ECLI:NL:HR:2007:AZ5902
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- L. Monné
- C.J.J. van Maanen
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- Rechtspraak.nl
Bewijslast van tijdstip bekendmaking uitspraak op bezwaar rust op inspecteur
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen die aan belanghebbende, X B.V., is opgelegd voor het tijdvak van 1 januari 1999 tot en met 31 december 2002. De naheffingsaanslag en de boetebeschikking zijn door de Inspecteur gehandhaafd na bezwaar. Belanghebbende heeft tegen deze uitspraken beroep ingesteld bij de Rechtbank, die het beroep op 12 mei 2005 niet-ontvankelijk verklaarde wegens overschrijding van de beroepstermijn. Belanghebbende heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak, maar de Rechtbank verklaarde het verzet ongegrond. Hierop heeft belanghebbende cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de voor de Rechtbank bestreden uitspraak van de Inspecteur gedateerd is op 4 februari 2005 en dat het beroepschrift op 23 maart 2005 bij de Rechtbank is ingekomen. De Hoge Raad oordeelt dat de bewijslast voor het tijdstip van bekendmaking van de uitspraak op bezwaar op de Inspecteur rust. Indien een belanghebbende voldoende gemotiveerd betwist dat een uitspraak is verzonden op de dag van dagtekening, moet de Inspecteur bewijs leveren van het tegendeel.
De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van de Rechtbank op het verzet en verwijst de zaak terug naar de rechtbank te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Tevens wordt de Staat veroordeeld tot vergoeding van griffierecht en proceskosten aan de zijde van belanghebbende. De uitspraak van de Rechtbank is niet voldoende gemotiveerd, waardoor de beslissing niet in stand kan blijven. De verwijzingsrechter zal opnieuw op het verzet moeten beslissen en de zaak in behandeling nemen indien het verzet gegrond wordt bevonden.