ECLI:NL:HR:2007:BA0901
Hoge Raad
- Cassatie
- P.C. Kop
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Geschil tussen moeder en jong meerderjarige dochter over bijdrage in kosten van levensonderhoud en studie
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een moeder en haar jong meerderjarige dochter over de bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie. De dochter, geboren op [geboortedatum] 1987, heeft op 4 juli 2005 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Breda, waarin zij verzocht om vaststelling van een door de moeder te betalen bijdrage van € 250,-- per maand, ingaande 1 januari 2004. De moeder heeft geen verweer gevoerd, waarna de rechtbank op 21 september 2005 het verzoek heeft toegewezen. De moeder ging echter in hoger beroep bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 7 juni 2006 de beschikking van de rechtbank heeft vernietigd, maar alleen voor de periode van 1 januari 2004 tot 1 december 2005. De dochter heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze beschikking van het hof, waarbij zij de terugbetalingsverplichting van de ontvangen alimentatie aanvecht.
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 20 april 2007 geoordeeld dat de dochter rekening moest houden met de mogelijkheid dat het hof tot een ander oordeel zou komen. De Hoge Raad oordeelde dat de terugbetalingsverplichting niet voortvloeit uit een wijziging of intrekking van een eerder vastgestelde onderhoudsbijdrage, maar uit het feit dat de appelrechter tot een ander oordeel komt dan de rechter in eerste aanleg. De Hoge Raad concludeert dat de dochter geen bijzondere motivering kan verwachten van het hof voor de terugbetaling van de alimentatie, aangezien zij op de hoogte was van de omstandigheden die de moeder in haar verweer had aangevoerd.
De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep en bevestigt de beslissing van het hof, waarbij de dochter de ontvangen alimentatie over de periode van 1 januari 2004 tot 1 december 2005 dient terug te betalen. Deze uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de alimentatiegerechtigde om rekening te houden met mogelijke wijzigingen in de situatie van de onderhoudsplichtige.