ECLI:NL:GHARL:2018:5176

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
6 juni 2018
Publicatiedatum
6 juni 2018
Zaaknummer
21-003063-16
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mega-onderzoek Mount Nepal: Medewerkers SNSPF en Valse Facturen

In deze zaak, die voortvloeit uit het Mega-onderzoek Mount Nepal, stonden medewerkers van SNS Property Finance (SNSPF) terecht voor het maken van onderlinge betalingsafspraken en het opmaken van valse facturen. De verdachte, geboren in 1970 en woonachtig in [woonplaats], werd beschuldigd van oplichting, verduistering, omkoping, valsheid in geschrift, witwassen en deelname aan een criminele organisatie. Het hof heeft op 6 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep, waarbij het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland gedeeltelijk werd vernietigd. De verdachte werd vrijgesproken van oplichting, verduistering en omkoping, maar werd wel veroordeeld voor valsheid in geschrift en deelname aan een criminele organisatie. Het hof legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een taakstraf van 240 uren op. De zaak kwam voort uit een onderzoek naar omkoping bij SNSPF, waarbij medeverdachten betrokken waren die externe medewerkers aanbrachten en zich daarvoor lieten betalen. De verdachte had een actieve rol in het opmaken van valse facturen en het verbergen van de werkelijke aard van de betalingen. Het hof oordeelde dat de verdachte niet kon worden veroordeeld voor het witwassen van gelden, omdat deze afkomstig waren uit legale werkzaamheden voor SNSPF. De zaak benadrukt de complexiteit van criminele organisaties en de rol van individuele verdachten binnen deze structuren.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003063-16
Uitspraak d.d.: 6 juni 2018
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 20 mei 2016 met parketnummer 16-994029-13 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1970] ,
wonende te [woonplaats] .

1.hoger beroep

De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

2.Onderzoek van de zaak

2.1.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 22 november 2017 (regiezitting), 4 april 2018, 18 april 2018 (inhoudelijke behandelingen) en 23 mei 2018 (sluiting onderzoek) en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudende dat het gerechtshof verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf (12) maanden. De vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadslieden,
mr. M.G. Pekkeriet en mr. A.C. Huisman, naar voren is gebracht.
2.2.
Samenvatting van het arrest
De zaak tegen verdachte vloeit voort uit een onderzoek naar omkoping bij SNS Property Finance (verder SNSPF). Daarbij is de verdenking gerezen dat medeverdachte [medeverdachte 1] , die
externen bij SNSPF aan heeft aangebracht, zich daarvoor door die externen heeft laten betalen. Deze externen betaalden per door hen aan SNSPF gefactureerd uur een vergoeding aan [medeverdachte 1] . Dit wordt in het dossier aangeduid als niveau 2 ter onderscheid van niveau 1 waarin een andere medeverdachte centraal staat. De personen die aan [medeverdachte 1] betaalden, waaronder verdachte, worden in het dossier ook wel de “Groningers” worden genoemd.
In de tenlastelegging zijn per niveau strafbare feiten ten laste gelegd, kort gezegd oplichting, omkoping (actief en/of passief), valsheid in geschrifte, witwassen en het deelnemen aan een criminele organisatie.
De advocaat-generaal stelt in reactie op de door de verdediging gevoerde verweren dat geen sprake is van nietigheid van de dagvaarding en vordert dat verdachte voor alle zeven strafbare feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf (12) maanden.
De verdediging heeft uitvoerige verweren gevoerd die er toe moeten leiden dat verdachte van de hem ten laste gelegde feiten wordt vrijgesproken.
Het hof komt samengevat tot de volgende oordelen:
- het openbaar ministerie en de verdachte worden niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep gericht tegen feit 4.
- het hof spreekt verdachte vrij van de onder 1 primair ten laste gelegde oplichting, de onder 1 subsidiair ten laste gelegde verduistering en de onder feit 2 ten laste gelegde actieve niet ambtelijke omkoping;
- het hof ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging voor het onder feit 6 ten laste gelegde witwassen.
- het hof acht bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.
- Voor die feiten legt het hof verdachte een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie (3) maanden op.
In het vervolg van het vonnis zal het hof uitleggen hoe het tot zijn conclusies komt. Waar dat nodig is, worden de standpunten van de advocaat-generaal en de verdediging uitgebreider besproken. Het hof zal daarbij eerst enkele, meer algemene onderwerpen bespreken. Vervolgens wordt besproken in hoeverre de verschillende feiten zijn bewezen. Tot slot legt het hof uit hoe het komt tot de strafoplegging in deze zaak.

3.Ontvankelijkheid van het hoger beroep

De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting op 4 april 2018 aangegeven dat het hoger beroep van het openbaar ministerie zich niet richt tegen de door de rechtbank gegeven vrijspraak van feit 4. Het hof zal daarom het openbaar ministerie, wegens gebrek aan belang, niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep tegen dit feit.
Verdachte is door de rechtbank vrijgesproken van dit feit. Hoger beroep tegen een vrijspraak staat voor een verdachte niet open. Ook verdachte zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep tegen feit 4.
Feit 4 zal daarom niet verder worden besproken in dit arrest.

4.Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing en een andere straf komt. Het hof doet daarom opnieuw recht.

5.De tenlastelegging

De tenlastelegging zoals deze luidt na wijziging ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep is als bijlage 1 aan dit arrest gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte -al dan niet samen met anderen-
- SNS Property Finance BV / SNS Reaal NV heeft opgelicht (feit 1),
- een ander werkzaam zijnde bij SNS heeft omgekocht (feit 2),
- valse facturen voorhanden heeft gehad (feit 3),
- valse facturen heeft opgemaakt (feit 5)
- zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen (feit 6)
- heeft deelgenomen aan een criminele organisatie (feit 7).
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

