ECLI:NL:HR:2009:BJ8495

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/01585
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek in tuchtrechtelijke procedure Advocatenwet

In deze zaak gaat het om een verzoek tot cassatie van een advocaat, aangeduid als verzoeker, die in hoger beroep was gekomen tegen een beslissing van het Hof van Discipline. Deze beslissing betrof de oplegging van een voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van twee weken, opgelegd door de Raad van Discipline in 's-Hertogenbosch. Verzoeker heeft op 18 juni 2008 hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing. Tijdens de procedure heeft verzoeker op 11 september 2008 een wrakingsverzoek ingediend tegen de plaatsvervangend voorzitter van het Hof van Discipline, mr. H.P.H. van Griensven. Dit verzoek werd op 7 november 2008 behandeld, maar uiteindelijk afgewezen op 15 december 2008.

Verzoeker heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de beslissing van het Hof van Discipline. De Hoge Raad heeft in deze beschikking geoordeeld dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn cassatieberoep. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat tegen beslissingen van het Hof van Discipline geen cassatieberoep openstaat, zoals bepaald in de Advocatenwet. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de ontvankelijkheid van het beroep niet kan worden vastgesteld, waardoor verzoeker niet in zijn verzoek kan worden ontvangen.

De beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, E.J. Numann en C.A. Streefkerk, en is openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann op 25 september 2009.

Uitspraak

25 september 2009
Eerste Kamer
09/01585
EV/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. R.A. van der Hansz,
Verzoeker zal hierna ook worden aangeduid als [verzoeker].
1. Het geding in feitelijke instanties
[Verzoeker] is op 18 juni 2008 bij het Hof van Discipline in hoger beroep gekomen van de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort 's-Hertogenbosch van 19 mei 2008, waarbij aan hem de maatregel van voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van twee weken is opgelegd.
Nadat [verzoeker] was opgeroepen voor de behandeling van het hoger beroep heeft hij bij verzoekschrift van 11 september 2008 de plaatsvervangend voorzitter van het Hof van Discipline mr. H.P.H. van Griensven gewraakt.
De plaatsvervangend voorzitter heeft bij brief van 25 september 2008 zijn standpunt kenbaar gemaakt.
Het Hof van Discipline heeft het wrakingsverzoek op 7 november 2008 in aanwezigheid van [verzoeker] en diens gemachtigde behandeld en dit verzoek vervolgens bij beslissing van 15 december 2008 afgewezen.
De beslissing van het Hof van Discipline is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beslissing van het Hof van Discipline heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van [verzoeker] in zijn cassatieberoep.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Het beroep is gericht tegen een in een tuchtrechtelijke procedure als bedoeld in paragraaf 4 van de Advocatenwet door het Hof van Discipline gedane uitspraak. Verzoeker kan niet worden ontvangen in zijn beroep, aangezien tegen beslissingen van dat hof geen cassatieberoep openstaat.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, E.J. Numann en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 25 september 2009.