ECLI:NL:HR:2012:BU9882
Hoge Raad
- Cassatie
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- C.E. Drion
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Verlaging en nihilstelling van partneralimentatie met terugwerkende kracht en terugbetaling door onderhoudsgerechtigde
In deze zaak gaat het om de verlaging en nihilstelling van de partneralimentatie met terugwerkende kracht, waarbij de vrouw, verzoekster tot cassatie, en de man, verweerder in cassatie, betrokken zijn. De Hoge Raad heeft op 16 maart 2012 uitspraak gedaan in deze zaak, die voortvloeit uit een eerdere beschikking van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 29 juni 2010. De man had verzocht om de alimentatie op nihil te stellen met terugwerkende kracht tot 10 maart 2008, de datum van het inleidend verzoekschrift. De rechtbank had eerder de alimentatie verlaagd, maar het hof oordeelde dat de alimentatie met terugwerkende kracht verlaagd kon worden tot 16 augustus 2005, wat leidde tot een aanzienlijke terugbetalingsplicht voor de vrouw.
De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het hof over de ingangsdatum en de terugwerkende kracht onbegrijpelijk was, gezien de stellingen van de onderhoudsgerechtigde. De rechtbank had de alimentatie verlaagd met ingang van 10 maart 2008, maar het hof had dit oordeel vernietigd en de alimentatie teruggebracht naar een eerdere datum, wat de terugbetalingsplicht van de vrouw aanzienlijk verhoogde. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van het hof en verwees de zaak naar het gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling.
De uitspraak benadrukt de motiveringsplicht van de rechter bij het vaststellen van alimentatie en de gevolgen van terugwerkende kracht voor de onderhoudsgerechtigde. De Hoge Raad bevestigde dat rechters behoedzaam moeten omgaan met verzoeken tot wijziging van alimentatie, vooral als dit ingrijpende gevolgen kan hebben voor de onderhoudsgerechtigde.