6.Vrijspraak

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt hiertoe in het bijzonder het volgende.
6.1.
Oplichting (feit 1)
Artikel 326 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht bevat de strafbaarstelling van oplichting, en luidt:
Hij die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, hetzij door het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, hetzij door listige kunstgrepen, hetzij door een samenweefsel van verdichtsels, iemand beweegt tot de afgifte van enig goed, tot het verlenen van een dienst, tot het ter beschikking stellen van gegevens, tot het aangaan van een schuld of tot het teniet doen van een inschuld, wordt, als schuldig aan oplichting, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.
De Hoge Raad heeft in twee arresten van 20 december 2016 (zie ECLI:NL:HR:2016:2889) het beoordelingskader bij oplichting samengevat. Daarin wordt uiteengezet dat de wetgever niet heeft beoogd elke vorm van bedrog strafbaar te stellen. Waar het oplichting betreft, is van belang dat de wetgever naast oplichting ook nog enkele andere vormen van bedrog heeft strafbaar gesteld. Voor de beoordeling van deze zaak is van belang dat ook niet ambtelijke omkoping door de wetgever strafbaar is gesteld. Dat feit is ook aan verdachte ten laste gelegd.
Uit de aparte strafbaarstelling van omkoping naast oplichting kan worden afgeleid dat niet in alle gevallen van omkoping ook sprake is van oplichting. Onder omstandigheden kan echter sprake zijn van samenloop.
Tegen deze achtergrond worden de ten laste gelegde oplichtingsmiddelen beoordeeld.
Het eerste verwijt betreft het zich in strijd met de waarheid voordoen als iemand die (enkel) de belangen van SNS zal behartigen. Dit verwijt komt er in feite op neer dat verdachte zich ten onrechte heeft voorgedaan als lasthebber te goeder trouw. Dat kan als oplichtingmiddel worden aangemerkt als dat berust op voldoende specifieke gedragingen die in de desbetreffende context erop zijn gericht bij het beoogde slachtoffer een onjuiste voorstelling van zaken in het leven te roepen teneinde daarvan misbruik te maken. Bijvoorbeeld het gebruik maken van een in het maatschappelijk verkeer gebruikelijk vast patroon. Daarvan is geen sprake. Het eerste verwijt kan niet als oplichtingsmiddel worden aangemerkt.
Hetzelfde geldt voor het tweede, het derde en het vijfde verwijt, het verhullen en verzwijgen van de vergoeding die werd betaald aan [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] of [medeverdachte 3] (c.q. hun vennootschappen) voor detachering of bemiddeling. Weliswaar werd de aard van de vergoedingen verhuld door onjuiste omschrijvingen op de facturen, maar deze facturen werden niet gebruikt jegens SNS en hebben ook geen rol gespeeld bij het aangaan en nakomen van de overeenkomsten met opdrachtnemers. Het enkele verzwijgen is onvoldoende om aan te merken als oplichtingsmiddel.
Het vierde verwijt betreft het presenteren van een benchmarkonderzoek naar de hoogte van gebruikelijke in de markt te betalen uurtarieven. Het zesde verwijt is het voorwenden dat de betaalde uurvergoeding noodzakelijk was voor het werven/behouden van opdrachtnemers.
Op basis van het dossier kan vastgesteld worden:
dat aan de geworven externen hoge uurtarieven werden betaald;
dat niet is komen vast te staan dat de door diverse opdrachtnemers aan SNSPF in rekening gebrachte tarieven hoger waren dan in de markt gebruikelijk. Daarnaast zijn ook door niet bij de “retourbetalingen” betrokken bij SNSPF werkzame externen vergelijkbare tarieven in rekening gebracht;
dat daarnaast ook tariefsverhogingen en contractverlengingen zijn overeengekomen met het oog op de door SNSPF gewenste binding van essentieel personeel.
Er kan dan ook niet worden vastgesteld dat SNSPF door het voorstellen van deze tarieven is bewogen tot het aangaan van overeenkomsten met de opdrachtnemers en het uitvoering geven aan die overeenkomsten door de betalingen aan de opdrachtnemers. Door het openbaar ministerie is nog aangevoerd dat SNSPF geen verplichtingen (onder die voorwaarden/met die tarieven) zou zijn aangegaan indien zij op de hoogte zou zijn geweest van de zogenoemde kickbacks. Voor zover dit al juist zou zijn, komt het verwijt er in dat geval in de kern op neer dat die kickbacks zijn verzwegen. Zoals eerder opgemerkt is dat onvoldoende voor oplichting. Daarnaast is niet gebleken dat verdachte betrokken is geweest bij het opmaken en presenteren bij SNSPF van het benchmarkonderzoek.
Ook in samenhang met elkaar zijn de gemaakte verwijten onvoldoende om aangemerkt te worden als oplichtingsmiddelen zoals bedoeld in artikel 326 Sr. Evenmin kan worden bewezen dat door de ten laste gelegde middelen SNSPF is bewogen tot het afgeven van gelden of het aangaan van overeenkomsten. Verdachte zal worden vrijgesproken van het plegen van oplichting..
6.2
Verduistering (feit 1 subsidiair)
Voor de bewezenverklaring van verduistering is vereist dat bewezen kan worden dat verdachte (samen met de medeverdachten) zich de genoemde geldbedragen wederrechtelijk heeft toegeëigend. De uitbetaling van de uurtarieven is conform de onderliggende overeenkomsten van opdracht gebeurd. Er is dan ook geen sprake van wederrechtelijke toe-eigening van (een deel van) de overeengekomen vergoeding voor geleverde werkzaamheden nu niet kan worden bewezen dat betrokkenen hier geen recht op hadden.
6.3
Actieve niet ambtelijke omkoping (feit 2)
Aan verdachte is onder feit 2 ten laste gelegd dat hij [medeverdachte 1] , als lasthebber werkzaam voor SNSPF, heeft omgekocht door deze per door verdachte gewerkt uur bij SNSPF een vast gedeelte/bedrag te betalen.
Door de verdediging wordt betoogd dat geen sprake kan zijn van niet ambtelijke omkoping aangezien [medeverdachte 1] werkzaam was op een overeenkomst van opdracht en niet in dienstbetrekking noch als lasthebber (als bedoeld in artikel 7:418 BW).
Het hof is van oordeel dat [medeverdachte 1] weliswaar werkzaam was voor SNSPF en de in de tenlastelegging genoemde bedragen heeft ontvangen, maar dat hij dat niet deed in de uitvoering van zijn last. Niet gebleken is dat het werven van personeel tot de werkzaamheden van [medeverdachte 1] behoorde of dat hij pretendeerde dat het werven tot zijn werkzaamheden behoorde. De gesprekken met de externen werden namens SNSPF niet gevoerd door [medeverdachte 1] , maar door [medeverdachte 2] . De enkele externen die persoonlijk contact met [medeverdachte 1] hebben gehad, hadden dat contact niet ten kantore van SNSPF. Niet is gebleken dat [medeverdachte 1] invloed had op welke van de door hem aangedragen kandidaten werden aangenomen. [medeverdachte 1] werkzaamheden in dit verband bestonden voornamelijk aan het doorsturen van cv’s van externen aan [medeverdachte 2] en het doorgeleiden naar SNSPF van de facturen van die externen aan SNSPF. Dat acht het hof onvoldoende voor de gevolgtrekking dat [medeverdachte 1] een en ander in de uitvoering van zijn last heeft gedaan. Verdachte dient daarom van dit feit te worden vrijgesproken.

