ECLI:NL:HR:2010:BN5662
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- W.A.M. van Schendel
- C.E. Drion
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige daad en publieke uitlatingen in de Deventer moordzaak
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gekomen, gaat het om de onrechtmatige uitlatingen van [eiser] in verband met de Deventer moordzaak. [Eiser] heeft herhaaldelijk in de media beweerd dat de moord is gepleegd door [verweerder 1], die in publicaties als 'klusjesman' wordt aangeduid. Deze beschuldigingen zijn door de rechtbank en het gerechtshof als onrechtmatig beoordeeld. De rechtbank heeft [eiser] verboden om [verweerder 1] en diens partner in verband te brengen met de moord, en hem veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding. Het hof heeft in zijn oordeel de maatstaf voor de rechtmatigheid van publieke uitlatingen vastgesteld, waarbij het belang van de bescherming van de eer en goede naam van [verweerder 1] en diens partner zwaar heeft gewogen. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van [eiser] verworpen, waarbij het hof's oordeel over de rechtmatigheid van de uitlatingen niet onbegrijpelijk werd geacht. De Hoge Raad heeft ook de kosten van het geding in cassatie aan [eiser] opgelegd, die tot op dat moment zijn begroot op € 5.535,34. Dit arrest benadrukt de grenzen van de vrijheid van meningsuiting, vooral wanneer deze in conflict komt met de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van anderen.