ECLI:NL:HR:2009:BG5562
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid in hoger beroep bij volmachtverlening
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 januari 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep, dat door zijn moeder was ingesteld. De reden hiervoor was dat de algemene volmacht die de verdachte aan zijn moeder had gegeven, niet expliciet vermeldde dat er een rechtsmiddel werd aangewend tegen een vonnis dat tegen de volmachtgever was gewezen. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof onvoldoende had gemotiveerd waarom de volmacht niet voldeed aan de eisen van artikel 450 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad benadrukte dat het Hof had moeten onderzoeken of de griffier de verdachte had geïnformeerd over de noodzaak van een bijzondere schriftelijke volmacht. Indien dit niet het geval was, zou de niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep het gevolg kunnen zijn van een ambtelijk verzuim, wat zou betekenen dat de verdachte ontvankelijk had moeten worden verklaard in zijn hoger beroep. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor een nieuwe behandeling.