betrokkene 3] en/of
[bedrijf 21] , terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten
niet, althans niet in zijn geheel, door haar, verdachte (" [verdachte]
"), en/of [betrokkene 1] zijn verricht ten behoeve van/voor [betrokkene 3]
en/of [bedrijf 21]
en/of
op/in die factu(u)r(en) vermeld dat door haar, verdachte (" [verdachte]
"), en/of [betrokkene 1] werkzaamheden en/of diensten (te weten:
"advisering beleggings- en privatebanking strategie" en/of "algemene
advisering assetmanagement") zijn verricht ten behoeve van/voor [betrokkene 6]
(al dan niet handelend onder de naam " [bedrijf 6] "), terwijl in
werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet, althans niet in zijn
geheel, door haar, verdachte (" [verdachte] "), en/of [betrokkene 1]
zijn verricht ten behoeve van/voor [betrokkene 6] (al dan niet handelend onder
de naam " [bedrijf 6] ")
en/of
op/in die factu(u)r(en vermeld dat door haar, verdachte (" [verdachte]
"), en/of [betrokkene 1] werkzaamheden en/of diensten (te weten:
"advisering" en/of "corporate finance advisering") zijn verricht ten behoeve
van/voor [betrokkene 4] en/of [bedrijf 7] en/of [bedrijf 8] , terwijl
in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet, althans niet in zijn
geheel, door haar, verdachte (" [verdachte] "), en/of [betrokkene 1]
zijn verricht ten behoeve van/voor [betrokkene 4] en/of [bedrijf 7] en/of
[bedrijf 8]
en/of (telkens)
op/in die factu(u)r(en) (een) factuurbedrag(en) vermeld dat/die in
werkelijkheid geen, althans niet volledig, betrekking heeft/hebben op de in
die factu(u)r(en) vermelde(n) werkzaamheden en/of diensten,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
Artikel 225 lid 1 jo artikel 47/51 Wetboek van Strafrecht
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2 (niveau 1):
zij (" [verdachte] ") in of omstreeks de periode van 20 december 2010
tot en met heden te Hilversum en/of Leusden en/of Utrecht en/of
Sint-Michielsgestel en/of Amsterdam en/of Breukeleveen en/of Castricum en/of
De Meern en/of Haren (Groningen), in elk geval in Nederland, en/of te Knokke
Heist, in elk geval in België, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, (van) één of meer voorwerp(en), te weten een of meer
geldbedrag(en) tot een totaalbedrag van circa Euro 590.908,75 (exclusief btw)
(zie: o.a. AH-049 en/of AH-059 en/of AH-060 en/of AH-061 en/of AH-062 en/of
AH-063), bestaande uit
circa Euro 104.218,75 (exclusief btw) (ontvangen (van [betrokkene 5] ) op
basis van de factu(u)r(en) D-0102/D-0013 en/of D-0103 en/of D-0104/D-0007
en/of D-0105 en/of D-0106)
en/of
circa Euro 29.900,- (exclusief btw) (ontvangen (van [betrokkene 5] ) op basis
van de factu(u)r(en) D-0107 en/of D-0108)
en/of
circa Euro 65.600,- (exclusief btw) (ontvangen (van [betrokkene 2] ) op basis
van de factu(u)r(en) D-0081 en/of D-0082/D-0009)
en/of
circa Euro 138.450,- (exclusief btw) (ontvangen (van [betrokkene 2] ) op basis
van de factu(u)r(en) D-0083 en/of D-0084 en/of D-0087 en/of D-0089)
en/of
circa Euro 101.115,- (exclusief btw) (ontvangen (van [betrokkene 3] ) op
basis van de factu(u)r(en) D-0071 en/of D-0072/D-0008 en/of D-0073 en/of
D-0074 en/of D-0075 en/of D-0076)
en/of
circa Euro 9.125,- (exclusief btw) (ontvangen (van [betrokkene 6] ) op basis van
de factu(u)r(en) D-0099/D-0011 en/of D-0100 en/of D-0101)
en/of
circa Euro 116.500,- (exclusief btw) (ontvangen (van [betrokkene 4] ) op basis van
de factu(u)r(en) D-0109 en/of D-0110 en/of D-0111 en/of D-0112 en/of D-0113)
en/of
circa Euro 26.000,- (exclusief btw) (ontvangen (van [betrokkene 4] ) op basis van
de factuur D-0114),
in elk geval enig(e) geldbedrag(en),
