ECLI:NL:HR:2007:BA2504
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- E.J. Numann
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd na reeks overeenkomsten voor bepaalde tijd
In deze zaak gaat het om een arbeidsgeschil tussen [Eiser] en Stichting Greenpeace Council, waarbij de vraag centraal staat of na een reeks van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd een overeenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan op basis van artikel 7:668a lid 1 onder a BW. [Eiser] heeft Greenpeace gedagvaard en vorderingen ingesteld, waaronder de verklaring voor recht dat er vanaf 1 april 2002 sprake was van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De kantonrechter heeft in eerste instantie de vorderingen van [Eiser] toegewezen, maar Greenpeace ging in hoger beroep. Het gerechtshof heeft de eerdere vonnissen vernietigd en de vorderingen van [Eiser] afgewezen, met uitzondering van de vordering met betrekking tot niet-opgenomen vakantiedagen.
In cassatie heeft [Eiser] zijn beroep ingesteld, waarbij de Hoge Raad zich moest buigen over de vraag of de beëindiging van de arbeidsovereenkomst in juli 2001 rechtsgeldig was en of er sprake was van een schijnhandeling om de ontslagbescherming te omzeilen. De Hoge Raad oordeelde dat de uitleg van de gedingstukken voorbehouden is aan de feitenrechter en dat het hof niet onbegrijpelijk heeft geoordeeld. De Hoge Raad verwierp het beroep van [Eiser] en veroordeelde hem in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Greenpeace zijn begroot op € 176,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.