ECLI:NL:HR:2009:BB8345
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- E.N. Punt
- J.A.C.A. Overgaauw
- P.M.F. van Loon
- Rechtspraak.nl
Omzetbelasting en zelfstandig ondernemerschap van een vennootschap onder firma
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 december 2009 uitspraak gedaan over een naheffingsaanslag in de omzetbelasting die aan belanghebbende, een fiscale eenheid, was opgelegd over het tijdvak van 1 december 1996 tot en met 31 december 1999. De Inspecteur had de naheffingsaanslag gehandhaafd na bezwaar, maar het Hof had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld. De Advocaat-Generaal concludeerde tot gegrondverklaring van het beroep in cassatie en tot vermindering van de naheffingsaanslag tot € 89.399.
De zaak draait om de vraag of de vennootschap onder firma (vof) zelfstandig kan worden aangemerkt als ondernemer in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968. De Hoge Raad oordeelde dat de vof, ondanks het ontbreken van personeel, zelfstandig de litigieuze diensten verrichtte. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en de uitspraak van de Inspecteur, en verlaagde de naheffingsaanslag tot het eerder genoemde bedrag. Tevens werd de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende.
De uitspraak benadrukt het belang van de juridische structuur van ondernemingen en de voorwaarden waaronder zij als zelfstandig ondernemer kunnen worden aangemerkt. De Hoge Raad bevestigde dat de vof, die overeenkomsten sluit, facturen uitreikt en een eigen bankrekening heeft, als zelfstandig ondernemer moet worden beschouwd, ongeacht de rol van de vennoten in de uitvoering van de diensten.