ECLI:NL:HR:2007:BA1831
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- A.H.T. Heisterkamp
- Rechtspraak.nl
Interne compensatie en het vertrouwensbeginsel in belastingzaken
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 25 januari 2006, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2002. De belanghebbende had een aanslag opgelegd gekregen naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 33.227. Na bezwaar tegen deze aanslag, handhaafde de Inspecteur de aanslag, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, waarop belanghebbende cassatie instelde.
De Hoge Raad oordeelt dat de Inspecteur in een brief van 18 augustus 2004 aan belanghebbende had aangegeven dat hij alle aftrekbare kosten met betrekking tot de eigen woning bij belanghebbende in aanmerking nam, ondanks dat de eigen woning op naam stond van zowel belanghebbende als zijn partner. Dit wekte bij belanghebbende het vertrouwen dat hij de volledige aftrek zou kunnen claimen. De Hoge Raad oordeelt dat de Inspecteur niet kan terugkomen op dit standpunt en dat het beroep op interne compensatie niet kan slagen. De Hoge Raad verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling.
De Hoge Raad gelast tevens dat de Staat aan belanghebbende het griffierecht van € 103 vergoedt. De uitspraak van het Hof kan niet in stand blijven, omdat de klachten van belanghebbende over de oordelen van het Hof gegrond zijn. De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.