Conclusie
1.Feiten en procesverloop
een representatieve groep van Nederlandse beheerders van gas- en elektriciteitsnettenbij het herstel van leidingschades voor de werkzaamheden van het eigen personeel in rekening worden gebracht aan de aansprakelijken. [2]
een representatieve groep Nederlandse aannemingsbedrijvenin soortgelijke gevallen in rekening brengt.
2.Bespreking van het principaal cassatiemiddel
een representatieve groep van Nederlandse beheerders van gas- en elektriciteitsnettenaan de aansprakelijke partij in rekening worden gebracht bij het herstel van leidingschades voor de werkzaamheden van het eigen personeel. Dat personeel valt in de regel onder de CAO Netwerkbedrijven.
bulletpoint.De klacht bouwt voort op onderdeel 2.1 en houdt samengevat in dat het hof heeft miskend dat het gaat om de vraag naar de schade van een benadeelde die in een gelijksoortige positie verkeert. Dan komt men volgens het middelonderdeel uit bij een netbeheerder die in een positie verkeert vergelijkbaar met die van Liander. Subsidiair is een hiermee verband houdende motiveringsklacht voorgedragen.
bulletpoint. De klacht houdt in dat het (impliciete) oordeel van het hof dat voor objectief te berekenen kosten van herstel een 'vrije markt' vereist is, onjuist is.
bulletpoint). De klacht houdt in dat – juist vanwege het ontbreken van een vrije markt – rechtens onjuist is dat, althans onbegrijpelijk is waarom, het hof voor de berekening van de onderhavige schade tarieven van een
non-existentemarkt in beschouwing neemt. Een schadebegroting op die basis is volgens Liander niet objectief, maar speculatief.
bulletpoint. De klacht houdt in dat het hof miskent dat Liander had gesteld dat de ‘bekwame reparateur’ die als referentiepunt zou moeten gelden, een storingsmonteur in dienst van Liander of van een andere netbeheerder is die (op grond van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet) zélf de storing moet verhelpen. Verder acht Liander van belang dat de uitvoering door de storingsmonteur verplicht onder toezicht staat van een zwaarder gekwalificeerde medewerker in dienst van de netbeheerder. Ten slotte had Liander in de procedure bij het hof erop gewezen dat deze werkzaamheden binnen een zeer kort tijdsbestek moeten worden verricht. De organisatie waartoe de storingsmonteur behoort moet daarop adequaat zijn ingericht, hetgeen gevolgen heeft voor de hoogte van het uurtarief.
bulletpoint. De klacht houdt in dat het hof miskent dat Liander en de andere netbeheerders commerciële bedrijven zijn, die zowel in het wettelijk gereguleerde domein als in het ‘vrije’ domein met elkaar concurreren.
bulletpoint. Deze klacht houdt in dat het hof ten onrechte abstraheert van de omstandigheid dat het bepaalde in de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet meebrengt dat werkzaamheden m.b.t. zuiver storingsherstel noodzakelijk worden verricht in een beperkte markt, namelijk die van de netbeheerders. Volgens Liander is de benadering van het hof in strijd met de rechtszekerheid en de rechtseenheid.
tariefomvat door de ondernemer werkelijk gemaakte kosten, maar kan daarnaast ook ondernemerswinst betekenen. Naarmate de markt waarop de ondernemer actief is geslotener is, heeft een ondernemer meer kansen om winst op zijn transacties te maken. Uit rov. 4.4 blijkt dat het hof de door Liander voorgestelde maatstaf, namelijk de tarieven die de netbeheerders zelf hanteren, niet zonder meer heeft willen aanvaarden als uitgangspunt voor het begroten van de schade. Uit de redengeving volgt hoe het hof tot dit oordeel is gekomen: (i) omdat deze tarieven niet een voldoende
objectievemaatstaf opleveren, vanwege het ontbreken van een vrije markt, en (ii) omdat Liander overigens onvoldoende objectieve aanknopingspunten heeft aangereikt om de door haar bepleite maatstaf zonder meer als juist te aanvaarden.
tarievendie Liander en andere netbeheerders in rekening brengen en, anderzijds, de
kostendie, naar objectieve maatstaven, met het herstel van storingen (als gevolg van leidingschades) zijn gemoeid. [7] Ter toelichting op deze betwisting had Meeùs aangevoerd dat de tarieven die Liander en andere netbeheerders hiervoor in rekening brengen aan de aansprakelijk gestelde wederpartijen structureel hoger liggen dan de kosten die aannemers in rekening brengen voor vergelijkbare herstelwerkzaamheden. Meeùs heeft verder betwist dat de tarieven die Liander ten opzichte van de aansprakelijk gestelde partijen hanteert, óók gelden voor de werkzaamheden die Liander in opdracht van derden verricht. [8]
objectiefte berekenen kosten van herstel; niet om kosten die (subjectief) gebonden zijn aan de persoon of aan het bedrijf van degene die de werkzaamheden feitelijk uitvoert. Dit geldt volgens het hof temeer, indien deze tarieven niet zijn getoetst aan de (vrije) markt en bovendien de opbouw van deze tarieven onduidelijk is. Dat oordeel ziet zowel op het tarief dat Liander aan de aansprakelijke partij(en) in rekening brengt als op de tarieven die andere netbeheerders hanteren indien hun gas- of elektriciteitsleiding is beschadigd. Dit oordeel geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting ten aanzien van de schadevergoedingsplicht naar burgerlijk recht. Het is evenmin onbegrijpelijk. De klachten van onderdeel 2 stuiten hierop af.
