1 Ontleend aan de beschikking van het hof 's-Gravenhage van 16 juli 2008, p. 2, i.v.m. rov. 1.1-1.3 van de beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage van 7 november 2006, tenzij anders vermeld.
2 Ontleend aan prod. 11 bij verweerschrift echtscheiding, tevens houdende zelfstandig verzoek. Zie ook rov. 7.3 van de beschikking van de rechtbank van 7 november 2006.
3 Zie de beschikking van de rechtbank van 7 november 2006, rov. 2.3, alsmede de beschikking van de rechtbank van 12 februari 2008, p. 4 en p. 8.
4 Zie de beschikking van de rechtbank van 12 februari 2008, p. 8, verwijzend naar Aantekeningen mr. Van Herk d.d. 13 november 2007, p. 17. Zie ook reeds het gewijzigd petitum 'zelfstandige verzoeken' in de brief van mr. Van Herk aan de rechtbank d.d. 10 augustus 2006, p. 4.
5 Zie de beschikking van de rechtbank van 12 februari 2008, p. 8.
6 Abusievelijk gedateerd 12 februari 2007. Zie de herstelbeschikking van 25 april 2008 (overgelegd als prod. 10 bij verweerschrift in appel).
7 Zie de beschikking van het hof van 25 november 2009, rov. 5 i.v.m. rov. 2.
8 Zie de beschikking van het hof van 25 november 2009, rov. 3.
9 Zie ook rov. 35 van de eindbeschikking van het hof.
10 Het verzoekschrift tot cassatie is op 4 november 2010 ingekomen ter griffie van de Hoge Raad.
11 Zie rov. 10 van de tussenbeschikking.
12 Het hof doelt hier kennelijk op de afzonderlijke jaarlijkse verrekeningsoverzichten over de jaren 1996 t/m 2004, alsmede het totaaloverzicht d.d. 8 juni 2005 over de jaren 1996 t/m 2003, die door de man zijn overgelegd als prod. 77 bij brief van 2 november 2007 aan de rechtbank.
13 De overzichten zijn ondertekend in 2002, 2004 en 2005. Feitelijke betaling over de jaren 1996 t/m 2003 heeft plaatsgevonden in 2005. Zie deze conclusie onder 2.24.
14 Het gaat om een gedeelte (t.w. alleen de jaarlijkse afrekeningen over 1997 t/m 2004) van de overzichten die eerder ook door de man waren overgelegd (diens prod. 77 bij brief van 2 november 2007).
15 Asser Procesrecht/Bakels, Hammerstein & Wesseling-van Gent 4 2012/152-158; A.J.P. Schild, Terugkomen van (de leer van) de bindende eindbeslissing, MvV 2008, p. 216-224; C.S. Avendaño Canto, Terugkomen van een eindbeslissing na gewijzigd rechterlijk inzicht, MvV 2011, p. 166-173; A-G Huydecoper, conclusie (onder 9, met vermelding van rechtspraak) voor HR 25 mei 2012, LJN BV9530, RvdW 2012/775. Ik merk op dat H.J. Snijders in de laatste druk van Civiel appel (2009), nr. 65, spreekt van "beslispunt" in plaats van "geschilpunt", waarbij wordt vermeld dat deze omschrijving daarmee verschilt van de rechtspraak en de eerdere drukken. Snijders is van mening dat ook als de rechter iets vaststelt op grond van hetgeen gesteld respectievelijk erkend of onvoldoende is betwist, zich een eindbeslissing laat aannemen.
16 HR 3 maart 1999, LJN ZC2954, NJ 2001/405; HR 12 mei 1995, LJN ZC1726, NJ 1995/514; HR 25 september 1992, LJN: ZC0693, NJ 1992/752.
17 HR 25 september 1992, LJN ZC0693, NJ 1992/752; HR 23 juni 1989, LJN AG6115, NJ 1990/381 m.nt. JBMV (onder NJ 1990/382).
18 HR 30 maart 2012, LJN BU3160, NJ 2012/582 m.nt. HBK.
19 Snijders/Wendels, Civiel appel, 2009, nr. 65. Vgl. HR 12 november 1999, LJN AA3800, NJ 2000, 68.
20 Volgens vaste rechtspraak: zie HR 26 november 2010, LJN BN8521, NJ 2010/634, waarover C.S. Avendaño Canto, MvV 2011, p. 166-173. Zie voorts HR 25 april 2008, LJN BC2800, NJ 2008/553 m.nt. HJS en de rechtspraak vermeld in de conclusie van A-G i.b.d. Verkade (onder 3.20) voor HR 10 augustus 2012, LJN BW8297, RvdW 2012/1052.