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding
en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen/verhuld en/of heeft/hebben
verborgen/verhuld wie de rechthebbende op/het/de voorwerp(en)/geldbedrag(en)
was/waren en/of wie het/dat/die voorhanden heeft/hebben gehad
en/of dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) voorhanden heeft/hebben gehad en/of
heeft/hebben verworven en/of heeft/hebben omgezet en/of heeft/hebben
overgedragen en/of van dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) gebruik
heeft/hebben gemaakt,
terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) (telkens) wist(en) dat
dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of
middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf,
terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s), daarvan een gewoonte
heeft/hebben gemaakt;
3 (niveau 1):
zij (" [verdachte] ") in of omstreeks de periode van 30 november 2010
tot en met 11 februari 2013 te Leusden en/of Sint-Michielsgestel en/of
Hilversum en/of Utrecht en/of Amsterdam en/of Haren (Groningen), in elk geval
in Nederland, opzettelijk heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een
organisatieverband van natuurlijke personen en/of rechtspersonen, bestaande
uit o.a. haar, verdachte, en/of [betrokkene 1] en/of [betrokkene 5] en/of
[betrokkene 4] en/of [bedrijf 5] en/of [bedrijf 1]
en/of [bedrijf 2] en/of [bedrijf 7] en/of [bedrijf 8] ,
welke organisatie tot oogmerk heeft/had het plegen van misdrijven, namelijk
onder meer
-oplichting van SNS Property Finance BV (met ingang van 1 januari 2014 genaamd
Propertize BV) en/of SNS Reaal NV (artikel 326 Wetboek van Strafrecht)
-verduistering in dienst betrekking bij SNS Property Finance BV en/of SNS
Reaal NV (artikel 321/322 Wetboek van Strafrecht)
-actieve en/of passieve niet-ambtelijke omkoping (artikel 328ter Wetboek van
Strafrecht)
-(gewoonte)witwassen (artikel 420bis/ter Wetboek van Strafrecht)
-valsheid in geschrifte (artikel 225 Wetboek van Strafrecht);
4 (niveau 2):
zij (" [verdachte] ") in of omstreeks de periode van 30 november 2010
tot en met 30 april 2012 te Utrecht en/of Hilversum en/of Sint-Michielsgestel
en/of Leusden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen,
twee (2), althans een of meer, factu(u)r(en) van haar, verdachte, (" [verdachte]
") en/of [betrokkene 1] gericht aan [betrokkene 4] en/of
[bedrijf 9] ten bedrage van in totaal circa Euro 53.062,50
(exclusief btw) (te weten: D-0118 en/of D-0119),
en/of
vijf (5), althans een of meer factu(u)r(en) van haar, verdachte, (" [verdachte]
") en/of [betrokkene 1] gericht aan [betrokkene 4] en/of [bedrijf 11]
ten bedrage van in totaal circa Euro 321.599,- (zonder btw)
(te weten: D-0091 en/of D-0092 en/of D-0093 en/of D-0094 en/of D-0095),
zijnde telkens (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van
enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten
opmaken en/ of vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers
heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s) valselijk en/of in
strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven-
op/in die factu(u)r(en) vermeld dat door haar, verdachte, (" [verdachte]
") en/of [betrokkene 1] werkzaamheden en/of diensten (te weten: "corporate
finance advies" en/of "advisering" en/of "corporate finance advisering") zijn
verricht ten behoeve van/voor [betrokkene 4] en/of [bedrijf 9] en/of
[bedrijf 11] , terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of
diensten niet, althans niet in zijn geheel, door haar, verdachte, (" [verdachte]
") en/of [betrokkene 1] zijn verricht ten behoeve van/voor [betrokkene 4]