mogenworden verricht. Niettemin heeft zij het cassatiemiddel gehandhaafd: in de eerste plaats omdat zij daarbij belang heeft voor resterende schadegevallen waarop de vóór 1 januari 2019 geldende regels nog van toepassing zijn. [16] Daarnaast voert Liander aan dat de financiële aansprakelijkheid van een netbeheerder voor onderbrekingen in de levering van gas of elektriciteit die een bepaalde tijdsduur overschrijden noodzaakt tot efficiënt werken bij het verhelpen van storingen en tot het inzetten van eigen personeel. Zij stelt:
eigen technicihet herstelde tracé weer in werking. Alleen ingeval er niet kan worden omgeleid (uitlopers) en er dus langdurige leveringsonderbreking dreigt, is meteen repareren de enige optie en wordt daarbij ingezet wat kan en nodig is aan eigen technici en monteurs van aannemers.” [17]
petitum) daarvoor geen ruimte bood.
objectievemaatstaf zijn voor het bepalen van de herstelkosten. Volgens het hof blijft de opbouw van deze tarieven onduidelijk en ontbreekt een nauwkeurige kostenberekening. In het licht daarvan is (ook) niet onjuist dat het hof de onder IV gestelde feiten niet als vaststaand heeft vermeld in zijn arrest.
tarievenvan Liander met de tarieven van een representatieve groep Nederlandse beheerders van gas- en elektriciteitsnetten had onder andere omstandigheden wellicht bruikbaar kunnen zijn, [19] maar draagt niet zonder meer de door Liander beoogde gevolgtrekking dat deze tarieven een objectieve maatstaf voor het bepalen van de herstelkosten zijn. Voor de
tarievendie de andere netbeheerders hanteren geldt immers hetzelfde als voor de tarieven van Liander: zij zijn eenzijdig door de betreffende netbeheerders vastgesteld voor werkzaamheden in een gereguleerde (niet vrije) markt. Ook voor de tarieven van de andere netbeheerders geldt – in de redenering van het hof − dat de opbouw ervan onvoldoende duidelijk is gemaakt, dat een verantwoorde kostenberekening ontbreekt en dat daarom niet controleerbaar is of deze tarieven de werkelijke kosten van herstel weergeven. De klacht onder IV faalt.
met elkaarconcurreren, faalt. Zie ik het goed, dan heeft Liander in de procedure bij het hof niet gesteld dat de onderlinge concurrentie tussen de netbeheerders de onderhavige tarieven betreft. [20] De gedachte dat ter zake van deze tarieven onderling concurrentie plaatsvindt tussen de netbeheerders verdraagt zich bovendien niet goed met de stelling van Liander dat zij
ten aanzien van het eigen netde herstelwerkzaamheden uitvoert in eigen beheer.
onderdeel 2.3is hoofdzakelijk gericht tegen de op dit oordeel voortbouwende beslissingen van het hof; in zoverre behoeft zij na het voorgaande geen afzonderlijke bespreking meer.
subsidiairdat de in onderdeel 2.2 onder IV vermelde, door Liander aangedragen omstandigheden althans “als relevante factoren” dienen te worden aangemerkt voor de vaststelling van de objectieve herstelkosten. Daar is veel voor te zeggen, maar het baat Liander niet: gelet op de wijze waarop haar vordering is geformuleerd, lag dat (…) niet ter beoordeling aan het hof voor. [21] De door Liander gevorderde verklaring voor recht, in de lezing die het hof daaraan heeft gegeven, beperkte zich tot de vraag of Liander aan aansprakelijk gestelde (en via Meeùs verzekerde) wederpartijen een tarief in rekening mag brengen dat niet wezenlijk afwijkt van de tarieven die door een representatieve groep van netbeheerders in rekening worden gebracht.
3.Bespreking van het voorwaardelijk incidenteel cassatiemiddel
Onderdeel 1.2klaagt dat het hof in deze overwegingen bovendien miskent:
aansturenvan het storingsherstel niet door de netbeheerder mag worden uitbesteed;
een representatieve groep Nederlandse aannemingsbedrijvenin soortgelijke gevallen in rekening brengt. Subsidiair had Meeùs een verklaring voor recht gevorderd die inhoudt dat op Liander de verplichting rust om inzicht te geven in de opbouw van haar tarieven.