ECLI:NL:HR:2008:BF8928
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van alimentatiebeschikkingen en verwijzing naar gerechtshof
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een man en een vrouw over de alimentatie na hun echtscheiding. De vrouw had in 2003 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Rotterdam om echtscheiding en partneralimentatie te verzoeken. De rechtbank sprak op 9 februari 2004 de echtscheiding uit en kende de vrouw een alimentatie van € 618,-- per maand toe. De man heeft zich gerefereerd aan de echtscheiding, maar bestreed de hoogte van de alimentatie. De rechtbank heeft de huwelijkse voorwaarden afgewikkeld en de alimentatie vastgesteld. De vrouw ging in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank, waarbij het gerechtshof op 22 augustus 2007 de alimentatie verhoogde naar € 1.336,-- per maand. De man ging in cassatie tegen deze beslissingen van het hof. De Hoge Raad oordeelt dat de man niet kan worden gehouden aan een fictief vermogen dat hij had kunnen verkrijgen uit de nalatenschap van zijn vader, die hij had verworpen. De Hoge Raad vernietigt de beschikkingen van het hof en verwijst de zaak naar het gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. De Hoge Raad benadrukt dat bij de bepaling van de draagkracht van de man niet alleen naar zijn inkomen, maar ook naar zijn vermogen gekeken moet worden, en dat de omstandigheden van het geval bepalend zijn voor de beoordeling van de alimentatieplicht.