ECLI:NL:HR:2007:BA5632
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- W.A.M. van Schendel
- J. de Hullu
- W.M.E. Thomassen
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Bewijsuitsluiting van telefoongesprek met geheimhouder in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 oktober 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was eerder veroordeeld voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, waarbij hij op 30 mei 2004 91 bolletjes cocaïne vanuit Suriname naar Nederland had gebracht. Tijdens het verhoor is de verdachte geconfronteerd met een weergave van een telefoongesprek dat hij had gevoerd met een arts, die als geheimhouder fungeerde. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof het bewijsmiddel niet had mogen gebruiken, omdat het gesprek onder het verschoningsrecht viel. Dit recht beschermt de vertrouwelijkheid van communicatie tussen een geheimhouder en de persoon die hem raadpleegt. De Hoge Raad herhaalde relevante overwegingen over het verschoningsrecht en concludeerde dat de gegevens die onder dit recht vallen, niet in het strafproces kunnen worden gebruikt. De uitspraak van het Hof werd vernietigd en de zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof voor herbehandeling.