ECLI:NL:GHAMS:2010:BN1848
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake belastingaanslag en kostenvergoeding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 juli 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep over een belastingaanslag die aan belanghebbende was opgelegd door de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft de definitieve aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2004, waarbij het belastbaar inkomen uit werk en woning aanvankelijk was vastgesteld op € 24.147. Belanghebbende betwistte de hoogte van deze aanslag en stelde dat hij recht had op een lagere aanslag, gebaseerd op een belastbaar inkomen van € 16.408. De inspecteur had bij de aanslag rekening gehouden met zowel een WWB-uitkering als een NWW-uitkering, maar belanghebbende voerde aan dat deze uitkeringen niet tegelijkertijd konden worden ontvangen en dat er een verrekening had plaatsgevonden.
Het Hof oordeelde dat de inspecteur niet aannemelijk had gemaakt dat belanghebbende eerder op de hoogte was van de informatie die leidde tot de conclusie dat de aanslag te hoog was vastgesteld. Het Hof concludeerde dat de noodzaak tot het instellen van beroep en hoger beroep niet uitsluitend voortvloeide uit de handelwijze van belanghebbende. Daarom werd het hoger beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank vernietigd en de aanslag verminderd tot het door belanghebbende gevraagde bedrag van € 16.408. Tevens werd de inspecteur veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van belanghebbende, die in totaal € 1.610 bedroegen, en het betaalde griffierecht van € 146.
De uitspraak is gedaan door de tweede meervoudige belastingkamer van het Gerechtshof Amsterdam, en belanghebbende heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. De beslissing is openbaar uitgesproken en de griffier heeft een proces-verbaal opgemaakt van het verhandelde ter zitting.