ECLI:NL:HR:2010:BN0019
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J.W. Ilsink
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Cassatie over profijtontneming en het recht om het laatst te spreken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 september 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 09/01806 P. Het beroep in cassatie was ingesteld door de betrokkene, die ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting 'Limburg-Zuid, locatie De Geerhorst' te Sittard. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, die eerder door het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch was behandeld. De advocaat van de betrokkene, mr. R.J. Baumgardt, heeft een middel van cassatie voorgesteld, waartegen de Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Gerechtshof.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat uit het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep blijkt dat aan de betrokkene het recht om het laatst te spreken niet is gelaten. Dit is in strijd met artikel 311, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering, wat leidt tot de conclusie dat de uitspraak van het Hof niet in stand kan blijven. Daarnaast heeft de Hoge Raad de tweede klacht van het middel besproken, waarin werd betoogd dat het Hof ten onrechte de niet-ontvankelijkheid van de betrokkene in het hoger beroep heeft uitgesproken zonder dat dit zonder onderzoek kon gebeuren. De Hoge Raad oordeelt dat de rechter ook na enig onderzoek de niet-ontvankelijkheid kan uitspreken, wat in deze zaak is gebeurd.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad de bestreden uitspraak vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht en afgedaan. Dit arrest benadrukt het belang van het recht om het laatst te spreken in het strafproces en de voorwaarden waaronder een niet-ontvankelijkheid kan worden uitgesproken.