ECLI:NL:HR:2012:BW6744

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/01859
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwerping van het beroep in cassatie inzake verkrijgende verjaring van een stuk grond

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 juli 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. De zaak betreft een beroep op verkrijgende verjaring ten aanzien van een stuk grond, waarbij de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek, met name artikel 3:105 BW, in het geding zijn. De eisers, [Eiser 1] en [Eiseres 2], hebben cassatie ingesteld tegen de arresten van het gerechtshof te 's-Gravenhage, die eerder in de procedure zijn gewezen. De Hoge Raad verwijst naar de vonnissen van de rechtbank Dordrecht en de eerdere arresten van het hof, die aan deze uitspraak zijn gehecht.

De eisers hebben in hun cassatiedagvaarding hun gronden uiteengezet, maar de Hoge Raad heeft geoordeeld dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekte tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De zaak is door de advocaten van beide partijen toegelicht, maar de Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om de klachten verder te motiveren, aangezien deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

In de beslissing heeft de Hoge Raad de eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 365,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven, die ook deel uitmaakte van de uitspraak.

Uitspraak

13 juli 2012
Eerste Kamer
11/01859
TT/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiser 1],
2. [Eiseres 2],
beiden wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.L.J. Duijsens,
t e g e n
1. [Verweerder 1],
2. [Verweerster 2],
beiden wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. J.P. Heering en mr. L. Kelkensberg.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en [verweerder] c.s.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 69312/HA ZA 07-2178 van de rechtbank Dordrecht van 30 mei 2007 en 21 mei 2008;
b. de arresten in de zaak 200.010.004/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 15 december 2009, 17 augustus 2010 en 21 december 2010.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de arresten van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiser] c.s. heeft bij brief van 8 juni 2012 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] c.s. begroot op € 365,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren J.C. van Oven, F.B. Bakels, C.E. Drion en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 13 juli 2012.