ECLI:NL:HR:2010:BM4427
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van verdachte in hoger beroep en eisen voor schriftelijke bijzondere volmacht
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep tegen een vonnis van de Kantonrechter. De verdachte, geboren in 1960, was bij verstek veroordeeld tot een geldboete van € 500,- en ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen. De verdachte had een brief ingediend bij de griffie, die door de griffiemedewerker werd aangemerkt als een schriftelijke bijzondere volmacht voor het instellen van hoger beroep. Het Hof verklaarde de verdachte echter niet-ontvankelijk, omdat de brief niet voldeed aan de wettelijke eisen voor een dergelijke volmacht. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de griffiemedewerker aannam dat de verdachte niet op de juiste wijze hoger beroep had willen instellen. De verdachte had de brief persoonlijk ingeleverd, en het Hof had moeten onderzoeken of de griffiemedewerker de verdachte had geïnformeerd over de vereisten voor een schriftelijke volmacht. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling.