ECLI:NL:HR:2010:BM9758
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- C.A. Streefkerk
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Huurrecht en opzegging van huurovereenkomst door opvolgend verhuurder
In deze zaak gaat het om de opzegging van een huurovereenkomst door de opvolgend verhuurder, Stichting Pensioenfonds Metaal en Techniek (PMT), van een bedrijfsruimte die door C.V. Toko Mitra werd gehuurd. De huurovereenkomst was in februari 1998 ingegaan en had een verlengde termijn. PMT heeft de huurovereenkomst opgezegd met als reden dat zij de ruimte aan een derde, De Bijenkorf, wilde verhuren. Toko Mitra heeft hiertegen in cassatie geprocedeerd, waarbij de Hoge Raad zich moest buigen over de vraag of de opzegging door PMT kon worden aangemerkt als een opzegging voor persoonlijk gebruik, zoals bedoeld in artikel 7:296 BW.
De Hoge Raad oordeelt dat de opzegging niet kan worden aangemerkt als een opzegging voor persoonlijk gebruik, omdat PMT de ruimte aan een derde wil verhuren en niet voor eigen gebruik. De Hoge Raad bevestigt dat de wettelijke bescherming van huurders in dit geval niet van toepassing is, omdat de opzegging is gedaan tegen het einde van de verlengde huurtermijn. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het gerechtshof, maar stelt de datum van beëindiging van de huurovereenkomst vast op 1 maart 2011, en veroordeelt Toko Mitra tot ontruiming van de bedrijfsruimte.
De uitspraak benadrukt de nuances in het huurrecht met betrekking tot de opzegging van huurovereenkomsten door opvolgende verhuurders en de voorwaarden waaronder deze opzeggingen rechtsgeldig zijn. De beslissing van de Hoge Raad biedt duidelijkheid over de interpretatie van de relevante artikelen in het Burgerlijk Wetboek, met name in het kader van de belangenafweging tussen verhuurder en huurder.