ECLI:NL:HR:2011:BM9219
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- C.B. Bavinck
- E.N. Punt
- J.A.C.A. Overgaauw
- P.M.F. van Loon
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en verliesverrekening bij buitenlandse vennootschap
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, die navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor de jaren 1996 tot en met 1998 heeft gehandhaafd. Belanghebbende, die directeur en enig aandeelhouder was van I Beheer B.V., was ook kommanditist in een Duitse vennootschap, de Van de K GmbH & Co KG. De Inspecteur had navorderingsaanslagen opgelegd, waarbij hij slechts een verlies van DM 25.000 als aftrekbaar beschouwde, wat leidde tot een geschil over de fiscale behandeling van verliezen uit de buitenlandse vennootschap.
De Rechtbank te Arnhem verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, en het Hof bevestigde deze uitspraak. Belanghebbende stelde dat hij recht had op een groter verlies, maar het Hof oordeelde dat de Inspecteur terecht slechts het bedrag van de kapitaalinbreng als verlies in aanmerking nam. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet had onderkend dat de Inspecteur bij het vaststellen van de aanslagen niet op voorhand kon verwachten bekend te zijn met de rechtsgevolgen van de Duitse vennootschapsstructuur. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling.
De Hoge Raad oordeelde dat de Staatssecretaris van Financiën de kosten van het geding in cassatie moest vergoeden, en dat de vraag of belanghebbende recht had op een vergoeding voor de kosten van het geding voor het Hof en de Rechtbank door het verwijzingshof moest worden beoordeeld. Dit arrest benadrukt de noodzaak voor de Inspecteur om bij twijfel over de juistheid van aangiften verder onderzoek te doen, vooral in gevallen met buitenlandse vennootschappen.