ECLI:NL:HR:2011:BQ0540
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- E.N. Punt
- P.M.F. van Loon
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van uitspraak Gerechtshof inzake proceskosten in belastingzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 november 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Minister van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft een belastingaanslag voor personenauto's en motorrijwielen die door de belanghebbende, een vennootschap onder firma, was voldaan. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de belastingaanslag, waarop de Inspecteur een gedeeltelijke vergoeding van de proceskosten had toegekend. De Rechtbank te Breda had het beroep van de belanghebbende gegrond verklaard en de uitspraak van de Inspecteur vernietigd, met een teruggave van een aanzienlijk bedrag. Het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch had de uitspraak van de Rechtbank vernietigd, maar de beslissing over de kosten van het bezwaar niet meegenomen in zijn oordeel. Na verwijzing door de Hoge Raad, oordeelde het Hof dat de Inspecteur de werkelijk gemaakte kosten voor rechtsbijstand moest vergoeden, wat leidde tot een hoger bedrag dan het forfaitaire tarief. De Hoge Raad oordeelde echter dat het Hof buiten de verwijzingsopdracht was getreden door deze kosten opnieuw te beoordelen, aangezien de eerdere beslissing van het Gerechtshof onherroepelijk was geworden. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond en vernietigde de uitspraak van het Hof, waarbij de Inspecteur werd veroordeeld tot een lagere vergoeding van de proceskosten. De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.