ECLI:NL:HR:2008:BC2904
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtsgeldigheid van een bevel tot verwijdering op basis van de Spoorwegwet en het Algemeen Reglement Vervoer
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 april 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte was op 21 april 2004 op het station van Zwolle en had niet voldaan aan een bevel van de Spoorwegpolitie om zich te verwijderen. De verdediging stelde dat het bevel niet rechtsgeldig was, omdat het gebaseerd was op het Algemeen Reglement Vervoer (ARV) terwijl de verdachte als reiziger onder de Wet personenvervoer 2000 (WPV) viel. De Hoge Raad herhaalde relevante overwegingen uit eerdere uitspraken en oordeelde dat het van belang is of de verdachte als reiziger of als iemand die om andere redenen op het station was, moet worden aangemerkt. Het Hof had de stelling van de verdediging dat de verdachte op het perron wachtte op de trein naar Alkmaar niet beoordeeld, waardoor de overwegingen van het Hof niet begrijpelijk waren. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof voor een nieuwe behandeling.
De zaak betreft de vraag of het bevel tot verwijdering dat aan de verdachte was gegeven, rechtsgeldig was op basis van de toepasselijke wetgeving. De Hoge Raad concludeerde dat er geen sprake was van een wettelijk voorschrift dat het bevel ondersteunde, omdat de verdachte als reiziger onder de WPV viel en niet onder het ARV. Dit leidde tot de vernietiging van de uitspraak van het Hof en de terugverwijzing van de zaak voor herbeoordeling.