en/of [bedrijf 9] en/of [bedrijf 11]
en/of (telkens)
op/in die factu(u)r(en) (een) factuurbedrag(en) vermeld dat/die in
werkelijkheid geen, althans niet volledig, betrekking heeft/hebben op de in
die factu(u)r(en) vermelde(n) werkzaamheden en/of diensten,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
5 (niveau 2):
zij (" [verdachte] ") in of omstreeks de periode van 30 december 2010
tot en met heden te Leusden en/of Hilversum en/of Utrecht en/of Haren
(Groningen) en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, en/of te Willemstad,
in elk geval op Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, (van) één of meer voorwerp(en), te weten een of een meer
geldbedrag(en) tot een totaal bedrag van circa Euro 374.576,50
(exclusief/zonder btw) (zie: o.a. AH-042 en/of AH-049 en/of AH-064 en/of
AH-065 en/of AH-066 en/of AH-067 en/of AH-068 en/of AH-069 en/of AH-070),
bestaande uit circa Euro 53.062,50 (exclusief btw) (ontvangen (van [betrokkene 4] ) op basis van de factu(u)r(en) D-0118 en/of D-0119)
en/of
circa Euro 321.514,- (zonder btw) (ontvangen (van [betrokkene 4] ) op basis van de
factu(u)r(en) D-0091 en/of D-0092 en/of D-0093 en/of D-0094 en/of D-0095),
in elk geval enig(e) geldbedrag(en),
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding
en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen/verhuld en/of heeft/hebben
verborgen/verhuld wie de rechthebbende(n) op/het/de
voorwerp(en)/geldbedrag(en) was/waren en/of wie het/dat/die voorhanden
heeft/hebben gehad
en/of dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) voorhanden heeft/hebben gehad en/of
heeft/hebben verworven en/of heeft/hebben omgezet en/of heeft/hebben
overgedragen en/of van dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) gebruik
heeft/hebben gemaakt,
terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) (telkens) wist(en) dat/die
voorwerp(en)/geldbedrag(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of
middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) daarvan een gewoonte
heeft/hebben gemaakt;
6 (niveau 2):
zij (" [verdachte] ") in of omstreeks de periode van 30 november 2010
tot en met 4 maart 2013 te Leusden en/of Sint-Michielsgestel en/of Hilversum
en/of Utrecht en/of Haren (Groningen) en/of Amsterdam en/of Groningen en/of
Enschede, in elk geval in Nederland en/of te Willemstad, in elk geval op
Curaçao, en/of te Praag, in elk geval in Tsjechië, opzettelijk heeft
deelgenomen aan een organisatie, te weten een organisatieverband van
natuurlijke personen en/of rechtspersonen, bestaande uit o.a. haar,
verdachte, en/of [betrokkene 1] en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 5]
en/of [betrokkene 13] en/of [betrokkene 12] en/of [betrokkene 7] en/of [betrokkene 9]
en/of [betrokkene 8] en/of [betrokkene 14] en/of [bedrijf 9] en/of
[bedrijf 10] en/of [bedrijf 11] en/of [bedrijf 22]
en/of [bedrijf 23] en/of [bedrijf 12] en/of [bedrijf 25] en/of
[bedrijf 14] en/of [bedrijf 13] en/of
[bedrijf 15] , welke organisatie tot oogmerk heeft/had het plegen van
misdrijven, namelijk onder meer
-oplichting van SNS Property Finance BV (met ingang van 1 januari 2014 genaamd
Propertize BV) en/of SNS Reaal NV (artikel 326 Wetboek van Strafrecht)
-verduistering in dienst betrekking bij SNS Property Finance BV en/of SNS
Reaal NV (artikel 321/322 Wetboek van Strafrecht)
-actieve en/of passieve niet-ambtelijke omkoping (artikel 328ter Wetboek van
Strafrecht)
-(gewoonte)witwassen (artikel 420bis/ter Wetboek van Strafrecht)
-valsheid in geschrifte (artikel 225 Wetboek van Strafrecht).
Bijlage 2: De bewezenverklaring.