7.Overweging met betrekking tot het bewijs voor de overige feiten

7.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de onder 1, 2, 3, 5, 6 en 7 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen te verklaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak van alle feiten bepleit.
7.3
Het oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het ten laste gelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder het volgende.
7.3.1
Het hof kan zich vinden in de navolgende overwegingen die de rechtbank in haar vonnis met betrekking tot het bewijs heeft opgenomen en hieronder cursief zijn weergegeven. Het hof neemt die overwegingen over en maakt die tot de zijne.
Bewijsmiddelen [1]
[medeverdachte 1]is sinds 2005 enig aandeelhouder [2] en bestuurder [3] van [bedrijf 1] BV, welke vennootschap enig aandeelhoudster en bestuurster is van [bedrijf 2] BV [4] , beide gevestigd te Haren (hierna respectievelijk: [bedrijf 1] en [bedrijf 2] ).
[bedrijf 3] NV (hierna: [bedrijf 3] ) is op verzoek van [medeverdachte 1] opgericht eind 2010/begin 2011. [bedrijf 3] is gevestigd te Curaçao [5] en [medeverdachte 1] is gemachtigd tot de bankrekeningen van [bedrijf 3] . [6]
[medeverdachte 1] is vanaf maart 2010 werkzaam geweest bij SNSPF en op interim basis belast met het aansturen van nationale en internationale equity participaties van SNSPF alsmede het behandelen van andere door de directie van SNSPF te bepalen dossiers, hetgeen met zich mee kan brengen dat (tijdelijk) een functie als bestuurder of commissaris dient te worden vervuld. [7] [medeverdachte 1] noemt zichzelf interim-manager. [8]
Introductie en betalingen externenNadat hij [medeverdachte 1] had aangenomen is [medeverdachte 4] aangenomen bij SNS via [medeverdachte 1] , aldus [medeverdachte 2] . [9] Vervolgens zijn toen nog een aantal mensen aangebracht waaronder [medeverdachte 5] , [verdachte] , [betrokkene 1] , [betrokkene 2] en [betrokkene 3] . [medeverdachte 1] heeft met deze mensen gesprekken gevoerd. [10] [medeverdachte 4] werd als eerste, medio 2010, aangenomen. [11] [medeverdachte 3] heeft verklaard dat een aantal van deze mensen via hem bij SNSPF is gaan werken. [12]
In het bij [medeverdachte 1] aangetroffen excelbestand genaamd “detachering” [13] zijn werkbladen opgenomen met de namen: [naam] , [naam] , [verdachte] , [naam] , [naam] , [naam] en [naam] . Dit zijn voornamen van medewerkers van SNSPF (de rechtbank begrijpt respectievelijk: [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [verdachte] , [betrokkene 2] , [betrokkene 1] , [betrokkene 3] en [betrokkene 4] ). Over de periode augustus 2010 tot en met december 2012 is per persoon vermeld:
- hoeveel uur de medewerker bij SNSPF heeft gewerkt;
- hoeveel vergoeding deze medewerker bij SNSPF heeft gedeclareerd;
- hoeveel [medeverdachte 1] bij deze medewerker declareerde en
- hoe deze declaratie verdeeld werd tussen: [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] en [verdachte] . [14]
Volgens [medeverdachte 1] betreft dit zijn administratie van deze groep; hij hield dit overzicht maandelijks bij. [15] De bedragen die op dit spreadsheet staan, komen overeen met de afspraken die hij met de betreffende mensen heeft gemaakt. [16] Als mensen anderen aanbrachten kregen zij een deel van die fee. [17] [medeverdachte 1] heeft [medeverdachte 2] verteld over deze afspraken en het betalen van de bemiddelingsfees. [medeverdachte 2] wist dat een gedeelte van hun uurtarief naar [medeverdachte 1] ging. [18]
[medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] maakten gebruik van de volgende vennootschappen: respectievelijk [bedrijf 4] BV [19] en [bedrijf 5] BV [20] . [medeverdachte 3] maakte gebruik van het bedrijf [bedrijf 6] . [21] [medeverdachte 2] is sinds de oprichting in 2006 enig aandeelhouder van [bedrijf 7] BV welke vennootschap enig aandeelhoudster is van [bedrijf 8] BV. [22]
[verdachte]
verklaart dat hij sinds 2009 zijn werkzaamheden uitvoert vanuit [bedrijf 9] BV (hierna: [bedrijf 9] ). [23] De bestuurder en enig aandeelhouder van [bedrijf 9] is [verdachte] . [bedrijf 9] is gevestigd in Groningen op het woonadres van [verdachte] . [24] verklaart dat hij feitelijk leidinggevende is van [bedrijf 10] BV (hierna: [bedrijf 10] .). [25]
De werkzaamheden die [verdachte] vanaf 20 september 2010 voor SNSPF heeft verricht, vloeien voort uit een overeenkomst van opdracht die op 10 september 2010 is gesloten tussen SNSPF en [bedrijf 9] . Vervolgens is een aanvullende overeenkomst gesloten voor de duur van 16 maanden, ingaande op 1 september 2011. Beide overeenkomsten zijn mede ondertekend door [medeverdachte 2] . [26]
[verdachte] verklaart dat hij in augustus 2010 via [medeverdachte 3] in contact is gekomen met [medeverdachte 1] . [27] [medeverdachte 1] heeft [verdachte] gebeld en aan hem meegedeeld om welke functie bij SNSPF het zou gaan en heeft hem gevraagd zijn cv te sturen. [verdachte] heeft vervolgens zijn cv aan [medeverdachte 1] gemaild. Daarna heeft [verdachte] een gesprek gehad met [medeverdachte 2] , waarin de werkzaamheden en het uurtarief zijn besproken. [verdachte] heeft met [medeverdachte 2] onderhandeld over de arbeidsvoorwaarden. Ongeveer twee weken later kreeg [verdachte] een concept contract met daarin een uurtarief van € 225,-. Met [medeverdachte 3] maakte [verdachte] de afspraak dat hij 30 procent (€ 75,-) per gewerkt uur zou afdragen aan [medeverdachte 3] . Op verzoek van [medeverdachte 3] werden de betalingen van deze afdracht gedaan via [medeverdachte 1] . [28]
Door [bedrijf 1] en [bedrijf 2] is in de periode van 25 oktober 2010 tot en met 17 januari 2012 in totaal een bedrag van € 289.908,75 (exclusief btw) gefactureerd aan [bedrijf 9] . Deze facturen zijn in de periode van 12 november 2010 tot en met 27 januari 2013 door [bedrijf 9] voldaan. [29]
Uit het excelbestand dat bij [medeverdachte 1] is aangetroffen, blijkt dat de € 75,- die door [verdachte] aan de vennootschappen van [medeverdachte 1] werd betaald, als volgt werd verdeeld:
- [medeverdachte 1] : € 25,-;
- [medeverdachte 2] : € 25,-;
- [medeverdachte 3] : € 25,-. [30]
De omschrijving op de facturen, die aan [verdachte] gericht waren, had volgens [medeverdachte 1] anders moeten zijn, namelijk bemiddelingsfee. [31] [medeverdachte 1] verklaart dat hij binnen SNSPF, behalve aan [medeverdachte 2] , niemand iets heeft verteld over de betalingen die [medeverdachte 5] aan hem deed. [32] Over [verdachte] verklaart [medeverdachte 1] gelijkluidend. [33]
[verdachte] verklaart dat [medeverdachte 5] op enig moment mensen heeft aangebracht bij [medeverdachte 1] . In een gesprek met [medeverdachte 3] heeft [medeverdachte 5] onderhandeld en een korting gekregen van € 15,- per door [betrokkene 1] en [betrokkene 2] gewerkt uur. Deze korting heeft [medeverdachte 5] met [verdachte] gedeeld. [34] In eerste instantie zou de fee worden verrekend met de fee die werd betaald. Op verzoek van [medeverdachte 3] is deze fee toch gefactureerd. De facturering van deze fee deed [verdachte] via [bedrijf 10] . [35] De facturen werden door [verdachte] verwerkt in de administratie van [bedrijf 10] . [36] [verdachte] wist hoeveel er gefactureerd moest worden, omdat [medeverdachte 1] de uren van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] aan hem doorstuurde. De facturen maakte [verdachte] thuis in Groningen op of bij zijn ouders in [plaats] . [37]
Door [bedrijf 10] . is in de periode van 25 november 2010 tot en met 25 november 2012 een bedrag van in totaal € 40.378,16 (exclusief btw) gefactureerd aan [bedrijf 1] en [bedrijf 2] . Deze facturen zijn in de periode van 3 december 2010 tot en met 16 december 2012 voldaan. [38] "
7.3.2
Valsheid in geschrift (feit 3 en 5)
De rechtbank heeft met betrekking tot de valsheid in geschrift in het bijzonder het volgende overwogen waarbij het hof zich aansluit:
"Valsheid facturen
De verdediging heeft betoogd dat de facturen niet vals zijn omdat -kort gezegd- beide partijen wisten wat de onderliggende prestatie was, de omschrijving voldoende juist is en de gefactureerde bedragen niet te hoog zijn.
De rechtbank is van oordeel dat alle hiervoor besproken facturen, opgenomen in het bewijsoverzicht Bijlage II (Bij dit arrest opgenomen als bijlage 3)
, valselijk zijn opgemaakt. Daarbij is van belang dat de facturen volgens de verdachten betrekking hadden op de betaling voor de onderling gemaakte afspraken. Anders dan de omschrijvingen op de facturen suggereren, werden met de facturen dan ook geen adviezen of andere werkzaamheden in rekening gebracht. Nu sprake was van bemiddeling, kan de omschrijving advies niet als juist worden aangemerkt. Aan de hand van de omschrijving op de facturen kan immers niet worden afgeleid op welke onderliggende afspraken en betalingen de facturen in werkelijkheid betrekking hadden. De facturen zijn opgemaakt ten behoeve van de verzwegen omkoping en de bijbehorende betaalstroom en zijn bedoeld om deze betalingen een titel te verschaffen. Met de opgenomen valse omschrijvingen is de werkelijke aard van deze betaalstroom verhuld.
Ook ten tijde van het opmaken van de facturen door [verdachte] en het verkrijgen van de door anderen opgemaakte facturen had hij wetenschap van de aard van de betalingen waarop deze facturen in werkelijkheid betrekking hadden en hij had daarmee ten minste voorwaardelijk opzet op de valsheid hiervan. Hij heeft de aanmerkelijke kans op de valsheid van deze facturen willens en wetens aanvaard.
Daarbij komt dat door de manier van factureren de suggestie wordt gewerkt van een niet bestaande rechtsverhouding. Immers, gefactureerd is tussen de vennootschappen van [verdachte] en [medeverdachte 1] terwijl de betalingsafspraak is gemaakt tussen [verdachte] en [medeverdachte 3] . Ook wat betreft deze valsheid had hij wetenschap en ten minste voorwaardelijk opzet.
Bewijsbestemming als waren de facturen echt en onvervalst
De verdediging heeft ook betoogd dat geen sprake is geweest van een oogmerk om de facturen als echt en onvervalst te gebruiken. De facturen zijn wel gebruikt, maar de ontvanger is hierdoor niet misleid aangezien het zowel voor de opsteller als de geadresseerde duidelijk was waar de facturen op zagen.
