ECLI:NL:HR:2010:BK3501
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie over bewijsvoering en ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in een strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 januari 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte was veroordeeld voor mishandeling en belediging van een slachtoffer. De verdediging had vrijspraak bepleit, maar het Hof oordeelde dat de bewijsvoering voldoende was. De Hoge Raad oordeelde echter dat het Hof ten onrechte had geoordeeld dat volstaan kon worden met een opgave van bewijsmiddelen, nu de raadsman vrijspraak had bepleit. Dit leidde tot de conclusie dat de bewezenverklaring ontoereikend gemotiveerd was.
Daarnaast werd het beroep op de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie verworpen. Het Hof had vastgesteld dat de aangeefster beklag had gedaan, wat volgens de Hoge Raad voldoende was om aan te nemen dat zij een klacht in de zin van de wet had ingediend. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de beslissingen over de mishandeling en de strafoplegging. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor herbehandeling.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige bewijsvoering en de noodzaak voor het Openbaar Ministerie om ontvankelijk te zijn in vervolging, vooral in gevallen waar de verdachte vrijspraak bepleit. De Hoge Raad bevestigde dat de rechtsopvattingen van het Hof niet altijd onjuist zijn, maar dat in dit geval de bewijsvoering niet voldeed aan de eisen van de wet.