21 HR 26 november 2010, LJN BN8521, NJ 2010/634; HR 16 januari 2004, LJN AM2358, NJ 2004/318; HR 5 januari 1996, LJN ZC1946, NJ 1996/597 m.nt. HER.
22 Asser Procesrecht/Bakels, Hammerstein & Wesseling-van Gent 4 2012/158.
23 Vgl. HR 5 januari 1996, LJN ZC1946, NJ 1996/597 m.nt. HER.
24 Zie Aantekeningen mr. Van Herk d.d. 16 juli 2010, p. 3; proces-verbaal d.d. 16 juli 2010, p. 2 (onder 'de voorzitter': "dit zijn vaststellingsovk in de zin van boek 7."). Vgl. eerder in andere zin: pleitaantekeningen mr. Nijenhof d.d. 10 juni 2009, p. 4 (met betrekking tot de gestelde finale verrekening in 2005).
25 HR 3 december 2010, LJN BO0197, NJ 2010/650.
26 Asser/Van Schaick 7-VIII* 2012/142.
27 A-G Keus, conclusie (onder 2.19) voor HR 25 januari 2013, LJN BV6689, RvdW 2013/194, met rechtspraakverwijzing; losbl. Bijzondere overeenkomsten (M.M. Mac Lean en C.Th.I.M. van den Heuvel) art. 900, aant. 2. Vgl. A-G Wuisman, conclusie (onder 2.14) voor HR 20 maart 2009, LJN BG9917, NJ 2010/153 m.nt. HJS; A-G Vlas, conclusie (onder 2.3 e.v.) voor HR 29 oktober 2010, LJN BN6132, RvdW 2010/1289.
28 Zie o.m. reactie op verweerschrift tevens houdende zelfstandige verzoeken d.d. 1 februari 2006, onder 26-28; brief d.d. 26 april 2007, p. 7; brief d.d. 2 november 2007, ad 'productie 77'; aantekeningen mr. Van Herk d.d. 13 november 2007, p. 14 (onderaan); brief d.d. 28 mei 2009, p. 5 ('grieven 5, 6 en 7'); akte 16 juli 2010, onder 8-9; aantekeningen mr. Van Herk d.d. 16 juli 2010, p. 2.
29 Verweerschrift, tevens houdende incidenteel appel, onder 23; pleitaantekeningen mr Neijenhof d.d. 10 juni 2009, p. 4.
30 Pleitaantekeningen mr. Neijenhof d.d. 10 juni 2009, p. 4.
31 Aantekeningen mr. Van Herk d.d. 16 juli 2010, p. 3.
32 Vgl. HR 20 maart 2009, LJN BG9917, NJ 2010/153 m.nt. HJS.
33 Vgl. Hof 's-Hertogenbosch 27 november 2007, LJN BC4956, rov. 6.6.3. De tegen deze overweging gerichte cassatieklacht is in HR 25 januari 2013, LJN BV6689, RvdW 2013/194 met toepassing van art. 81 lid 1 RO verworpen. Zie daarover nader A-G Keus, conclusie voor het arrest (onder 2.16 en 2.19). Vgl. voorts L.C.A. Verstappen, noot (onder 15) onder Hof Amsterdam 30 maart 2012, LJN BW6705, NJ 2012/302, over het oneigenlijk gebruik van 'vaststellings'-clausules in verdelingen en verrekeningen.
34 Zie productie 77 bij brief van 2 november 2007 van de man aan de rechtbank.
35 Zie de tweede alinea op p. 9 van de beschikking van de rechtbank van 12 februari 2008.
36 Art. 3:196 en 3:199 BW zijn niet van toepassing op overeenkomsten ter uitvoering van een periodiek verrekenbeding die zijn gesloten voor 1 september 2002; daarop is art. 6:228 BW van toepassing. Zie HR 25 januari 2013, LJN BV6689, RvdW 2013/194, alsmede A-G Keus in zijn conclusie (onder 2.2) voor het arrest. In de gedingstukken is niet aan de orde gesteld wat dit betekent voor de op 17 april 2002 gedagtekende verrekenstaat betreffende het jaar 2000.
37 Zie over deze problematiek in het algemeen: HR 1 februari 2013, LJN BY3129, NJ 2013/84; HR 28 september 1995, LJN ZC1825, NJ 1998/81 m.nt. CJHB; HR 15 november 1995, LJN AC4400, NJ 1996/228 m.nt. G. Zie voorts Asser/Van Schaick 7-VIII"* 2012/160-161; losbl. Bijzondere Overeenkomsten (M.M. Mac Lean, C.Th.I.M. van den Heuvel), art. 900, aant. 2. Zie m.b.t. vaststellingsovereenkomsten betreffende verrekeningen in het bijzonder: B.E. Reinhartz, Aantasting van een verdeling op grond van benadeling voor meer dan een kwart, FJR 2009, 29; losbl. Vermogensrecht (Lammers), art. 196, aant. 11, en voorts Hof 's-Gravenhage, 23 september 2008, LJN BG5068, RFR 2009/18 en Rechtbank Zutphen 1 juni 2005, LJN AT6630.
