ECLI:NL:HR:2007:BA8063
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van uitspraak Gerechtshof inzake BPM en verwijzing voor nadere behandeling
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 juni 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de belasting van personenauto's en motorrijwielen (BPM). De belanghebbende had op 6 juni 2002 een bedrag van € 14.156 aan BPM voldaan en had hiertegen bezwaar gemaakt. De Inspecteur verklaarde het bezwaar ongegrond, waarna het Gerechtshof te Leeuwarden het beroep van de belanghebbende eveneens ongegrond verklaarde. De belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie gegrond verklaard en de uitspraak van het Hof vernietigd. De zaak is verwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling en beslissing. De Hoge Raad oordeelde dat de afschrijvingstabel van artikel 10 van de Wet BPM in strijd is met artikel 90 EG, omdat niet duidelijk is gemaakt welke factoren bij de bepaling van de afschrijving zijn meegenomen. Dit betekent dat de belastingplichtige recht heeft op informatie over de aannames die zijn gebruikt bij de vaststelling van de maatstaf van heffing.
De Hoge Raad heeft ook geoordeeld dat het Hof ten onrechte heeft gesteld dat het aan de belanghebbende was om feiten aan te tonen die afwijking van de tabel rechtvaardigen. Dit oordeel getuigt van een onjuiste rechtsopvatting. De Hoge Raad heeft de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie en gelast dat de Staat het griffierecht aan de belanghebbende vergoedt.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van transparantie in de belastingheffing en de verplichting van de belastingautoriteiten om relevante informatie te verstrekken aan belastingplichtigen, zodat zij hun rechten kunnen uitoefenen.