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 4, 5 en 6 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1 (niveau 1):
zij (" [verdachte] ") in
of omstreeksde periode van 30 november 2010
tot en met 30 april 2012
te Hilversum en/of Utrecht en/of Leusden en/of
Sint-Michielsgestel, in elk gevalin Nederland,
tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen,
vijf (5)
, althans een of meer,factu
(u)r
(en
)van haar, verdachte (" [verdachte]
"),
en/of [betrokkene 1]gericht aan [betrokkene 5]
(al dan
niet handelend onder de naam "[bedrijf 4]
")ten
bedrage van in totaal circa Euro 104.218,75 (exclusief btw) (te weten:
D-0102
/D-0013en
/ofD-0103 en
/ofD-0104
/D-007en
/ofD-0105 en
/ofD-0106),
en
/of
twee (2)
, althans een of meer,factu
(u)r
(en
)van haar, verdachte (" [verdachte]
"),
en/of [betrokkene 1]gericht aan
[betrokkene 5] en/of
[bedrijf 5] ten bedrage van in totaal Euro 29.900,- (exclusief
btw) (te weten: D-0107 en
/ofD-0108)
en
/of
twee (2)
, althans een of meerfactu
(u)r
(en
)van haar, verdachte (" [verdachte]
"),
en/of [betrokkene 1]gericht aan [betrokkene 2]
en/of
[bedrijf 19] ten bedrage van in totaal circa Euro
65.600,-- (exclusief btw) (te weten: D-0081 en
/ofD-0082
/D-0009)
en
/of
vier (4)
, althans een of meerfactu
(u)r
(en
)van haar, verdachte (" [verdachte]
")
, en/of [betrokkene 1]gericht aan
[betrokkene 2] en/of
[bedrijf 20] BV ten bedrage van in totaal circa Euro
138.450,- (exclusief btw) (te weten: D-0083 en
/ofD-0084 en
/ofD-0087 en
/of
D-0089)
en
/of
zes (6)
, althans een of meerfactu
(u)r
(en
)van haar, verdachte (" [verdachte]
")
, en/of [betrokkene 1]gericht aan
[betrokkene 3] en/of
[bedrijf 21] ten bedrage van in totaal circa Euro 101.115,- (exclusief
btw) (te weten: D-0071 en
/ofD-0072/D-0008 en
/ofD-0073 en
/ofD-0074 en
/of
D-0075 en
/ofD-0076),
en
/of
drie (3)
, althans een of meer,factu
(u)r
(en
)van haar, verdachte (" [verdachte]
")
, en/of [betrokkene 1]gericht aan
[betrokkene 6] (al dan niet
handelend onder de naam "[bedrijf 6]
)ten bedrage van in totaal circa
Euro 9.125,- (exclusief btw) (te weten: D-0099
/D-0011en
/ofD-0100 en
/of
D-0101)
en
/of
vijf (5)
, althans een of meer,factu
(u)r
(en
)van haar, verdachte (" [verdachte]
")
, en/of [betrokkene 1]gericht aan
[betrokkene 4] en/of[bedrijf 7]
ten bedrage van in totaal circa Euro 116.500,- (exclusief btw) (te
weten: D-0109 en
/ofD-0110 en
/ofD-0111 en
/ofD-0112 en
/ofD-0113),
en
/of
één (1) factuur van haar, verdachte (" [verdachte] ")
, en/of [betrokkene 1]
gericht
aan [betrokkene 4] en/of[bedrijf 8] ten bedrage van
circa Euro 26.000,- (exclusief btw) (te weten: D-0114)
zijnde telkens
(een
)geschrift
(en)dat
/diebestemd was
/warenom tot bewijs van
enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt
en/of doen opmaken en/of laten
opmaken en/of vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers
heeft
/hebbenzij, verdachte,
en/of haar mededader(s)valselijk en
/ofin
strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven-
op
/indie factu
(u)r
(en
)vermeld dat door haar, verdachte (" [verdachte]
"), en/of [betrokkene 1] werkzaamheden en/of diensten (te weten:
"bedrijfskundig advies" en/of "coaching" en/of" coaching/advisering") zijn
verricht ten behoeve van/voor [betrokkene 5] (al dan niet handelend onder
de naam [bedrijf 4] ) en/of [bedrijf 5] ,
terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet
, althans niet
in zijn geheel,door haar, verdachte (" [verdachte] "), en/of [betrokkene 1]
zijn verricht ten behoeve van/voor [betrokkene 5] (al dan niet
handelend onder de naam " [bedrijf 4] ") en/of [bedrijf 5]
en
/of
op
/indie factu
(u)r
(en
)vermeld dat door haar, verdachte (" [verdachte]
