ECLI:NL:HR:2006:AZ3083
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige overheidsdaad en gemeenschapsrecht inzake eiwitscheidingsprotocol
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, staat de vraag centraal of de Staat der Nederlanden in een bepaalde situatie een beroep tot nietigverklaring had moeten instellen op basis van het gemeenschapsrecht. De zaak betreft een onrechtmatige overheidsdaad in het kader van het eiwitscheidingsprotocol, waarbij de Hoge Raad eerder een prejudiciële vraag had voorgelegd aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen. Het Hof van Justitie heeft op 20 oktober 2005 uitspraak gedaan over de verplichtingen van lidstaten met betrekking tot het instellen van beroepen en de beoordelingsvrijheid van de Commissie. De Hoge Raad oordeelt dat de Staat in redelijkheid had moeten handelen en de Commissie had moeten uitnodigen om te handelen op basis van artikel 175 EG-Verdrag. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage en verwijst de zaak naar het gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de Staat om adequaat te reageren op de verplichtingen die voortvloeien uit het gemeenschapsrecht, en dat de Hoge Raad geen nieuwe feitelijke stellingen kan betrekken in de cassatieprocedure. De zaak heeft belangrijke implicaties voor de verhouding tussen nationaal recht en gemeenschapsrecht, vooral in het kader van de verantwoordelijkheden van lidstaten en de rol van de Commissie.