ECLI:NL:HR:2012:BW9978

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/02634
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging van een ambtenaar door het dragen van een kledingstuk met de opdruk 'ACAB'

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 juli 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was beschuldigd van het beledigen van een ambtenaar, te weten een hoofdagent van de politie, door het dragen van een bomberjack met de opdruk 'ACAB', wat staat voor 'All Cops Are Bastards'. Het Hof had de verdachte vrijgesproken, omdat het van mening was dat de lettercombinatie 'ACAB' op zichzelf geen beledigend karakter had en niet als een feit van algemene bekendheid gold dat deze afkorting beledigend was. De Hoge Raad oordeelde echter dat het Hof een te beperkte uitleg had gegeven aan de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht, namelijk artikelen 266 en 267. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor herbehandeling. De Hoge Raad benadrukte dat bij de beoordeling van beledigende uitlatingen niet alleen de context van de uitlating, maar ook de betekenis van de gebruikte woorden en lettercombinaties van belang zijn. De uitspraak van de Hoge Raad heeft implicaties voor de interpretatie van belediging in het strafrecht, vooral in gevallen waar de context en de bekendheid van bepaalde uitdrukkingen een rol spelen.

Uitspraak

3 juli 2012
Strafkamer
nr. S 11/02634
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 13 mei 2011, nummer 22/000363-11, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de Advocaat-Generaal bij het Hof. Deze heeft bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De raadsman van de verdachte, mr. J.Y. Taekema, advocaat te 's-Gravenhage, heeft het beroep tegengesproken.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot zodanige op art. 440 Sv gebaseerde beslissing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.
2. Beoordeling van het tweede middel
2.1. Het middel strekt onder meer ten betoge dat het Hof de grondslag van de tenlastelegging heeft verlaten doordat het een onjuiste uitleg heeft gegeven aan de daarin voorkomende, aan art. 266 in verbinding met art. 267 Sr ontleende term "belediging".
2.2. Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
"hij op of omstreeks 16 maart 2007 in de gemeente Goes opzettelijk een ambtenaar, te weten de hoofdagent van politie [verbalisant 1] gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in diens tegenwoordigheid door een feitelijkheid heeft beledigd door daar toen opzettelijk beledigend zichtbaar voor voornoemde ambtenaar een bomberjack/jas te tonen/dragen met daarop de tekst "ACAB" (= All Cops Are Bastards), althans een opdruk/tekst (op die bomberjack/jas) van gelijke beledigende aard en/of strekking;
althans
hij op of omstreeks 16 maart 2007 in de gemeente Goes opzettelijk het openbaar gezag of een openbaar lichaam of een openbare instelling, te weten de Nederlandse politie (organisatie), althans het regionale politiekorps Zeeland, althans het regiokorps Zeeland team Goes noord, in het openbaar bij afbeelding heeft beledigd door op de openbare weg, de Houtkade te Goes, duidelijk zichtbaar voor een ieder, een bomberjack/jas te tonen/dragen met daarop de tekst "ACAB" (All Cops Are Bastards), althans een opdruk/tekst (op die bomberjack/jas) van gelijke beledigende aard en/of strekking;
subsidiair, indien een van de primair tenlastegelegde varianten niet tot een veroordeling met straf (bijkomende straf daaronder begrepen) en/of maatregeloplegging mocht leiden:
dat hij op of omstreeks 16 maart 2007 in de gemeente Goes opzettelijk: door tenlastelegging van een bepaald feit - te weten: dat iemand, die als gezagsdrager, althans met gezag bekleed en in dienst is van de Nederlandse politie een 'bastaard' is - en derhalve, hetzij een onwettig kind is, hetzij een niet raszuiver persoon, hetzij een persoon van mindere kwaliteit - en met de bedoeling daaraan ruchtbaarheid te geven, de goede naam en eer van [verbalisant 1], hoofdagent van politie Zeeland, team Goes noord, gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, heeft aangerand door openlijke tentoonstelling van een geschrift en/of afbeelding, te weten door op de openbare weg, de Houtkade te Goes, althans een openbare weg aldaar, duidelijk en voor een ieder zichtbaar, een bomberjack/jas te dragen, welke was voorzien van de afkorting "ACAB" (All Cops Are Bastards), althans een opdruk/tekst (op die bomberjack/jas) van gelijke aard en/of strekking;
althans
dat hij op of omstreeks 16 maart 2007 in de gemeente Goes opzettelijk: door tenlastelegging van een bepaald feit - te weten: dat een ieder, die als gezagsdrager, althans met gezag bekleed en in dienst is van de Nederlandse politie (organisatie), althans het regionale politiekorps Zeeland, althans het regiokorps Zeeland team Goes noord, een 'bastaard' is - en derhalve, hetzij een onwettig kind is, hetzij een niet raszuiver persoon, hetzij een persoon van mindere kwaliteit - en met de bedoeling daaraan ruchtbaarheid te geven, de goede naam en eer van de Nederlandse politie, althans een ieder die als gezagsdrager, althans met gezag bekleed, bij de Nederlandse politie in dienst is, heeft aangerand door openlijke tentoonstelling van een geschrift en/of afbeelding, te weten door op de openbare weg, de Houtkade te Goes, althans een openbare weg aldaar, een bomberjack/jas te dragen met daarop duidelijk en voor een ieder duidelijk zichtbaar de afkorting "ACAB" (All Cops Are Bastards), althans een opdruk/tekst (op die bomberjack/jas) van gelijke aard en/of strekking."
