ECLI:NL:HR:2008:BC2733

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R07/034HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedwongen ontheffing van ouderlijk gezag in het familierecht

In deze zaak heeft de Raad voor de Kinderbescherming op 11 november 2005 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Maastricht met het verzoek om de ouders ontheven te worden van het ouderlijk gezag over hun drie kinderen, geboren in respectievelijk 1992, 1995 en 1997. De rechtbank heeft op 9 juni 2006 dit verzoek toegewezen, waarna de ouders in hoger beroep zijn gegaan bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het hof heeft op 21 november 2006 de beschikking van de rechtbank bekrachtigd. Hierna hebben de ouders cassatie ingesteld tegen de beschikking van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, en de beschikking is openbaar uitgesproken op 4 april 2008 door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, C.A. Streefkerk en E.J. Numann.

Uitspraak

4 april 2008
Eerste Kamer
Rek.nr. R07/034HR
JMH/AG
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
1. [De vader],
2. [De moeder],
beiden wonende te [woonplaats],
VERZOEKERS tot cassatie,
advocaat: mr. R.Th.R.F. Carli,
t e g e n
DE RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING,
gevestigd te Maastricht,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de ouders en de raad.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 11 november 2005 ter griffie van de rechtbank Maastricht ingekomen verzoekschrift heeft de raad zich gewend tot die rechtbank en verzocht de ouders, uitvoerbaar bij voorraad, te ontheffen van het ouderlijk gezag over de uit hun huwelijk geboren drie kinderen: [kind 1], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992, [kind 2], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995, en [kind 3], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997, hierna: de kinderen, en te bepalen dat de Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg te Roermond de voogdij zal uitoefenen en de maatregel zal laten uitvoeren door de William Schrikker Jeugdbescherming en Jeugdreclassering.
De ouders hebben tegen dit verzoek verweer gevoerd.
De rechtbank heeft bij beschikking van 9 juni 2006 het verzoek van de raad toegewezen en de ouders ontheven van het ouderlijk gezag over deze drie kinderen.
Tegen deze beschikking hebben de ouders hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Bij beschikking van 21 november 2006 heeft het hof de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof hebben de ouders beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De raad heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A. Hammerstein en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 4 april 2008.