"), en/of [betrokkene 1] werkzaamheden en/of diensten (te weten:
"advisering") zijn verricht ten behoeve van/voor [betrokkene 2] en/of
[bedrijf 19] en/of [bedrijf 20]
, terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet,
althans niet in zijn geheel, door haar, verdachte ( " [verdachte] "),
en/of [betrokkene 1] zijn verricht ten behoeve van/voor [betrokkene 2]
en/of [bedrijf 19] en/of [bedrijf 20]
en
/of
op
/indie factu
(u)r
(en
)vermeld dat door haar, verdachte (" [verdachte]
"), en/of [betrokkene 1] werkzaamheden en/of diensten (te weten:
"advisering") zijn verricht ten behoeve van/voor [betrokkene 3] en/of
[bedrijf 21] , terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten
niet
, althans niet in zijn geheel,door haar, verdachte (" [verdachte]
"), en/of [betrokkene 1] zijn verricht ten behoeve van/voor [betrokkene 3]
en/of [bedrijf 21]
en
/of
op
/indie factu
(u)r
(en
)vermeld dat door haar, verdachte (" [verdachte]
"), en/of [betrokkene 1] werkzaamheden en/of diensten (te weten:
"advisering beleggings- en privatebanking strategie" en/of "algemene
advisering assetmanagement") zijn verricht ten behoeve van/voor [betrokkene 6]
(al dan niet handelend onder de naam " [bedrijf 6] "), terwijl in
werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet
, althans niet in zijn
geheel,door haar, verdachte (" [verdachte] "), en/of [betrokkene 1]
zijn verricht ten behoeve van/voor [betrokkene 6] (al dan niet handelend onder
de naam " [bedrijf 6] ")
en
/of
op
/indie factu
(u)r
(en
)vermeld dat door haar, verdachte (" [verdachte]
"), en/of [betrokkene 1] werkzaamheden en/of diensten (te weten:
"advisering" en/of "corporate finance advisering") zijn verricht ten behoeve
van/voor [betrokkene 4] en/of [bedrijf 7] en/of [bedrijf 8] , terwijl
in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet
, althans niet in zijn
geheel,door haar, verdachte (" [verdachte] "), en/of [betrokkene 1]
zijn verricht ten behoeve van/voor [betrokkene 4] en/of [bedrijf 7] en/of
[bedrijf 8]
en
/of (telkens
)
op
/indie factu
(u
)r
(en) (een
)factuurbedrag
(en)vermeld dat
/diein
werkelijkheid geen
, althans niet volledig,betrekking heeft
/hebbenop de in
die factu
(u
)r
(en)vermelde
(n)werkzaamheden en/of diensten,
zulks
(telkens
)met het oogmerk om dat
/diegeschrift
(en)als echt en
onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
2 (niveau 1):
zij (" [verdachte] ") in
of omstreeksde periode van 20 december 2010
tot en met 12 februari 2013
te Hilversum en/of Leusden en/of Utrecht en/of
Sint-Michielsgestel en/of Amsterdam en/of Breukeleveen en/of Castricum en/of
De Meern en/of Haren (Groningen), in elk gevalin Nederland
, en/of te Knokke
Heist, in elk geval in België, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, (van
) één of meervoorwerp
(en
), te weten
een of meer
geldbedrag
(en
)tot een totaalbedrag van circa Euro 590.908,75 (exclusief btw)
(zie: o.a. AH-049 en/of AH-059 en/of AH-060 en/of AH-061 en/of AH-062 en/of
AH-063), bestaande uit
circa Euro 104.218,75 (exclusief btw)
(ontvangen
(van [betrokkene 5]
)op
basis van de factu
(u)r
(en
)D-0102
/D-0013en
/ofD-0103 en
/ofD-0104
/D-0007
en
/ofD-0105 en
/ofD-0106
)
en
/of
circa Euro 29.900,- (exclusief btw)
(ontvangen
(van [betrokkene 5]
)op basis
van de factu
(u)r
(en
)D-0107 en
/ofD-0108)
en
/of
circa Euro 65.600,- (exclusief btw)
(ontvangen
(van [betrokkene 2]
)op basis
van de factu
(u)r
(en
)D-0081 en
/ofD-0082
/D-0009)
en
/of
circa Euro 138.450,- (exclusief btw)
(ontvangen
(van [betrokkene 2]
)op basis
van de factu
(u)r
(en
)D-0083 en
/ofD-0084 en
/ofD-0087 en
/ofD-0089
)
en
/of
circa Euro 101.115,- (exclusief btw)
(ontvangen
(van [betrokkene 3]