2.3. Het Hof heeft de verdachte van het tenlastegelegde vrijgesproken en daartoe het volgende overwogen:
"Gesteld voor de vraag of het dragen van een kledingstuk waarop de lettercombinatie "ACAB" zichtbaar is, ten tijde van het tenlastegelegde had te gelden als een belediging in de zin van art. 266 van het Wetboek van Strafrecht stelt het hof voorop dat die lettercombinatie als zodanig geen beledigend karakter heeft. Die lettercombinatie vormde destijds immers geen bestaand woord, hetgeen heden ten dage niet anders is.
Dat zou evenwel anders kunnen zijn, indien die lettercombinatie zou hebben te gelden als een afkorting, meer in het bijzonder als een afkorting van woorden die wel het karakter hebben om de "beledigde" in zijn goede naam of eer aan te randen.
Naar 's hofs oordeel is in de onderhavige strafzaak niet aannemelijk geworden dat het ten tijde van het tenlastegelegde in Nederland als een feit van algemene bekendheid had te gelden dat de lettercombinatie "ACAB" de afkorting vormt van de woorden "All Cops Are Bastards". De omstandigheid dat volgens verbalisant [verbalisant 1] de betekenis van die lettercombinatie bij het publiek algemeen bekend zou zijn is daartoe niet voldoende. De omstandigheid dat zowel de verdachte als [verbalisant 1] hebben verklaard met de betekenis van de lettercombinatie "ACAB" bekend te zijn kan wel een aanwijzing opleveren dat die lettercombinatie destijds meer in het algemeen als afkorting van de woorden "All Cops Are Bastards" moest worden begrepen, maar doorslaggevend is die omstandigheid al evenmin.
Naar het oordeel van het hof is derhalve niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken."
2.4. De art. 266 en 267 Sr luiden als volgt.
- Art. 266 Sr:
"1. Elke opzettelijke belediging die niet het karakter van smaad of smaadschrift draagt, hetzij in het openbaar mondeling of bij geschrift of afbeelding, hetzij iemand, in zijn tegenwoordigheid mondeling of door feitelijkheden, hetzij door een toegezonden of aangeboden geschrift of afbeelding, aangedaan, wordt, als eenvoudige belediging, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
2. Niet als eenvoudige belediging strafbaar zijn gedragingen die ertoe strekken een oordeel te geven over de behartiging van openbare belangen, en die er niet op zijn gericht ook in ander opzicht of zwaarder te grieven dan uit die strekking voortvloeit."
- Art. 267 Sr:
"De in de voorgaande artikelen van deze titel bepaalde gevangenisstraffen kunnen met een derde worden verhoogd, indien de belediging wordt aangedaan aan:
1. het openbaar gezag, een openbaar lichaam of een openbare instelling;
2. een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
3. het hoofd of een lid van de regering van een bevriende staat."
2.5. Een uitlating die jegens iemand mondeling in zijn tegenwoordigheid is gedaan, moet als beledigend worden beschouwd in de zin van art. 266 in verbinding met art. 267 Sr, indien zij de strekking heeft die ander aan te randen in zijn eer en goede naam. Het oordeel of daarvan sprake is, zal bij woorden waarvan het gebruik op zichzelf in het algemeen niet beledigend is, afhangen van de context waarin de uitlating is gedaan (vlg. HR 22 december 2009, LJN BK3336, NJ 2010/672, rov. 2.5).
2.6. Het Hof heeft vooropgesteld dat de lettercombinatie "ACAB" als zodanig geen beledigend karakter heeft, maar dat dit evenwel anders zou kunnen zijn, indien die lettercombinatie een afkorting is van woorden die wel het karakter hebben om de betrokkene in zijn goede naam of eer aan te randen. Voorts heeft het Hof geoordeeld dat in de onderhavige strafzaak niet aannemelijk is geworden dat het ten tijde van het tenlastegelegde in Nederland een feit van algemene bekendheid was dat de lettercombinatie "ACAB" de afkorting vormt van de woorden "All Cops Are Bastards". Op die enkele grond heeft het Hof ten slotte geoordeeld dat niet is bewezen hetgeen aan de verdachte primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
2.7. Aldus oordelend heeft het Hof een te beperkte uitleg gegeven aan art. 266 in verbinding met art. 267 Sr. Bij de beoordeling van de vraag of de genoemde uitlating beledigend is in de zin van die bepalingen is niet doorslaggevend de enkele omstandigheid of het een feit van algemene bekendheid is dat de onderhavige lettercombinatie de afkorting is van bovengenoemde woorden. Door de verdachte van het tenlastegelegde vrij te spreken heeft het Hof hem dus vrijgesproken van iets anders dan was tenlastegelegd. Het middel klaagt terecht dat het Hof aldus de grondslag van de tenlastelegging heeft verlaten.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de middelen voor het overige geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en N. Jörg, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 3 juli 2012.