De rechtbank overweegt hierover als volgt. Het oogmerk van de verdachte moet zijn gericht op het gebruik van het valse of vervalste geschrift als echt en onvervalst. Dit impliceert een gerichtheid op misleiding. Dit betekent dat er derden in het spel moeten zijn, die niet van de valsheid op de hoogte zijn. Het gebruik van het geschrift hoeft niet daadwerkelijk plaats te vinden. Het verweer van de verdediging wordt verworpen, nu facturen naar hun aard reeds in het maatschappelijk verkeer (ook jegens derden) een bewijsbestemming hebben.
Bovendien zijn de facturen in dit geval ook nog opgenomen in de bedrijfsadministratie(s) waarmee temeer vast staat dat de facturen bestemd waren voor het gebruik door derden -anderen dan de geadresseerden- als waren zij echt en onvervalst, bijvoorbeeld de fiscus en/of accountants (ECLI:NL:GHAMS:2015:1212). De rechtbank acht dan ook bewezen dat de facturen valselijk zijn opgemaakt met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te (doen) gebruiken. Ook hebben de betalers deze door anderen opgemaakte valse facturen voorhanden gehad, terwijl zij wisten dat deze geschriften een zodanige bewijsbestemming hadden."
Anders dan de rechtbank acht het hof het medeplegen niet wettig en overtuigend bewezen.
Het hof vindt daartoe aansluiting in het arrest van de Hoge Raad van 18 december 2012 waarin is overwogen:
"Het Hof heeft geoordeeld dat de verdachte het strafbare feit heeft gepleegd tezamen en in vereniging met de rechtspersoon [A] doordat het door hem begane strafbare feit tevens aan die rechtspersoon kan worden toegerekend op de grond dat hij als "feitelijk bestuurder" van [A] moet worden aangemerkt. Aldus heeft het Hof miskend dat de enkele omstandigheid dat de verboden gedraging van de verdachte aan de rechtspersoon kan worden toegerekend, niet kan meebrengen dat de verdachte het strafbare feit tezamen met de rechtspersoon heeft medegepleegd."
Conclusie
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben (feit 3) en het opmaken van valse facturen (feit 5) nu door de facturerende vennootschap geen adviesdiensten zijn verricht ten behoeve van de geadresseerde vennootschap.
7.3.3.
Gewoontewitwassen (feit 6)
Aan verdachte is onder 6 ten laste gelegd dat hij geldbedragen heeft witgewassen door, - kort weergegeven):
a. door de werkelijke aard en/of herkomst van die gelden te verbergen of te verhullen en
b. door die geldbedragen te verwerven, voorhanden te hebben, over te dragen of gebruik te maken van die geldbedragen.
De advocaat-generaal acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend te bewijzen.
De verdediging heeft betoogd dat noch van een gronddelict noch van verhullen sprake is geweest, zodat verdachte dient te worden vrijgesproken.
Oordeel hof
Partiële vrijspraak betaalde bedragen
Het hof is van oordeel dat de geldbedragen die door [verdachte] aan de vennootschappen van [medeverdachte 1] zijn betaald niet kunnen worden aangemerkt als afkomstig uit enig misdrijf. Immers, de geldbedragen die door [verdachte] zijn betaald, heeft hij verkregen door het verrichten van werkzaamheden voor SNSPF op grond van de onderliggende overeenkomsten van opdracht. Deze geldbedragen hebben dan ook een legale herkomst.
Het hof acht bewezen dat verdachte de overige geldbedragen (door verdachte – of zijn rechtspersoon - ontvangen van [medeverdachte 1] ) heeft witgewassen doordat hij deze geldbedragen heeft verworven en voorhanden heeft gehad.
Ad a.
Het hof stelt voorop dat noch de tekst van artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht noch de wetsgeschiedenis eraan in de weg staat dat iemand die een in die bepaling omschreven gedraging verricht ten aanzien van een voorwerp dat afkomstig is uit enig door hemzelf begaan misdrijf, wordt veroordeeld wegens witwassen. Dit betekent niet dat elke gedraging die in artikel 420bis, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht is omschreven, onder alle omstandigheden de kwalificatie witwassen rechtvaardigt.
Uit de wetsgeschiedenis volgt dat ook in het geval het witwassen de opbrengsten van eigen misdrijf betreft, van de witwasser in beginsel een handeling wordt gevergd die erop is gericht "om zijn criminele opbrengsten veilig te stellen". Gelet hierop moet worden aangenomen dat indien vaststaat dat het enkele verwerven of voorhanden hebben door de verdachte van een voorwerp dat afkomstig is uit een door hemzelf begaan misdrijf niet kan hebben bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp, die gedraging niet als witwassen kan worden gekwalificeerd.
Er moet dus sprake zijn van een gedraging die meer omvat dan het enkele verwerven of voorhanden hebben en die een op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat door eigen misdrijf verkregen voorwerp gericht karakter heeft.
Het hof stelt vast dat verdachte gedurende de ten laste gelegde periode geldbedragen tot een totaal van € 40.378,16 (exclusief btw) [39] heeft ontvangen. Verdachte heeft deze bedragen op grond van valsheid in geschrift verkregen. Het hof is daarbij van oordeel dat het opmaken en versturen van de valse facturen om de geldbedragen te verkrijgen het gronddelict is en die facturen zijn gebruikt om de geldbedragen te verkrijgen. Naar het oordeel van het hof zijn deze gedragingen het gronddelict zodat zij niet kunnen worden gezien als de vereiste “extra verhullende handeling” na het ontvangen van dit uit misdrijf verkregen geld.
Dit betekent dat het onder 6 bewezen verklaarde verwerven of voorhanden hebben niet kan worden gekwalificeerd en daarom geen strafbaar feit oplevert. De verdachte dient derhalve ter zake van de onderdelen van die bewezenverklaarde feiten te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Pleegperiode en gewoonte
Witwassen moet worden beschouwd als een voortdurend delict. Dit brengt mee dat de pleegperiode doorloopt zolang de verdachten ten aanzien van deze geldbedragen nog steeds witwashandelingen verrichten (ECLI:NL:HR:2014:956). Dat deze handelingen nog altijd voortduren of worden verricht kan echter aan de hand van het dossier niet worden vastgesteld. Het specifieke moment waarop zij -bijvoorbeeld door gebruik- niet meer over de geldbedragen konden beschikken, is niet vast te stellen aan de hand van het dossier. Daarom wordt in het voordeel van verdachten aangesloten bij data waarvan gesteld kan worden dat zij in de periode daaraan voorafgaand in ieder geval hebben kunnen beschikken over de geldbedragen en in welke periode ook omzetting/overdraging/gebruik heeft plaatsgevonden.
Vastgesteld kan worden dat de witwashandelingen in ieder geval hebben plaatsgevonden tot aan het moment van ontvangst van de laatste betaling op 16 december 2012. Het einde van de pleegperiode wordt daarom vastgesteld op 16 december 2012.
Ad b.
Het hof acht in het dossier onvoldoende bewijs aanwezig die maken dat het overdragen of gebruik maken van die geldbedragen is te bewijzen, zodat verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging dient te worden vrijgesproken.
Anders dan de rechtbank acht het hof het medeplegen met de rechtspersonen niet wettig en overtuigend bewezen.
Het hof zoekt daartoe aansluiting bij arrest van de Hoge Raad van 18 december 2012 [40] waarin onder meer is overwogen:
“… dat de enkele omstandigheid dat de verboden gedraging van de verdachte aan de rechtspersoon kan worden toegerekend, niet kan meebrengen dat de verdachte het strafbare feit tezamen met de rechtspersoon heeft medegepleegd.”
7.3.4.
deelnemen aan een criminele organisatie. (feit 7)
De rechtbank heeft met betrekking tot het deelnemen aan een criminele organisatie in het bijzonder het volgende overwogen waarbij het hof zich aansluit:
"De verdediging heeft betoogd dat geen sprake was van (wetenschap van) een samenwerkingsverband tussen verdachten, geen opzet op deelneming aan een criminele organisatie en ook geen opzet op het oogmerk van die organisatie tot het plegen van strafbare feiten.
Criminele organisatie
De rechtbank overweegt allereerst dat met een criminele organisatie ex artikel 140 Sr wordt bedoeld een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband van twee of meer personen met als oogmerk het plegen van misdrijven. Niet is vereist dat de betrokkenen bekend zijn met alle personen die deel uitmaken van de organisatie. Verdachten moeten een aandeel hebben in het samenwerkingsverband, dan wel de gedragingen ondersteunen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. Voor opzettelijke deelneming is voldoende dat verdachten in algemene zin weten dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft. Ook rechtspersonen kunnen deelnemen aan een criminele organisatie.
Deelneming
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de gebezigde bewijsmiddelen, in niveau 2 sprake is geweest van een gestructureerd samenwerkingsverband, opgericht en geleid door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . Het oogmerk van de organisatie was gericht valsheid in geschrift en het gewoontewitwassen. [verdachte] heeft niet alleen wetenschap gehad van het oogmerk van de organisatie maar hij heeft ook een aandeel gehad in de gedragingen die strekken tot verwezenlijking hiervan.
[verdachte] heeft een substantieel aandeel gehad in en ondersteuning gegeven aan gedragingen strekkende tot uitvoering van het oogmerk van de organisatie. [medeverdachte 5] heeft [betrokkene 1] en [betrokkene 2] geïntroduceerd bij SNSPF en hij en [verdachte] hebben aan [medeverdachte 1] gefactureerd voor het ontvangen van hun deel van de door [betrokkene 1] en [betrokkene 2] betaalde fee. Daarnaast heeft hij ook wetenschap gehad van de vergelijkbare deelneming door en het verrichte aandeel van anderen aan/bij de organisatie, te weten in ieder geval [betrokkene 1] en [betrokkene 2] . Ook hadden zij wetenschap van de betrokkenheid en het verrichte aandeel van de door hen en door anderen gebruikte vennootschappen bij de organisatie. Niemand heeft de betaalstromen gemeld bij SNS(PF). Het samenwerkingsverband heeft hierdoor onafgebroken en gedurende een langere periode kunnen bestaan, terwijl het aantal medewerkers van SNSPF dat bij de betalingen betrokken raakte toenam.
De rechtbank concludeert dat [verdachte] heeft deelgenomen aan een criminele organisatie bestaande uit de in de bewezenverklaring nader te noemen verdachten en hun vennootschappen."
Het hof neemt deze conclusie over en maakt het deze tot de zijne.

