ECLI:NL:HR:2008:BB3485
Hoge Raad
- Cassatie
- P.J. van Amersfoort
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie over belastingplicht van betaaldvoetbalorganisatie
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van een betaaldvoetbalorganisatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De belanghebbende had een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd gekregen voor het boekjaar van 1 juli 1996 tot en met 30 juni 1997. Na bezwaar tegen deze aanslag, handhaafde de Inspecteur de aanslag, waarna het Hof het beroep ongegrond verklaarde. De belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld. De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in, en de Advocaat-Generaal P.J. Wattel concludeerde tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.
De Hoge Raad beoordeelt de middelen die door de belanghebbende zijn ingediend. Het Hof had geoordeeld dat de belanghebbende, als organisatie van kapitaal en arbeid, subjectief belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting op basis van artikel 2, lid 1, letter d, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. De belanghebbende betoogde dat zij niet streeft naar het behalen van stelselmatige overschotten, omdat de jaarlijkse inkomsten volledig worden aangewend voor het verbeteren van de kwaliteit van de spelersselectie. Het Hof oordeelde echter dat de verkoop van spelers in nauwe samenhang staat met het doel van de organisatie om voetbalwedstrijden tegen betaling aan te bieden.
De Hoge Raad concludeert dat het oordeel van het Hof niet blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting en dat de middelen van de belanghebbende falen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en er zijn geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen op 17 oktober 2008 door de raadsheren P.J. van Amersfoort, C.B. Bavinck en A.R. Leemreis, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.