Ten aanzien van de feiten
1. Tussen partijen staan de volgende feiten vast als enerzijds gesteld en anderzijds onvoldoende weersproken.
1.1. [geïntimeerde] heeft op 10 december 2001 een eerste uitzendovereenkomst gesloten met het uitzendbureau AB Service Groningen B.V. (verder te noemen AB Groningen). Op deze, en de navolgende arbeidsovereenkomsten, is de CAO voor uitzendkrachten (ABU-CAO)van toepassing geweest, aanvankelijk de CAO 1999-2003, vanaf 29 maart 2004 de CAO 2004-2009, verder respectievelijk aan te duiden als de CAO 1999 en de CAO 2004.
1.2. Sedertdien is sprake geweest van de volgende dienstverbanden met AB Groningen
10 dec. 2001 t/m 19 mei 2002 23 weken fase 1 CAO 1999
20 mei 2002 t/m 19 nov. 2002 26 weken fase 2 CAO 1999
7 januari 2003 t/m 6 juli 2003 26 weken fase 3 CAO 1999
7 juli 2003 t/m 28 maart 2004 38 weken fase 3 CAO 1999 doorlopend in:
29 maart 2004 t/m 31 dec. 2004 40 weken fase B CAO 2004
1.3. [geïntimeerde] heeft van 7 januari 2003 tot 31 december 2004 steeds gewerkt voor de inlener Waterschap Hunze en Aa's.
1.4. [geïntimeerde] is per 1 januari 2005 in dienst getreden van AB Oost voor de periode tot 1 april 2005. Dit dienstverband is verlengd tot 29 april 2005. Ook op deze arbeidsovereenkomst was de CAO 2004 van toepassing.
[geïntimeerde] heeft gedurende het dienstverband met AB Oost steeds feitelijk gewerkt voor de inlener Waterschap Hunze en Aa's.
1.5. Na zijn ontslag heeft [geïntimeerde] een WW-uitkering aangevraagd bij het UWV. Het UWV heeft een uitkering geweigerd omdat sprake zou zijn van een vast dienstverband met AB Oost.
1.6. [geïntimeerde] heeft op 22 juni 2005 de nietigheid van het hem verleende ontslag ingeroepen en heeft in eerste aanleg zijn ontslag aangevochten. Nadat de kantonrechter hem in het gelijk had gesteld, heeft AB Oost een ontbinding van de arbeidsovereenkomst gevraagd bij de kantonrechter. Bij beschikking van 30 december 2005 heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst per 31 december 2005 ontbonden.
1.7. AB Groningen en AB Oost zijn beiden aangesloten bij de Coöperatieve Bond voor Agrarische bedrijfsverzorging B.A. (verder AB Nederland).
1.8. De toepasselijke CAO 2004 luidt, voor zover van belang, als volgt:
"Protocol J Overgangsrecht
Fase 3: 26 weken of meer werkzaam op 29 maart 2004
6. De uitzendkracht die op 29 maart 2004 werkzaam is in fase 3, waarbij de gezamenlijke duur van de uitzendovereenkomsten met dezelfde uitzendonderneming in fase 3, inclusief de onderbrekingen daartussen van drie maanden of korter, 26 weken of meer bedraagt, stroomt in in fase B. Voor deze uitzendkracht geldt dat het aantal reeds overeengekomen uitzendovereenkomsten met dezelfde uitzendonderneming in fase 3 in mindering worden gebracht op het maximale aantal van acht uitzendovereenkomsten voor bepaalde tijd in fase B. De gezamenlijke duur van de uitzendovereenkomsten in fase 3, inclusief onderbrekingen van minder dan drie maanden, wordt voorts in mindering gebracht op de maximale duur van twee jaar van fase B bij dezelfde uitzendonderneming.