ECLI:NL:HR:2009:BK3366

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/04800 J
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging van een ambtenaar in de uitoefening van zijn functie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 december 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van belediging van een ambtenaar, in dit geval een politieagent, door hem te beledigen met de woorden "Jij bent echt een homo". De feiten vonden plaats op 11 november 2007, toen de verdachte werd aangesproken door de politie vanwege gevaarlijk rijgedrag met zijn scooter. De verdachte, die kwaad was over de aanhouding, richtte deze uitlatingen tot de agent in diens tegenwoordigheid. Het Hof had geoordeeld dat de context van de uitlatingen bepalend was voor de beledigende strekking ervan. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat de term "homo" in deze context als beledigend moest worden aangemerkt. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof geen onjuiste rechtsopvatting had toegepast en dat het oordeel niet onbegrijpelijk was. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, waarmee de eerdere uitspraak van het Hof in stand bleef. Deze uitspraak benadrukt het belang van context bij het beoordelen van beledigende uitlatingen en bevestigt dat woorden die op zichzelf niet beledigend zijn, in bepaalde omstandigheden als zodanig kunnen worden opgevat.

Uitspraak

22 december 2009
Strafkamer
nr. S 08/04800 J
ABG/SM
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 30 oktober 2008, nummer 23/002855-08, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M.P.M. Balemans, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
1.2. De raadsman heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt over de bewezenverklaring onder 5.
2.2. Ten laste van de verdachte heeft het Hof onder 5 bewezenverklaard dat:
"hij op 11 november 2007 te Amsterdam opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten [verbalisant 1], aspirant agent van politie bij de Regiopolitie Amsterdam-Amstelland, gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in diens tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Jij bent echt een homo"."
2.3. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
a. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 1], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten dan wel één van hen:
"Wij, verbalisanten, zagen dat [verdachte] op 11 november 2007, aan het "spinnen" was met zijn scooter op de stoep van het Afrikanerplein te Amsterdam. Wij zagen namelijk dat hij dusdanig hard optrok dat zijn voorwiel van de grond loskwam. Wij zagen dat [verdachte] over een afstand van ongeveer 30 meter op alleen zijn achterwiel over het trottoir reed.
Wij hoorden [verdachte] met een verheven stem tegen verbalisant [verbalisant 1] zeggen: "Jij bent echt een homo!" Hierop vroeg ik, verbalisant [verbalisant 1], aan [verdachte]: "Wat zei je?" Hierop hoorden wij, verbalisanten, [verdachte] wederom tegen verbalisant [verbalisant 1] zeggen: "Jij bent een homo!" Ik, verbalisant [verbalisant 1], voelde mij door deze woorden in mijn goede eer en naam aangetast. (...)"
b. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
"Gisteren reed ik met mijn scooter over de stoep op het Afrikanerplein. Twee agenten kwamen aanfietsen en verderop werd ik staande gehouden. Een van de agenten, ik ken hem als [verbalisant 1] (het hof begrijpt: [verbalisant 1]), zei dat ik een boete zou krijgen voor het rijden over de stoep. Toen hij de boete aan het uitschrijven was, zei ik dat hij een homo was. Toen hij mij vroeg wat ik zei herhaalde ik nogmaals "Je bent een homo".
Toen mij werd gezegd dat ik was aangehouden, ben ik weggerend. (...)"
2.4. Ter verwerping van een ter zake gevoerd verweer heeft het Hof het volgende overwogen:
"De raadsman heeft ten aanzien van het onder 5 telastegelegde betoogd dat zijn cliënt, door tegen een politieagent te zeggen "je bent echt een homo", deze agent niet heeft beledigd. Enerzijds omdat deze uitlating geen belediging inhoudt, anderzijds omdat de agent daardoor niet in zijn eer of goede naam is aangetast.
Het hof overweegt hierover het volgende. Een mondelinge uitlating kan als beledigend worden beschouwd wanneer zij de strekking heeft een ander aan te randen in zijn eer en goede naam. Nu het woord homo op zichzelf in het algemeen niet beledigend is, is de context waarin deze uitlating is gedaan bepalend voor het beledigend karakter ervan.
De verdachte werd door de verbalisant aangehouden nadat de verdachte op zijn brommer dusdanig hard had opgetrokken dat zijn voorwiel van de grond kwam en hij over een afstand van ongeveer 30 meter over het trottoir reed. De verbalisant kondigde de verdachte een bekeuring aan waarna de verdachte er kennelijk vandoor wilde gaan. Ter terechtzitting in eerste aanleg heeft de verdachte verklaard dat hij kwaad was op de betreffende agent, omdat hij werd aangehouden terwijl hij nog in een schorsing liep. De verdachte heeft vervolgens homo tegen de verbalisant gezegd en daarna: "je bent een echte homo". Onder deze omstandigheden moet het woord homo, hier kennelijk als scheldwoord gebruikt, als beledigend worden aangemerkt. De verbalisant kon het woord ook als zodanig opvatten, omdat niemand behoeft te accepteren dat hem op deze wijze en in deze omstandigheden kwalificaties worden toegevoegd op een terrein dat bij uitstek behoort tot de persoonlijke integriteit, identiteit en levenssfeer."
2.5. De bewezenverklaring houdt in dat het hier gaat om een belediging die iemand mondeling in zijn tegenwoordigheid is aangedaan. In een dergelijk geval moet een uitlating als beledigend worden beschouwd wanneer zij de strekking heeft die ander aan te randen in zijn eer en goede naam. Het oordeel dat daarvan sprake is zal bij woorden waarvan het gebruik op zichzelf in het algemeen niet beledigend is, afhangen van de context waarin de uitlating is gedaan.
2.6. Het Hof heeft als zijn oordeel tot uitdrukking gebracht dat in de door hem geschetste omstandigheden de term "homo" de strekking heeft de politieman tot wie de uitlating was gericht in zijn eer en goede naam aan te tasten en dat deze term derhalve in het onderhavige geval als beledigend moet worden aangemerkt. Dit oordeel geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is evenmin onbegrijpelijk (vgl. HR 6 januari 2004, LJN AN8498, NJ 2004, 201).
2.7. Het middel is tevergeefs voorgesteld.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema, J. de Hullu, C.H.W.M. Sterk en M.A. Loth, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 22 december 2009.