ECLI:NL:HR:2008:BC4330
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- L. Monné
- C.J.J. van Maanen
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslag vermogensbelasting en vrijwillige verbetering
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een navorderingsaanslag in de vermogensbelasting voor het jaar 1998, die aan belanghebbende was opgelegd. Na bezwaar tegen deze aanslag, heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd. Belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld bij het Hof, dat het beroep gegrond verklaarde, de uitspraak op bezwaar vernietigde en de navorderingsaanslag verminderde. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht.
De Staatssecretaris heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. In het cassatieberoep werd onder andere aangevoerd dat het Hof artikel 67n van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) had geschonden door te oordelen dat er sprake was van een vrijwillige verbetering. De Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden, omdat het belang ontbeert. Het Hof had namelijk ook geoordeeld dat belanghebbende uit een persbericht van het Ministerie van Financiën mocht afleiden dat zijn initiatief om alsnog een juiste en volledige aangifte te doen, als een vrijwillige verbetering kon worden aangemerkt.
De Hoge Raad verklaarde het beroep van de Staatssecretaris ongegrond en veroordeelde hem in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is gewezen op 15 februari 2008 door de vice-president en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken. Tevens werd er een griffierecht van € 433 geheven van de Staat in verband met het cassatieberoep.