ECLI:NL:HR:2010:BK6319
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de beschikking tot onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen voorwerpen in het kader van sociale zekerheidsfraude
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 maart 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de Rechtbank te Roermond. De zaak betreft de onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen voorwerpen, specifiek illegale cd's en dvd's, die verband houden met een mogelijke sociale zekerheidsfraude. De Rechtbank had geoordeeld dat de onttrekking aan het verkeer kon plaatsvinden, ondanks het feit dat de vervolging van de verdachte nog niet was ingesteld. De Officier van Justitie had echter verklaard dat vervolging voor valsheid in geschrift in verband met sociale zekerheidsfraude nog zou plaatsvinden. De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank een onjuiste rechtsopvatting had gehanteerd door de vordering van de Officier van Justitie te ontvangen, aangezien er geen einduitspraak was gedaan en de vervolging nog niet was ingesteld. De Hoge Raad vernietigde de bestreden beschikking en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor een nieuwe behandeling van de vordering.
De zaak is van belang voor de uitleg van artikel 36b van het Wetboek van Strafrecht, dat de mogelijkheid biedt om voorwerpen op vordering van het openbaar ministerie aan het verkeer te onttrekken. De Hoge Raad benadrukte dat deze mogelijkheid alleen bestaat in gevallen waarin er geen einduitspraak is gedaan of waarin de vervolging door een rechterlijke uitspraak tot een eind is gekomen. Dit arrest onderstreept de noodzaak voor de rechtbanken om zorgvuldig om te gaan met vorderingen tot onttrekking aan het verkeer, vooral in situaties waarin de vervolging nog niet is ingesteld.