ECLI:NL:HR:2010:BL6455
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Belastingheffing op ingevoerde gebruikte auto’s en de vergelijking met soortgelijke voertuigen op de Nederlandse markt
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 maart 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM). De belanghebbende, X V.O.F., had een auto in België gekocht en op aangifte een bedrag aan BPM voldaan. Na afwijzing van het bezwaar door de Inspecteur, heeft de Rechtbank te Breda het beroep van de belanghebbende gegrond verklaard en een teruggave van € 2440 verleend. Het Hof heeft echter de uitspraak van de Rechtbank vernietigd en het bedrag van de verschuldigde belasting vastgesteld op € 15.371. Hierop heeft de belanghebbende cassatie ingesteld.
De Hoge Raad oordeelde dat de door het Hof vastgestelde feiten niet in overeenstemming waren met de Europese regelgeving, specifiek artikel 90 EG, dat bepaalt dat een ingevoerde gebruikte auto niet aan een hogere belasting mag worden onderworpen dan een gelijksoortige auto die al op het nationale grondgebied is geregistreerd. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de taxateur van de belanghebbende ten onrechte is uitgegaan van de verkoopwaarde aan de particulier, in plaats van de waarde van een soortgelijke auto op de Nederlandse markt. Dit leidde tot de conclusie dat het Hof de uitspraak niet in stand kon laten.
De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. Tevens werd de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 1288 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en werd de belanghebbende het griffierecht van € 447 vergoed. Dit arrest benadrukt de noodzaak van een correcte waardering van ingevoerde voertuigen in overeenstemming met de Europese regelgeving.