8.Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat ten laste gelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3, 5, 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan, waarbij voor feit 6 geldt dat hierop een kwalificaties-uitsluitingsgrond van toepassing is.
De volledige bewezenverklaring is opgenomen in bijlage 2 van dit arrest.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan in bijlage 2 is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

9.Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, voorhanden hebben, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
Het onder 5 bewezen verklaarde levert op:
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Het onder 7 bewezen verklaarde levert op:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.

10.Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

11.Oplegging van straf en/of maatregel

11.1.
De rechtbank heeft verdachte vrijgesproken van de feiten 1 primair en 1 subsidiair, 2 en 4, en voor de feiten 3, 5, 6 en 7 veroordeeld tot een taakstraf van 160 uren.
11.2.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte voor de feiten 1, 2, 3, 5, 6 en 7 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.
11.3.
De verdediging heeft de rechtbank verzocht bij het opleggen van een straf rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. In het bijzonder heeft de verdediging gewezen op de grote impact op het zakelijk functioneren van verdachte onder meer door opname in het EVR register en de oplegging van een (forse) taakstraf bepleit.
11.4.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft als (ingehuurd) SNSPF-medewerker aan [medeverdachte 1] gelden overgemaakt. Op zijn beurt heeft verdachte kickbacks tot een bedrag van € 40.378,16 ontvangen van door medeverdachte [medeverdachte 5] bij [medeverdachte 1] aangebrachte personen. Het doel van het aanbrengen was dat de aangebrachte persoon zou worden ingehuurd door SNSPF. Deze onderling gemaakte afspraken werden door hen verzwegen tegenover SNSPF. Om te voorkomen dat de afspraken aan het licht zouden komen, zijn valse facturen opgemaakt waarmee de werkelijke aard van de betalingen werd verhuld.
Verdachte heeft hierdoor mede een actieve rol gespeeld in de criminele organisatie die hij vormde met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] , welk organisatie zich bezig hield met kickbackbetalingen en valsheid in geschrift.
11.5.
Bij de straftoemeting zal het hof aansluiting zoeken bij de straffen die het hof in de zaken van medeverdachten zal opleggen.
Het hof houdt in strafmatigende zin rekening met het feit dat over deze zaak vele publicaties zijn verschenen, waarbij -onterecht- ook verbanden zijn gelegd tussen de nationalisatie van SNS en deze zaak. Mede doordat het strafproces geruime tijd heeft geduurd, hebben de verdachten veel nadeel ondervonden van deze negatieve publiciteit.
Daarnaast houdt het hof rekening met de EVR-procedure, waardoor verdachte gedurende meerdere jaren staat geregistreerd in het EVR. Hoewel het gelet op de bewezen verklaarde feiten alleszins logisch is dat deze procedure is gevolgd, heeft de EVR-registratie wel grote gevolgen gehad voor het vinden van een baan door verdachte tot nu toe en ook in de toekomst.
Voorts overweegt het hof dat rol van verdachte in het circuit van de kickbackbetalingen van een beperktere omvang was dan die van de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . Het hof vindt hierin de reden om af te zien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Tot slot houdt het hof rekening met het uittreksel justitiële documentatie waaruit blijkt dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is gekomen.
Het hof acht, gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden en het feit dat zij minder feiten bewezen verklaart dan door de advocaat-generaal gevorderd, het opleggen van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden en een taakstraf van de maximale duur, te weten 240 uur, passend en geboden.

