ECLI:NL:HR:2011:BP8858
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Huur en bedrijfsruimte: doorbreking rechtsmiddelenverbod in cassatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 april 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen The Talent Factory B.V. en de Gemeente 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de vraag of het gehuurde moet worden aangemerkt als bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad heeft de beschikking van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch bekrachtigd, waarin het hof eerder had geoordeeld dat het gehuurde niet als bedrijfsruimte kan worden aangemerkt. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De procedure begon met een beschikking van de kantonrechter te 's-Hertogenbosch op 26 maart 2009, gevolgd door een beschikking van het gerechtshof op 21 oktober 2009. The Talent Factory heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld, waarbij de Gemeente heeft verzocht het beroep te verwerpen. De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper was dat het beroep moest worden verworpen.
De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en The Talent Factory veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 358,38 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann, en de beslissing is genomen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk.