ECLI:NL:HR:2009:BJ8495
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek in tuchtrechtelijke procedure Advocatenwet
In deze zaak gaat het om een verzoek tot cassatie van een advocaat, aangeduid als verzoeker, die in hoger beroep was gekomen tegen een beslissing van het Hof van Discipline. Deze beslissing betrof de oplegging van een voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van twee weken, opgelegd door de Raad van Discipline in 's-Hertogenbosch. Verzoeker heeft op 18 juni 2008 hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing. Tijdens de procedure heeft verzoeker op 11 september 2008 een wrakingsverzoek ingediend tegen de plaatsvervangend voorzitter van het Hof van Discipline, mr. H.P.H. van Griensven. Dit verzoek werd op 7 november 2008 behandeld, maar uiteindelijk afgewezen op 15 december 2008.
Verzoeker heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de beslissing van het Hof van Discipline. De Hoge Raad heeft in deze beschikking geoordeeld dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn cassatieberoep. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat tegen beslissingen van het Hof van Discipline geen cassatieberoep openstaat, zoals bepaald in de Advocatenwet. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de ontvankelijkheid van het beroep niet kan worden vastgesteld, waardoor verzoeker niet in zijn verzoek kan worden ontvangen.
De beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, E.J. Numann en C.A. Streefkerk, en is openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann op 25 september 2009.