12.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 140 en 225 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte en de officier van justitie niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 4 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis voor zover aan hoger beroep onderworpen en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 3, 5, 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 3, 5 en 7 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Verklaart het onder 6 bewezen verklaarde
nietstrafbaar en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. G. Dam, voorzitter,
mr. R. de Groot en mr. P.L.M van Gorkom, raadsheren,
in tegenwoordigheid van B.J. Berendsen en mr. G.W. Jansink, griffier,
en op 6 juni 2018 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
BIJLAGE I: de tenlastelegging
Aan [verdachte] is ten laste gelegd dat
1.
Primair
(niveau 2):
Hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 20 september
2010 tot en met 23 januari 2013 te Leusden en/of Utrecht en/of Hilversum en/of
Haren (Groningen) en/of Amsterdam en/of Groningen en/of Enschede, in elk geval
in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van
een valse hoedanigheid en / of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en)
en/of door een samenweefsel van verdichtsels, SNS Property Finance BV (met
ingang van 1 januari 2014 genaamd Propertize BV) en/of SNS Reaal NV
heeft/hebben bewogen tot de afgifte(n) van een of meer geldbedrag(en), te
weten in totaal circa Euro 289.908,75 (exclusief btw) (zie: o.a. AH-042 en/of
AH-068), in elk geval van enig(e) geldbedrag(en),
en/of
heeft/hebben bewogen tot het aangaan van een of meer schuld(en), te weten het
sluiten/aangaan van een of meer (aanvullende) overeenkomst(en) van opdracht
met hem, verdachte, en/of zijn bedrijf [bedrijf 9] BV (zie: D-0315)
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk -
zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of
bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
aan SNS Porperty Finance BV en/of SNS Reaal NV voorgehouden en/of (in strijd
met de werkelijkheid) de indruk gewekt (enkel) de belangen van SNS Property
Finance BV en/of SNS Reaal NV te zullen behartigen
en/of
tegenover SNS Property Finance BV en/of SNS Reaal NV verzwegen en/of verborgen
gehouden en/of verhuld dat er met betrekking tot de (overeengekomen en/of
gefactureerde) vergoeding(en) voor het verrichten van werkzaamheden ten
behoeve van SNS Property Finance BV en/of SNS Reaal NV door hem, verdachte,
(en/of zijn bedrijf), die door [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3]
was/waren aangedragen en/of voorgedragen en/of gecontracteerd, een
(verborgen of verzwegen) vergoeding en/of betaling aan [medeverdachte 1] en/of zijn
bedrij(f)(ven) en/of [medeverdachte 2] en/of zijn bedrij(f)(ven) en/of [medeverdachte 3]
en/of zijn bedrijf was inbegrepen en/of overeengekomen
en/of
tegenover SNS Property Finance BV en/of SNS Reaal NV verzwegen en/of verborgen
gehouden en/of verhuld dat door hem, verdachte, (en/of zijn bedrijf)
(substantiële) betalingen zouden worden verricht en/of zijn verricht aan en/of
verrekeningen zouden worden verricht en/of zijn verricht met [medeverdachte 1] en/of
zijn bedrij(f)(ven) en/of [medeverdachte 2] en/of zijn bedrij(f)(ven) en/of [medeverdachte 3]
en/of zijn bedrijf
en/of
(daarbij) ter onderbouwing en/of rechtvaardiging van de hoogte van de
(overeengekomen) vergoeding(en) met hem, verdachte, (en/of zijn bedrijf) een
(ondeugdelijk) benchmarkonderzoek (D-0254 en/of D-0255) ingebracht en/of
overgelegd en/of laten inbrengen en/of laten overleggen, (waaruit diende te
blijken dat de hoogte van die vergoeding(en) marktconform is/zijn/was/waren)
en/of
tegenover SNS Property Finance BV en/of SNS Reaal NV verzwegen en/of verborgen
gehouden en/of verhuld dat hij, verdachte, (en/of zijn bedrijf) (feitelijk)
via (een vorm van) detachering en/of bemiddeling via/van/door via [medeverdachte 1] en/of zijn bedrij(f)(ven) en/of via [medeverdachte 2] en/of zijn bedrij(f)(ven) en/of via [medeverdachte 3] en/of zijn bedrijf werkzaamheden verrichtte(n) voor SNS Property Finance BV en/of
SNS Reaal NV,
en/of
tegenover SNS Property Finance BV en/of SNS Reaal NV voorgewend dat de
bovengenoemde (overeengekomen) vergoeding(en) nodig was/waren en/of (een)
zakelijke vergoeding(en) was/waren teneinde hem, verdachte (en/of zijn
bedrijf) te kunnen werven en/of behouden ten behoeve van het verrichten van
werkzaamheden en/of diensten ten behoeven van de Restructuring &
Recovery-afdeling van SNS Property Finance BV
waardoor SNS Property Finance BV en/of SNS Reaal NV (telkens) werd bewogen tot
bovenomschreven afgifte(n) en/of werd bewogen tot het aangaan van
bovenomschreven schuld(en);
Artikel 326 jo artikel 47 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
Hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 november 2010
tot en met 23 januari 2013 te Leusden en/of Utrecht en/of Hilversum, in elk
geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, opzettelijk een of meer grote hoeveelheden geld, te weten in
totaal circa Euro 289.908,75 (exclusief btw) (zie: o.a. AH-042 en/of AH-068),
in elk geval enig(e) geldbedrag(en), dat/die geheel of ten dele
toebehoorde(n) aan SNS Property Finance BV (met ingang van 1 januari 2014
genaamd Propertize BV) en/of SNS Reaal NV, in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), en welk(e) geldbedrag(en)
verdachte en/of zijn mededader(s) uit hoofde van de persoonlijke
(dienst)betrekking van [medeverdachte 2] van/als directieadviseur en/of lid van
de directie en/of Chief Restructuring Officer en/of Senior Strategisch
Adviseur en/of consultant, in elk geval als gedetacheerd leidinggevende bij
SNS Property Finance BV, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich
had(den), (zich) wederrechtelijk heeft/hebben toegeëigend;
Artikel 322/321 jo artikel 47 Wetboek van Strafrecht
art 321 Wetboek van Strafrecht
art 322 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
(niveau 2):
Hij in of omstreeks de periode van 12 november 2010 tot en met 27 januari
2013 te Haren (Groningen) en/of Amsterdam en/of Groningen en/of Enschede
en/of Leusden en/of Utrecht, in elk geval in Nederland, (telkens) aan iemand,
te weten [medeverdachte 1] , die anders dan als ambtenaar, werkzaam is in
dienstbetrekking bij en/of optredend als lasthebber van SNS Property Finance
BV (met ingang van 1 januari 2014 genaamd Propertize BV) en/of SNS Reaal NV
(in de functie van interim-manager en/of (daarbij) belast met het aansturen
van nationale en internationale equity participaties van SNSPF alsmede het
behandelen van andere door de Directie van SNSPF te bepalen dossiers en/of in
de functie van (tijdelijk) bestuurder en/of commissaris en/of Restructuring
Medewerker), naar aanleiding van hetgeen deze [medeverdachte 1] in dienstbetrekking
en/of bij de uitvoering van diens last heeft gedaan en/of nagelaten dan wel
zal doen of nalaten, (telkens) een belofte, te weten de toezegging/instemming
om een vast gedeelte/bedrag per gewerkt/te declareren uur aan [medeverdachte 1]
(en/of zijn bedrij(f)ven)) te betalen en/of een of meer gift(en), te weten
een of meer geldbedrag(en) tot een totaal bedrag van circa Euro 289.908.75
(exclusief btw) (zie: o.a. AH-042 en/of AH-068), in elk geval enig(e)
geldbedrag(en), heeft gedaan van die aard en/of onder zodanige omstandigheden
dat hij, verdachte, redelijkerwijs moest aannemen dat die [medeverdachte 1] deze
belofte en/of gift(en) in strijd met de goede trouw zou/zal verzwijgen
tegenover zijn werkgever en/of lastgever;
Artikel 328ter lid 2 Wetboek van Strafrecht
art 328ter lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
(niveau 2):
Hij in of omstreeks de periode van 25 oktober 2010 tot en met 27 januari 2013
te Groningen en/of Enschede, in elk geval in Nederland, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk voorhanden
heeft gehad
zestien (16), althans een of meer, factu(u)r(en) van [bedrijf 1] BV
en/of [medeverdachte 1] gericht aan hem, verdachte, en/of [bedrijf 9] BV ten
bedrage van in totaal circa Euro 148.721,25 (exclusief btw) (te weten: D-0405
en/of D-0406 en/of D-1050 en/of D-1051 en/of D-1052 en/of D-1053 en/of D-1054
en/of D-1055 en/of D-1056 en/of D-1057 en/of D-1058 en/of D-1059 en/of D-1060
en/of D-1061 en/of D-1062 en/of D-1063)
en/of
twaalf (12), althans een of meer, factu(u)r(en) van [bedrijf 2] BV en/of
[medeverdachte 1] gericht aan hem, verdachte, en/of [bedrijf 9] BV ten bedrage van
in totaal circa Euro 141.187,50 (exclusief btw) (te weten: D-1064 en/of D-1065
en/of D-1066 en/of D-1067 en/of D-1068 en/of D-1069 en/of D-1070 en/of D-1071
en/of D-1072 en/of D-1073 en/of D-0407 en/of D-0408)
zijnde telkens (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van
enig feit te dienen, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
(telkens) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dat/die
geschrift(en) bestemd was/waren tot gebruik als ware dat/die geschrift(en)
echt en onvervalst, en bestaande die valsheid en/of vervalsing (telkens)
hierin
dat op/in die factu(u)r(en) is vermeld dat door [bedrijf 1] BV en/of
[bedrijf 2] BV en/of [medeverdachte 1] werkzaamheden en/of diensten (te weten:
"adviesdiensten") zijn verricht ten behoeve van/voor hem, verdachte en/of
[bedrijf 9] BV , terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten
niet, althans niet in zijn geheel, door [bedrijf 1] BV en/of [bedrijf 11]
BV en/of [medeverdachte 1] zijn verricht ten behoeve van/voor hem, verdachte,
en/of [bedrijf 9] BV
en/of (telkens)
dat op/in die factu(u)r(en) (een) factuurbedrag(en) is/zijn vermeld dat/die in
werkelijkheid geen, althans niet volledig, betrekking heeft/hebben op de in
die factu(u)r(en) vermelde(n) werkzaamheden en/of diensten;
Artikel 225 lid 2 jo artikel 47 Wetboek van Strafrecht
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
5.
(niveau 2):
Hij in of omstreeks de periode van 25 november 2010 tot en met 25 november
2012 Groningen en/of Enschede, in elk geval in Nederland, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
veertien (14), althans een of meer, factu(u)r(en) van [bedrijf 10]
( [bedrijf 10] .) BV en/of hem, verdachte, gericht aan [medeverdachte 1]
en/of [bedrijf 1] BV ten bedrage van in totaal circa Euro 24.963,77
(exclusief btw) (te weten: D-0411 en/of D-0412 en/of D-1074 en/of D-1075
en/of D-1076 en/of D-1077 en/of D-1078 en/of D-1079 en/of D-1080 en/of D-1081
en/of D-1082 en/of D-1083 en/of D-1084 en/of D-1086),
en/of
acht (8), althans een of meer, factu(u)r(en) van [bedrijf 10]
( [bedrijf 10] .) BV en/of hem, verdachte, gericht aan [medeverdachte 1] en/of [bedrijf 11]
BV ten bedrage van in totaal circa Euro 15.414,39 (exclusief btw) (te
weten: D-1085 en/of D-1087 en/of D-1088 en/of D-1089 en/of D-1090 en/of D-1091
en/of D-0413 en/of D-0414)
zijnde telkens (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van
enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten
opmaken en/of vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers
heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) valselijk en/of in strijd
met de waarheid -zakelijk weergegeven-
op/in die factu(u)r(en vermeld dat door [bedrijf 10] ( [bedrijf 10] .)
BV en/of hem, verdachte, werkzaamheden en/of diensten (te weten:
"werkzaamheden inzake [bedrijf 12] " en/of "werkzaamheden betreffende [bedrijf 13] ")
zijn verricht ten behoeve van/voor [medeverdachte 1] en/of [bedrijf 1] BV
en/of [bedrijf 2] BV, terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of
diensten niet, althans niet in zijn geheel, door [bedrijf 10]
( [bedrijf 10] .) BV en/of hem, verdachte, zijn verricht ten behoeve van/voor [medeverdachte 1]
en/of [bedrijf 1] BV en/of [bedrijf 2] BV
en/of (telkens)
op/in die factu(u)r(en) (een) factuurbedrag(en) vermeld dat/die in
werkelijkheid geen, althans niet volledig, betrekking heeft/hebben op de in
die factu(u)r(en) vermelde(n) werkzaamheden en/of diensten,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
Artikel 225 lid 1 jo artikel 47 Wetboek van Strafrecht
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
6.
(niveau 2):
Hij in of omstreeks de periode van 12 november 2010 tot en met heden te Haren
(Groningen) en/of Amsterdam en/of Groningen en/of Enschede en/of Leusden
