ECLI:NL:HR:2008:BD3167
Hoge Raad
- Cassatie
- L. Monné
- C.J.J. van Maanen
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de toepassing van de 30%-regeling voor buitenlandse werknemers in de belastingwetgeving
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 oktober 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de toepassing van de 30%-regeling, een belastingvoordeel voor werknemers die uit het buitenland naar Nederland zijn aangeworven. De belanghebbende, een Belgische arts, had een verzoek ingediend om toepassing van deze regeling, maar dit verzoek was door de Inspecteur afgewezen. De Rechtbank te Breda had het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, maar het Hof had het hoger beroep gegrond verklaard en het verzoek van de belanghebbende ingewilligd met terugwerkende kracht. De Staatssecretaris ging in cassatie tegen deze uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad oordeelde dat het principale beroep van de Staatssecretaris ongegrond was en het incidentele beroep van de belanghebbende gegrond. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof, maar alleen voor zover het Hof geen vergoeding voor de kosten van het bezwaar had toegekend. De Hoge Raad veroordeelde de Staatssecretaris in de kosten van het geding in cassatie en wees de Staat aan als de rechtspersoon die deze kosten moest vergoeden. De uitspraak benadrukt de voorwaarden voor de toepassing van de 30%-regeling en de relevante criteria voor het aanwerven van buitenlandse werknemers.
De zaak is van belang voor de interpretatie van belastingwetgeving met betrekking tot buitenlandse werknemers en de toepassing van de 30%-regeling. De Hoge Raad heeft in deze uitspraak duidelijkheid gegeven over de voorwaarden waaronder deze regeling kan worden toegepast, met name in situaties waarin eerdere arbeidsovereenkomsten in Nederland zijn gesloten in het kader van een opleiding.