In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over een arbeidsconflict tussen Taxi Dorenbos Drenthe B.V. en een voormalige werknemer, [geïntimeerde]. De zaak betreft de rechtsgeldigheid van een payrollconstructie die werd toegepast na drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, met als doel om onder de bescherming van de ketenregeling uit te komen. De werknemer, [geïntimeerde], was in dienst bij Taxi Dorenbos en had eerder drie tijdelijke contracten gehad. Na de laatste overeenkomst werd hij via een payrollconstructie bij Taxi Dorenbos tewerkgesteld, wat leidde tot een geschil over de vraag of er een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd was ontstaan.
Het hof heeft vastgesteld dat de payrollconstructie niet kan verhinderen dat er vanaf de eerste werkdag via T4T, op 5 september 2014, een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan. Het hof oordeelde dat de constructie was opgezet met het enkele doel om de bescherming van de ketenregeling te omzeilen, wat in strijd is met de wet. De kantonrechter had eerder de vorderingen van [geïntimeerde] toegewezen en de vorderingen in reconventie van Taxi Dorenbos afgewezen. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde Taxi Dorenbos in de proceskosten van het hoger beroep.
De uitspraak benadrukt de bescherming die de ketenregeling biedt aan werknemers en de noodzaak voor werkgevers om zich aan de wettelijke bepalingen te houden. Het hof heeft ook aangegeven dat de constructie niet alleen onwettig was, maar ook dat de werknemer feitelijk niet in een positie was om een weloverwogen keuze te maken over zijn arbeidsverhouding, wat de rechtsgeldigheid van de payrollconstructie verder ondermijnt.