en/of Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, (van) één of meer voorwerp(en), te weten een
of een meer geldbedrag(en) tot een totaal bedrag van circa Euro 330.286,91
(exclusief btw) (zie: o.a. AH-042 en/of AH-068), bestaande uit
circa Euro 148.721,25 (exclusief btw) (betaald (aan [medeverdachte 1] ) op basis van
de factu(u)r(en) D-0405 en/of D-0406 en/of D-1050 en/of D-1051 en/of D-1052
en/of D-1053 en/of D-1054 en/of D-1055 en/of D-1056 en/of D-1057 en/of D-1058
en/of D-1059 en/of D-1060 en/of D-1061 en/of D-1062 en/of D-1063)
en/of
circa Euro 141.187,50 (exclusief btw) (betaald (aan [medeverdachte 1] ) op basis van
de factu(u)r(en) D-1064 en/of D-1065 en/of D-1066 en/of D-1067 en/of D-1068
en/of D-1069 en/of D-1070 en/of D-1071 en/of D-1072 en/of D-1073 en/of D-0407
en/of D-0408)
en/of
circa Euro 24.963,77 (exclusief btw) (ontvangen (van [medeverdachte 1] ) op basis van
de factu(u)r(en) D-0411 en/of D-0412 en/of D-1074 en/of D-1075 en/of D-1076
en/of D-1077 en/of D-1078 en/of D-1079 en/of D-1080 en/of D-1081 en/of D-1082
en/of D-1083 en/of D-1084 en/of D-1086)
en/of
circa Euro 15.414,39 (exclusief btw) (ontvangen (van [medeverdachte 1] ) op basis van
de factu(u)r(en) D-1085 en/of D-1087 en/of D-1088 en/of D-1089 en/of D-1090
en/of D-1091 en/of D-0413 en/of D-0414),
in elk geval enig(e) geldbedrag(en),
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding
en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen/verhuld en/of heeft/hebben
verborgen/verhuld wie de rechthebbende(n) op/het/de
voorwerp(en)/geldbedrag(en) was/waren en/of wie het/dat/die voorhanden
heeft/hebben gehad
en/of dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) voorhanden heeft/hebben gehad en/of
heeft/hebben verworven en/of heeft/hebben omgezet en/of heeft/hebben
overgedragen en/of van dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) gebruik
heeft/hebben gemaakt,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), (telkens) wist(en) dat/die
voorwerp(en)/geldbedrag(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of
middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), daarvan een gewoonte
heeft/hebben gemaakt;
Artikel 420bis/ter jo artikel 47 Wetboek van Strafrecht
art 420ter Wetboek van Strafrecht
art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
7.
(niveau 2):
Hij in of omstreeks de periode van 20 september 2010 tot en met 4 maart 2013
te Leusden en/of Sint-Michielsgestel en/of Hilversum en/of Utrecht en/of
Haren (Groningen) en/of Amsterdam en/of Groningen en/of Enschede, in elk
geval in Nederland en/of te Willemstad, in elk geval op Curaçao, en/of te
Praag, in elk geval in Tsjechië, opzettelijk heeft deelgenomen aan een
organisatie, te weten een organisatieverband van natuurlijke personen en/of
rechtspersonen, bestaande uit o.a. hem, verdachte, en/of [medeverdachte 2]
en/of [medeverdachte 1] en/of [betrokkene 5] en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 3]
en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 3] en/of [bedrijf 8] BV
(" [bedrijf 8] BV") en/of [bedrijf 1] BV en/of [bedrijf 11]
BV en/of [bedrijf 3] NV en/of [bedrijf 14] BV en/of
[bedrijf 15] BV en/of [bedrijf 4] BV en/of [bedrijf 9] BV en/of [bedrijf 10]
( [bedrijf 10] .) BV en/of [bedrijf 5] BV en/of [bedrijf 6] .,
welke organisatie tot oogmerk heeft/had het plegen van misdrijven, namelijk
onder meer
-oplichting van SNS Property Finance BV (met ingang van 1 januari 2014 genaamd
Propertize BV) en/of SNS Reaal Nv (artikel 326 Wetboek van Strafrecht)
-verduistering in dienst betrekking bij SNS Property Finance BV en/of SNS
Reaal NV (artikel 321/322 Wetboek van Strafrecht)
-actieve en/of passieve niet-ambtelijke omkoping (artikel 328ter Wetboek van
Strafrecht)
-(gewoonte)witwassen (artikel 420bis/ter Wetboek van Strafrecht)
-valsheid in geschrifte (artikel 225 Wetboek van Strafrecht);
Artikel 140 Wetboek van Strafrecht
art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht
BIJLAGE 2: de bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte]
3.
(niveau 2):
in
of omstreeksde periode van 25 oktober 2010 tot en met 27 januari 2013
te Groningen en/of Enschede, in elk geval in Nederland
, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen,opzettelijk voorhanden
heeft gehad
zestien (16),
althans een of meer,factu
(u)r
(en
)van [bedrijf 1] BV
en/of [medeverdachte 1]gericht aan
hem, verdachte, en/of[bedrijf 9] BV ten
bedrage van in totaal circa Euro 148.721,25 (exclusief btw) (te weten: D-0405
en/ofD-0406
en/ofD-1050 en
/ofD-1051 en
/ofD-1052 en
/ofD-1053 en
/ofD-1054
en
/ofD-1055 en
/ofD-1056 en
/ofD-1057 en
/ofD-1058 en
/ofD-1059 en
/ofD-1060
en/
ofD-1061 en
/ofD-1062 en
/ofD-1063)
en
/of
twaalf (12),
althans een of meer,factu
(u)r
(en
)van [bedrijf 2] BV
en/of
[medeverdachte 1]gericht
aan hem, verdachte, en/of[bedrijf 9] BV ten bedrage van
in totaal circa Euro 141.187,50 (exclusief btw) (te weten: D-1064 en
/ofD-1065
en
/ofD-1066 en
/ofD-1067 en
/of D-1068 en
/ofD-1069 en
/ofD-1070 en/
ofD-1071
en
/ofD-1072 en
/ofD-1073 en
/ofD-0407 en
/ofD-0408)
zijnde telkens
(een) geschrift
(en)dat
/diebestemd was
/warenom tot bewijs van
enig feit te dienen, terwijl hij, verdachte,
en/of zijn mededader(s)
(telkens
)wist
(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden,dat dat
/die
geschrift
(en)bestemd was/
warentot gebruik als ware dat
/diegeschrift
(en)
echt en onvervalst, en bestaande die valsheid en/of vervalsing
(telkens)
hierin
dat op
/indie factu
(u)r
(en
)is vermeld dat door [bedrijf 1] BV en/of
[bedrijf 2] BV en/of [medeverdachte 1] werkzaamheden en/of diensten (te weten:
"adviesdiensten") zijn verricht ten behoeve van/voor hem, verdachte en/of
[bedrijf 9] BV , terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten
niet,
althans niet in zijn geheel, door [bedrijf 1] BV en/of [bedrijf 11]
BV en/of [medeverdachte 1] zijn verricht ten behoeve van/voor hem, verdachte,
en/of [bedrijf 9] BV
en
/of (telkens)
dat op
/indie factu
(u)r
(en)
(een)factuurbedrag
(en
) is/zijn vermeld
dat/die in
werkelijkheid geen,
althans niet volledig,betrekking
heeft/hebben op de in
die factu
(u)r
(en
)vermelde
(n)werkzaamheden en/of diensten;
5.
(niveau 2):
in of omstreeks de periode van 25 november 2010 tot en met 25 november
2012
Groningen en/of Enschede, in elk gevalin Nederland,
tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
veertien (14),
althans een of meer, factu
(u)r
(en
)van [bedrijf 10]
( [bedrijf 10] .) BV
en/of hem, verdachte,gericht
aan [medeverdachte 1]
en/of[bedrijf 1] BV ten bedrage van in totaal circa Euro 24.963,77
(exclusief btw) (te weten: D-0411 en
/ofD-0412 en
/ofD-1074 en
/ofD-1075
en
/ofD-1076 en
/ofD-1077 en
/ofD-1078 en
/ofD-1079 en
/ofD-1080 en
/ofD-1081
en
/ofD-1082 en
/ofD-1083 en
/ofD-1084 en
/ofD-1086),
en
/of
acht (8), althans een of meer, factu
(u)r
(en
)van [bedrijf 10]
( [bedrijf 10] .) BV
en/of hem, verdachte, gericht aan [medeverdachte 1]
en/of[bedrijf 11]
BV ten bedrage van in totaal circa Euro 15.414,39 (exclusief btw) (te
weten: D-1085 en
/ofD-1087 en
/ofD-1088 en
/ofD-1089 en
/ofD-1090 en
/ofD-1091
en
/ofD-0413 en
/ofD-0414)
zijnde telkens (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van
enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en
/ofdoen opmaken en
/oflaten
opmaken en
/ofvervalst en
/ofdoen vervalsen en
/oflaten vervalsen, immers
heeft/hebben hij, verdachte, en
/ofzijn mededader(s) valselijk en
/ofin strijd
met de waarheid -zakelijk weergegeven-
op
/indie factu
(u)r
(en
)vermeld dat door [bedrijf 10] ( [bedrijf 10] .)
BV en/of hem, verdachte, werkzaamheden en/of diensten (te weten:
"werkzaamheden inzake [bedrijf 12] " en
/of"werkzaamheden betreffende [bedrijf 13] ")
zijn verricht ten behoeve van/voor [medeverdachte 1] en
/of[bedrijf 1] BV
en/of [bedrijf 2] BV, terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of
diensten niet,
althans niet in zijn geheel, door [bedrijf 10]
( [bedrijf 10] .) BV en/of hem, verdachte, zijn verricht ten behoeve van/voor [medeverdachte 1]
en/of [bedrijf 1] BV en/of [bedrijf 2] BV
en
/of (telkens)
op
/indie factu
(u)r
(en
) (een)factuurbedrag
(en
)vermeld
dat/die in
werkelijkheid geen,
althans niet volledig, betrekking
heeft/hebbenop de in
die factu(u)r(en) vermelde(n) werkzaamheden en/of diensten,
zulks
(telkens
)met het oogmerk om
dat/die geschrift
(en
)als echt en
onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
6.
(niveau 2):
in of omstreeks de periode van 12 november 2010 tot en 16 december 2012
te Haren
(Groningen) en/of Amsterdam en/of Groningen en/of Enschede en/of Leusden
en/of Utrecht, in elk gevalin Nederland,
tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, (van
) één of meervoorwerp
(en
), te weten
een
of een meergeldbedrag
(en
) tot een totaal bedrag van circa Euro 330.286,91
(exclusief btw) (zie: o.a. AH-042 en/of AH-068),bestaande uit
circa Euro 148.721,25 (exclusief btw) (betaald (aan [medeverdachte 1] ) op basis van
de factu(u)r(en) D-0405 en/of D-0406 en/of D-1050 en/of D-1051 en/of D-1052
en/of D-1053 en/of D-1054 en/of D-1055 en/of D-1056 en/of D-1057 en/of D-1058
en/of D-1059 en/of D-1060 en/of D-1061 en/of D-1062 en/of D-1063)
en/of
circa Euro 141.187,50 (exclusief btw) (betaald (aan [medeverdachte 1] ) op basis van
de factu(u)r(en) D-1064 en/of D-1065 en/of D-1066 en/of D-1067 en/of D-1068
en/of D-1069 en/of D-1070 en/of D-1071 en/of D-1072 en/of D-1073 en/of D-0407
en/of D-0408)
en/of
circa Euro 24.963,77 (exclusief btw)
(ontvangen
(van [medeverdachte 1]
)op basis van
de factu
(u)r
(en
)D-0411 en/of D-0412 en
/ofD-1074 en
/ofD-1075 en
/ofD-1076
en
/ofD-1077 en
/ofD-1078 en
/ofD-1079 en
/ofD-1080 en
/ofD-1081 en
/ofD-1082
en
/ofD-1083 en
/ofD-1084 en
/ofD-1086)
en
/of
circa Euro 15.414,39 (exclusief btw)
(ontvangen
(van [medeverdachte 1]
)op basis van
de factu
(u)r
(en
)D-1085 en
/ofD-1087 en
/ofD-1088 en
/ofD-1089 en
/ofD-1090
en
/ofD-1091 en
/ofD-0413 en/of D-0414),
in elk geval enig(e) geldbedrag(en),
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding
en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen/verhuld en/of heeft/hebben
verborgen/verhuld wie de rechthebbende(n) op/het/de
voorwerp(en)/geldbedrag(en) was/waren en/of wie het/dat/die voorhanden
heeft/hebben gehad
en/of dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en)voorhanden heeft
/hebbengehad en
/of
heeft
/hebbenverworven
en/of heeft/hebben omgezet en/of heeft/hebben
overgedragen en/of van dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) gebruik
heeft/hebben gemaakt,
terwijl hij, verdachte,
en/of zijn mededader(s), (telkens
)wist
(en)dat die
voorwerp(en)/geldbedrag
(en
)geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk
of
middellijk- afkomstig
was/waren uit enig misdrijf,
terwijl hij, verdachte,
en/of zijn mededader(s),daarvan een gewoonte
heeft
/hebbengemaakt;
7. ( niveau 2):
in
of omstreeksde periode van 20 september 2010 tot en met 4 maart 2013
te Leusden en/of Sint-Michielsgestel en/of Hilversum en/of Utrecht en/of
Haren (Groningen) en/of Amsterdam en/of Groningen en/of Enschede, in elk
geval in Nederland
en/of te Willemstad, in elk geval op Curaçao, en/of te
Praag, in elk geval in Tsjechië,opzettelijk heeft deelgenomen aan een
organisatie, te weten een organisatieverband van natuurlijke personen en
/of
rechtspersonen, bestaande uit o.a. hem, verdachte,
en/of [medeverdachte 2]
en/of [medeverdachte 1]
en/of [betrokkene 5] en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 3]
en
/of[medeverdachte 4] en
/of[medeverdachte 5] en
/of[medeverdachte 3]
en/of [bedrijf 8] BV
(" [bedrijf 8] BV")en
/of[bedrijf 1] BV en
/of[bedrijf 11]
BV
en/of [bedrijf 3] NV en/of [bedrijf 14] BV en/of
[bedrijf 15] BV en/of [bedrijf 4] BV en/of [bedrijf 9] BVen
/of[bedrijf 10]
( [bedrijf 10] .) BV en
/of[bedrijf 5] BV en
/of[bedrijf 6] .,
welke organisatie tot oogmerk heeft/had het plegen van misdrijven, namelijk
onder meer
-oplichting van SNS Property Finance BV (met ingang van 1 januari 2014 genaamd
Propertize BV) en/of SNS Reaal Nv (artikel 326 Wetboek van Strafrecht)
-verduistering in dienst betrekking bij SNS Property Finance BV en/of SNS
Reaal NV (artikel 321/322 Wetboek van Strafrecht)
-actieve en/of passieve niet-ambtelijke omkoping (artikel 328ter Wetboek van
Strafrecht)
-(gewoonte)witwassen
(artikel 420bis/ter Wetboek van Strafrecht)
-valsheid in geschrifte
(artikel 225 Wetboek van Strafrecht);
Bijlage 3 middelenoverzicht facturen