)op
basis van de factu
(u)r
(en
)D-0071 en
/ofD-0072/D-0008 en
/ofD-0073 en
/of
D-0074 en
/ofD-0075 en
/ofD-0076
)
en
/of
circa Euro 9.125,- (exclusief btw)
(ontvangen
(van [betrokkene 6]
)op basis van
de factu
(u)r
(en
)D-0099
/D-0011en
/ofD-0100 en
/ofD-0101)
en
/of
circa Euro 116.500,- (exclusief btw)
(ontvangen
(van [betrokkene 4]
)op basis van
de factu
(u)r
(en
)D-0109 en
/ofD-0110 en
/ofD-0111 en
/ofD-0112 en
/ofD-0113
)
en
/of
circa Euro 26.000,- (exclusief btw)
(ontvangen
(van [betrokkene 4]
)op basis van
de factuur D-0114),
in elk geval enig(e) geldbedrag(en),
de werkelijke aard
en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding
en/of de verplaatsingheeft
/hebbenverborgen/verhuld
en/of heeft/hebben
verborgen/verhuld wie de rechthebbende op/het/de voorwerp(en)/geldbedrag(en)
was/waren en/of wie het/dat/die voorhanden heeft/hebben gehad
en
/of dat/die
voorwerp(en)/geldbedrag
(en
)voorhanden heeft/hebben gehad en
/of
heeft
/hebbenverworven en
/ofheeft
/hebbenomgezet
en/of heeft/hebben
overgedragenen
/ofvan
dat/die
voorwerp(en)/geldbedrag
(en
)gebruik
heeft
/hebbengemaakt,
terwijl zij, verdachte
, en/of haar mededader(s) (telkens
)wist
(en)dat
dat
/die voorwerp(en)/geldbedrag
(en)geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk
of
middellijk- afkomstig was uit enig misdrijf,
terwijl zij, verdachte
, en/of haar mededader(s),daarvan een gewoonte
heeft
/hebbengemaakt.
4 (niveau 2):
zij (" [verdachte] ") in
of omstreeksde periode van 30 november 2010
tot en met 30 april 2012
te Utrecht en/of Hilversum en/of Sint-Michielsgestel
en/of Leusden, in elk gevalin Nederland
, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen,
twee (2)
, althans een of meer,factu
(u)r
(en
)van haar, verdachte, (" [verdachte]
")
en/of [betrokkene 1]gericht aan
[betrokkene 4] en/of
[bedrijf 9] ten bedrage van in totaal circa Euro 53.062,50
(exclusief btw) (te weten: D-0118 en
/ofD-0119),
en/of
vijf (5)
, althans een of meerfactu
(u)r
(en
)van haar, verdachte, (" [verdachte]
")
en/of [betrokkene 1]gericht aan
[betrokkene 4] en/of[bedrijf 11]
ten bedrage van in totaal circa Euro 321.599,- (zonder btw)
(te weten: D-0091 en
/ofD-0092 en
/ofD-0093 en
/ofD-0094 en
/ofD-0095),
zijnde telkens
(een
)geschrift
(en)dat
/diebestemd was
/warenom tot bewijs van
enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt
en/of doen opmaken en/of laten
opmaken en/ of vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen,immers
heeft
/hebbenzij, verdachte,
en/of haar mededader(s)valselijk en
/ofin
strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven-
op
/indie factu
(u)r
(en
)vermeld dat door haar, verdachte, (" [verdachte]
") en/of [betrokkene 1] werkzaamheden en/of diensten (te weten: "corporate
finance advies" en/of "advisering" en/of "corporate finance advisering") zijn
verricht ten behoeve van/voor [betrokkene 4] en/of [bedrijf 9] en/of
[bedrijf 11] , terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of
diensten niet,
althans niet in zijn geheel,door haar, verdachte, (" [verdachte]
") en/of [betrokkene 1] zijn verricht ten behoeve van/voor [betrokkene 4]
en/of [bedrijf 9] en/of [bedrijf 11]
en
/of (telkens
)
op
/indie factu
(u
)r
(en) (een
)factuurbedrag
(en)vermeld dat
/diein
werkelijkheid geen
, althans niet volledig,betrekking heeft
/hebbenop de in
die factu
(u
)r
(en)vermelde
(n)werkzaamheden en/of diensten,
zulks
(telkens
)met het oogmerk om dat
/diegeschrift
(en)als echt en
onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
5 (niveau 2):
zij (" [verdachte] ") in
of omstreeksde periode van 30 december 2010
tot en met 12 februari 2013
te Leusden en/of Hilversum en/of Utrecht en/of Haren
