ECLI:NL:HR:2009:BK3080
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- J.A.C.A. Overgaauw
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Navorderingsaanslag inkomstenbelasting en boetebeschikking; onderzoeksplicht inspecteur bij renteaftrek eigen woning
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1999, waarbij ook een boete is opgelegd. De belanghebbende had in zijn aangifte voor het jaar 1997 een bedrag van ƒ 98.476 aan rente en kosten van leningen afgetrokken, wat leidde tot een discussie met de Inspecteur over de toedeling van de rente aan de eigen woning en andere uitgaven. De Inspecteur handhaafde de navorderingsaanslag en de boete na bezwaar, maar het Hof vernietigde deze uitspraken en verklaarde het beroep gegrond. De Staatssecretaris ging in cassatie tegen deze beslissing.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat de Inspecteur niet beschikte over een nieuw feit dat navordering rechtvaardigt, zoals vereist door artikel 16 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). Het Hof concludeerde dat de Inspecteur op het moment van het opleggen van de primitieve aanslag al over de relevante informatie beschikte, en dat hij had moeten twijfelen aan de juistheid van de aangegeven renteaftrek. De Hoge Raad bevestigt het oordeel van het Hof en verklaart het beroep in cassatie ongegrond. Tevens wordt de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, vastgesteld op € 214,67 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.