ECLI:NL:HR:2009:BB5878
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- J.A.C.A. Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de toepassing van de foutenleer bij informele kapitaalstortingen en de correctie van winst
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 maart 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de toepassing van de foutenleer in het belastingrecht, specifiek in relatie tot een informele kapitaalstorting door belanghebbende, X B.V. De Inspecteur had bij het vaststellen van de vennootschapsbelasting voor het jaar 2001 een eerder vastgesteld verlies gedeeltelijk verrekend met de belastbare winst van belanghebbende. Dit leidde tot een geschil over de vraag of een in 1998 ontvangen bedrag van € 235.669 ten laste van de winst van het jaar 2001 mocht worden gebracht.
De Rechtbank te Breda verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, maar het Hof oordeelde dat de niet-activering van een recht op vrijwaring, dat in 1991 door belanghebbende was verkregen, een inbrengfout vormde. Het Hof stond belanghebbende toe om dit recht alsnog als activum op de fiscale openingsbalans per 1 januari 2001 op te nemen, en om het bedrag van € 235.669 als totaalwinstcorrectie in mindering te brengen. De Staatssecretaris ging in cassatie tegen deze uitspraak.
De Hoge Raad oordeelde dat de in 1998 gemaakte fout niet met toepassing van de foutenleer in het onderhavige jaar kon worden gecorrigeerd. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof en bevestigde de uitspraak van de Rechtbank. Dit arrest benadrukt de strikte toepassing van de foutenleer en de voorwaarden waaronder correcties op eerdere jaren kunnen plaatsvinden.