ECLI:NL:HR:2003:AF5527
Hoge Raad
- Cassatie
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie inzake aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en proceskosten
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 2 mei 2001, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1998. De aanslag was opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 71.746. Na bezwaar tegen deze aanslag, heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd. Hierop heeft belanghebbende beroep ingesteld bij het Hof, dat het beroep gegrond verklaarde, de uitspraak van de Inspecteur vernietigde en de aanslag verlaagde tot een belastbaar inkomen van ƒ 65.196. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht.
Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het Hof de klacht van belanghebbende, die berustte op de onjuiste opvatting dat bij het bepalen van het gewicht van de zaak moet worden uitgegaan van het financiële belang, heeft verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de oordelen van het Hof geen blijk geven van een onjuiste rechtsopvatting en dat deze oordelen, als verweven met waarderingen van feitelijke aard, in cassatie niet op hun juistheid kunnen worden getoetst.
De Hoge Raad heeft verder geoordeeld dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep ongegrond verklaard. Dit arrest is gewezen door de raadsheer L. Monné als voorzitter, en de raadsheren P.J. van Amersfoort en A.R. Leemreis, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en is openbaar uitgesproken op 28 februari 2003.