ECLI:NL:HR:2007:AY9004
Hoge Raad
- Cassatie
- L. Monné
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- Rechtspraak.nl
Renteaftrek eigen woning en bewijsvoering bij hypothecaire schulden
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 21 oktober 2005, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2001. De belanghebbende had een aanslag ontvangen die na bezwaar door de Inspecteur was gehandhaafd. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, waarna belanghebbende in cassatie ging. De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in, en belanghebbende diende een conclusie van repliek in. De Advocaat-Generaal J.A.C.A. Overgaauw concludeerde tot gegrondverklaring van het beroep in cassatie en verwijzing van de zaak.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof onjuist had geoordeeld over de stavingseisen van de verbetering en het onderhoud van de eigen woning. De Hoge Raad stelde vast dat de voorwaarde van schriftelijke bescheiden ook van toepassing is op schulden die vóór 2001 zijn aangegaan, maar dat het Hof niet had onderkend dat de belanghebbende voldoende bewijs had geleverd voor de kosten van de verbetering van de eigen woning. De Hoge Raad verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling.
Daarnaast werd de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, en werd de Staat aangewezen als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden. Dit arrest benadrukt de noodzaak van adequate bewijsvoering bij het aantonen van kosten die in aanmerking komen voor renteaftrek in het kader van de eigen woning.