(Groningen) en/of Amsterdam, in elk gevalin Nederland,
en/of te Willemstad,
in elk geval op Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, (van
) één of meervoorwerp
(en
), te weten
een of een meer
geldbedrag
(en
)tot een totaal bedrag van circa Euro 374.576,50
(exclusief/zonder btw)
(zie: o.a. AH-042 en/of AH-049 en/of AH-064 en/of
AH-065 en/of AH-066 en/of AH-067 en/of AH-068 en/of AH-069 en/of AH-070),
bestaande uit circa Euro 53.062,50 (exclusief btw)
(ontvangen
(van [betrokkene 4]
)op basis van de factu
(u)r
(en
)D-0118 en
/ofD-0119
)
en
/of
circa Euro 321.514,- (zonder btw)
(ontvangen
(van [betrokkene 4]
)op basis van de
factu
(u)r
(en
)D-0091 en
/ofD-0092 en
/ofD-0093 en
/ofD-0094 en
/ofD-0095),
in elk geval enig(e) geldbedrag(en),
de werkelijke aard
en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding
en/of de verplaatsingheeft
/hebbenverborgen/verhuld
en/of heeft/hebben
verborgen/verhuld wie de rechthebbende(n) op/het/de
voorwerp(en)/geldbedrag(en) was/waren en/of wie het/dat/die voorhanden
heeft/hebben gehad
en
/of dat/die
voorwerp(en)/geldbedrag
(en
)voorhanden heeft/hebben gehad en
/of
heeft
/hebbenverworven en
/ofheeft
/hebbenomgezet
en/of heeft/hebben
overgedragenen
/ofvan
dat/die
voorwerp(en)/geldbedrag
(en
)gebruik
heeft
/hebbengemaakt,
terwijl zij, verdachte
, en/of haar mededader(s) (telkens
)wist
(en)dat
dat
/die voorwerp(en)/geldbedrag
(en)geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk
of
middellijk- afkomstig was uit enig misdrijf,
terwijl zij, verdachte
, en/of haar mededader(s),daarvan een gewoonte
heeft
/hebbengemaakt.
6 (niveau 2):
zij (" [verdachte] ") in
of omstreeksde periode van 30 november 2010
tot en met 4 maart 2013
te Leusden en/of Sint-Michielsgestel en/of Hilversum
en/of Utrecht en/of Haren (Groningen) en/of Amsterdam en/of Groningen en/of
Enschede, in elk gevalin Nederland
en/of te Willemstad, in elk geval op
Curaçao, en/of te Praag, in elk geval in Tsjechië, opzettelijk heeft
deelgenomen aan een organisatie, te weten een organisatieverband van
natuurlijke personen en
/ofrechtspersonen, bestaande uit o.a. haar,
verdachte, en
/of[betrokkene 1] en
/of[betrokkene 4]
en/of [betrokkene 5]
en/of [betrokkene 13] en/of [betrokkene 12]en
/of[betrokkene 7] en
/of[betrokkene 9]
en
/of[betrokkene 8] en
/of[betrokkene 14] en
/of[bedrijf 9] en
/of
[bedrijf 10] en
/of[bedrijf 11]
en/of [bedrijf 22]
en/of [bedrijf 23]en
/of[bedrijf 12]
en/of [bedrijf 25]en
/of
[bedrijf 14] en
/of[bedrijf 13] en
/of
[bedrijf 15] , welke organisatie tot oogmerk
heeft/had het plegen van
misdrijven, namelijk onder meer
-oplichting van SNS Property Finance BV (met ingang van 1 januari 2014 genaamd
Propertize BV) en/of SNS Reaal NV (artikel 326 Wetboek van Strafrecht)
-verduistering in dienst betrekking bij SNS Property Finance BV en/of SNS
Reaal NV (artikel 321/322 Wetboek van Strafrecht)
-actieve en/of passieve niet-ambtelijke omkoping
(artikel 328ter Wetboek van
Strafrecht)
-
(gewoonte
)witwassen
(artikel 420bis/ter Wetboek van Strafrecht)
-valsheid in geschrift
(artikel 225 Wetboek van Strafrecht).
Bijlage 3:Bewijsmiddelenoverzicht facturen

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende FIOD dossier, nummer 51693, bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering (onderzoek Mount Nepal, inhoudende 28 ordners). Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. AH staat voor ambtshandeling, V staat voor proces-verbaal van verhoor verdachte en G staat voor proces-verbaal verhoor getuige. Waar wordt verwezen naar D betreft het andere geschriften als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 5, van het Wetboek van Strafvordering.