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende FIOD dossier, nummer 51693, bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering (onderzoek Mount Nepal, inhoudende 28 ordners). Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. AH staat voor ambtshandeling, ZPV staat voor zaaksproces-verbaal, V staat voor proces-verbaal van verhoor verdachte en G staat voor proces-verbaal verhoor getuige. Waar wordt verwezen naar D betreft het andere geschriften als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 5, van het Wetboek van Strafvordering.
2.AH-020, pagina 2
3.D-1330
4.D-1330
5.V04-05, pagina 10
6.V04-05, pagina 11
7.D-0275, pagina 1 en 2
8.V04-05, pagina 3
9.V01-10, pagina 3
10.V01-10, pagina 4
11.D-0258, pagina 3
12.V15-01, pagina 3
13.D-0230
14.AH-042, pagina 2
15.V04-07, pagina 9
16.V04-07, pagina 10
17.V04-05, pagina 6
18.V04-05, pagina 7
19.V10-01, pagina 2
20.V11-01, pagina 3
21.V15-01, pagina 2
22.Salvadanaio: D-0167 en [bedrijf 8] : D-0152
23.V12-01, pagina 2
24.D-0765
25.V12-03, pagina 2
26.AH-068, pagina 10
27.V12-01, pagina 3
28.V12-01, pagina 5
29.Bijlage 3: bewijsmiddelenoverzicht facturen
30.AH-042, pagina 21
31.V04-07, pagina 12
32.V04-07, pagina 12
33.V04-07, pagina 13
34.V12-01, pagina 7
35.V12-02, pagina 10
36.V12-02, pagina 11
37.V12-03, pagina 4
38.Bijlage 3: bewijsmiddelenoverzicht facturen
39.Bijlage 3: bewijsmiddelenoverzicht facturen
40.Hoge Raad HR:2012:BX5140