38 Vgl. de weergave in rov. 10 van de tussenbeschikking van het hof van 25 november 2009.
39 Prod. 77 bij brief van 2 november 2007
40 Vgl. de onweersproken stellingen van de man in de akte d.d. 16 juli 2010, onder 9-10, en in de Aantekeningen van mr. Van Herk d.d. 16 juli 2010, p. 2 onderaan.
41 Het hof verwijst naar de bijlagen 7 en 8 bij akte van 16 juli 2010, welke worden geadstrueerd met de aansluitende bijlagen 9 en 10. Zie voorts de stellingen van de man in deze akte, onder 11-13.
42 Zie de beschikking van de rechtbank van 7 november 2006, rov. 5.2, en de beschikking van de rechtbank van 12 februari 2008, p. 2, beide in appel onbestreden.
43 Vanaf 1 juli 2010 gaan de kinderen naar een lokale school, zie rov. 29 van de eindbeschikking van het hof.
44 De terugbetalingsverplichting ziet niet op de teveel ontvangen kinderalimentatie.
45 De hoogte van de gestelde som doet vermoeden dat hierin is verdisconteerd dat de man, zoals de vrouw gesteld heeft, niet steeds alle alimentatietermijnen volledig heeft voldaan. Zie o.m. pleitaantekeningen mr. Neijenhof d.d. 16 juli 2010, onder 2.
46 Asser/De Boer I* 2010, nr. 1049. Zie voorts o.m. HR 16 maart 2012, LJN BU9882, RvdW 2012/423; HR 2 maart 2012, LJN BU9898, NJ 2012/157; HR 25 januari 2008, LJN BB9246, NJ 2008/65; HR 21 december 2007, LJN BB4757, NJ 2008/27.
47 Vgl. HR 16 april 2004, LJN AO3172, NJ 2004/639; HR 10 september 2004, LJN AO9077, NJ 2005/225 m.nt. SFMW; HR 17 september 2004, LJN AP0434, NJ 2005/226.
48 HR 25 mei 2007, LJN BA0902, NJ 2007/518 m.nt. SFMW. Zie voorts Asser/De Boer I* 2010/1043; losbl. Personen- en familierecht (Wortmann), art. 401, aant. 3; A-G Wesseling-van Gent, conclusie (onder 2.3) voor HR 11 november 2011, LJN BT7382, RvdW 2011/1396; A-G Wissink, conclusie (onder 2.4-2.7) voor HR 24 september 2010, LJN BM7672, RvdW 2010/1092.
49 HR 22 februari 2002, LJN AD8197, NJ 2003/483 m.nt. PV, rov. 4.1-4.2, waarin de Hoge Raad heeft geoordeeld dat het betoog van de man dat de vrouw geen belang had bij haar klachten in cassatie, nu de bestreden beslissingen geen bindende kracht hebben, reeds faalt, omdat het belang van de vrouw bij toewijzing van de verzoeken buiten twijfel stond en zij derhalve bij een bestrijding van de afwijzing van die verzoeken door het hof zonder meer belang heeft, ongeacht of die afwijzing in de zin van artikel 67 Rv (oud) bindende kracht tussen partijen zal hebben. Zie ook: Asser Procesrecht/Veegens-Korthals Altes Groen (2005) nr. 48.
50 Asser-De Boer I* 2010/628 en 629; A-G Langemeijer, conclusie (onder 2.20) vóór HR 13 mei 2011, LJN BP8696, RvdW 2011/632.
51 Zie de conclusie van A-G Wissink vóór HR 7 mei 2010, LJN BL7046, RvdW 2010/626 onder 3.6 met verdere verwijzingen aldaar.
52 HR 17 maart 1978, LJN: AC6215, NJ 1978/489. Zie voorts de conclusies van A-G Wissink vóór Hoge Raad 7 mei 2010, LJN BL7046, RvdW 2010/626 onder 3.8 en vóór HR 3 december 2010, LJN BO0195, RvdW 2010/1456 onder 2.6, alsmede de conclusie van A-G Spier vóór HR 4 februari 2000, LJN AA4720 onder 3.7.
53 Aldus Hof Leeuwarden 19 november 2008, LJN BG4804, JPF 2009/10 m.nt. PVI, rov. 3, instemmend aangehaald door A-G Wissink in zijn conclusie (onder 2.5) vóór HR 3 december 2010, LJN BO0195, RvdW 2010/1456.
54 Hof Leeuwarden 19 november 2008, LJN BG4804, JPF 2009/10 m.nt. PVI.