ECLI:NL:HR:2010:BH9198
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- P.M.F. van Loon
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de toerekening van resultaat uit terbeschikkingstelling binnen huwelijksgemeenschap
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van de Rechtbank te Haarlem. De Rechtbank had eerder een aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 2002, opgelegd aan belanghebbende, verminderd tot nihil. Belanghebbende, die in algehele gemeenschap van goederen was gehuwd, had een vordering op zijn BV die in waarde was gedaald. De Rechtbank oordeelde dat het resultaat van de terbeschikkingstelling van deze vordering aan belanghebbende moest worden toegerekend, omdat hij de bestuursbevoegdheid had over de vordering. De Staatssecretaris ging in cassatie tegen deze uitspraak.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard. De Raad oordeelde dat de bestuursbevoegdheid bepalend is voor de toerekening van het resultaat uit terbeschikkingstelling, en niet de gerechtigdheid tot de huwelijksgemeenschap. De Hoge Raad bevestigde dat de Rechtbank terecht had vastgesteld dat het resultaat van de vordering volledig aan belanghebbende toekwam, en dat de afwaardering van de vordering ten laste van zijn belastbare inkomen kwam. De Hoge Raad wees ook op de relevante wetsgeschiedenis en eerdere jurisprudentie die deze conclusie ondersteunen.
De Staatssecretaris werd veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, die zijn kosten voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand vergoed kreeg. Dit arrest is van belang voor de fiscale behandeling van resultaten uit terbeschikkingstelling binnen een huwelijksgemeenschap en verduidelijkt de rol van bestuursbevoegdheid in deze context.