Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Tussen partijen vaststaande feiten
211.115,92”
-45,31”
Geschil
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 23 juni 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. drs. S. Bharatsingh, en de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam. De zaak betreft een informatiebeschikking die door de Belastingdienst is genomen naar aanleiding van ontvangen renseignementen over een bankrekening in Luxemburg die eiser zou hebben aangehouden. De rechtbank heeft vastgesteld dat eerder onherroepelijk was komen vast te staan dat eiser in oudere jaren gerechtigd was tot deze bankrekening. Dit leidde tot het vermoeden dat de door de Belastingdienst gevraagde gegevens van belang zijn voor de bepaling van de hoogte van de op te leggen aanslag inkomstenbelasting voor het belastingjaar 2009.
De rechtbank heeft de informatiebeschikking van 17 september 2012, die betrekking heeft op de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over 2009, beoordeeld. Eiser had geen aangifte gedaan voor dat jaar en had niet gereageerd op vragen van de Belastingdienst over de bankrekening. De rechtbank oordeelde dat eiser verplicht was om de gevraagde gegevens te verstrekken en dat hij niet volstond met de ontkenning van het rekeninghouderschap. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en stelde hem in de gelegenheid om binnen vier weken na het onherroepelijk worden van de uitspraak te voldoen aan de verplichtingen uit de informatiebeschikking.
De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken en heeft de beslissing openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof te Amsterdam, waar partijen binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak beroep kunnen instellen.