2.[bedrijf 1] : D-0167, [bedrijf 2] : D-1342 en [verdachte] : D-0152
3.D-0186, pagina 2
4.D-0187, pagina 1
5.AH-059, pagina 5
6.V01-01, pagina 6
7.V01-02, pagina 3
8.V01-02, pagina 4
9.V01-02, pagina 4
10.V01-02, pagina 5
11.[betrokkene 2] : AH-060, pagina 10, [betrokkene 3] : AH-061, pagina 9, [betrokkene 4] : AH-063, pagina 11 en 12, [betrokkene 5] : AH059, pagina 8 en [betrokkene 6] : AH-062, pagina 7
12.V05-01, pagina 4
13.V05-02, pagina 3
14.V05-05, pagina 5
15.V01-02, pagina 5
16.AH-059, pagina 8
17.V05-01, pagina 4
18.V05-01, pagina 3
19.V05-01, pagina 6
20.V05-02, pagina 8
21.V05-01, pagina 6
22.V05-01, pagina 7
23.V01-02, pagina 6
24.V01-02, pagina 7
25.V01-06, pagina 2
26.Bijlage II: bewijsmiddelenoverzicht facturen
27.AH-049, pagina 2
28.Bijlage II: bewijsmiddelenoverzicht facturen
29.V02-01, pagina 9
30.V02-01, pagina 10
31.V01-05, pagina 3
32.V01-10, pagina 3
33.V02-04, pagina 4
34.V01-02, pagina 7
35.Bijlage II: bewijsmiddelenoverzicht facturen
36.V03-02, pagina 6
37.Het proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene 3] bij de rechter-commissaris op 10 september 2015, pagina 4
38.V01-05, pagina 3
39.V01-10, pagina 3
40.V03-01, pagina 6
41.V03-01, pagina 7
42.V01-02, pagina 7
43.Bijlage II: bewijsmiddelenoverzicht facturen
44.AH-049, pagina 2
45.Het proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene 6] bij de rechter-commissaris op 26 augustus 2015, pagina 4
46.Het proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene 6] bij de rechter-commissaris op 26 augustus 2015, pagina 5
47.Het proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene 6] bij de rechter-commissaris op 26 augustus 2015, pagina 14
48.V01-02, pagina 7
49.Bijlage II: bewijsmiddelenoverzicht facturen
50.V01-10, pagina 4
51.D-0258, pagina 2
52.D-0258, pagina 2
53.V04-05, pagina 5
54.Het proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene 1] bij de rechter-commissaris op 11 februari 2016, pagina 7
55.AH-020, pagina 2
56.D-1330
57.D-1330
58.V04-05, pagina 10
59.V04-05, pagina 11
60.D-0275, pagina 1 en 2
61.V04-05, pagina 3
62.V01-10, pagina 3
63.V01-10, pagina 4
64.D-0258, pagina 3
65.V15-01, pagina 3
66.D-0230
67.AH-042, pagina 2
68.V10-01, pagina 2
69.V11-01, pagina 3
70.V12-03, pagina 2
71.V15-01, pagina 2
72.V04-07, pagina 9
73.V04-07, pagina 10
74.V04-05, pagina 6
75.V04-07, pagina 10
76.V04-05, pagina 7
77.V04-06, pagina 8
78.V04-05, pagina 8
79.V04-05, pagina 10
80.V01-12, pagina 6
81.V01-10, pagina 4
82.D-0258, pagina 2
83.D-0258, pagina 3
84.V01-12, pagina 11-13
85.V01-10, pagina 2
86.Bijlage II: bewijsmiddelenoverzicht facturen
87.AH-049, pagina 21
88.AH-049, pagina 2
89.Bijlage II: bewijsmiddelenoverzicht facturen
90.AH-078, pagina 3
91.ZPV-07, pagina 13
92.AH-078, pagina 5
93.AH-078, pagina 6
94.D-0269
95.Bijlage AH-078, bladzijde 5
96.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende FIOD dossier, nummer 51693, bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering (onderzoek Mount Nepal, inhoudende 28 ordners). Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. AH staat voor ambtshandeling, ZPV staat voor zaaksproces-verbaal, V staat voor proces-verbaal van verhoor verdachte en G staat voor proces-verbaal verhoor getuige. Waar wordt verwezen naar D betreft het andere geschriften als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 5, van het Wetboek van Strafvordering.
97.D-0269
98.D-0269
99.V04-06, pagina 3
100.V04-06, pagina 6
101.V01-10, pagina 4 en 5
102.D-0258
103.V04-05, pagina 5
104.V01-12, pagina 10
105.AH-49, pagina 3
106.Hoge Raad HR:2012:BX5140